Deel 10: Tijdreizen

De ruïnes waren erg interessant. Het was een slot geweest, compleet met torens. Ik had het idee dat het wel te repareren viel. En deze plaats had ook iets van een omgeving, een landschap, in tegenstelling tot de Toren van 12 Werelden, die op een kale rots staat.
In de verte zag ik de mist, zoals ook bij de Toren te zien was. Deze plaats is oeroud.
Ik keek naar mijn metgezellen. Jurt was met zijn hand in de modderpoel aan het roeren en mompelde wat, terwijl Julia en Sand op ruzieachtige toon stonden te discussiëren. Ze hadden me helemaal niet nodig en ik besloot dat een wandeling in de omgeving hier op zijn plaats was. Het was erg mooi en het had wel iets. Ik wandelde in een soort heidelandschap en hier en daar zag ik kleine knaagdieren, insecten en wat vogels. Ik wandelde om het slot heen, dat duurde zeker wel een uur. Fillipien had het hier naar de zin, ze jaagde wat. Ik vroeg me af of het mogelijk was om deze plaats weer in de oorspronkelijke staat terug te brengen.
Halverwege kwam ik Jurt tegen.
“Mooi hier hè,” zei hij. Het bleek dat hij aan het overwegen was om wat van de kracht terug te stoppen in de fontein. Dat zou hem wat kosten, maar misschien zou daardoor die fontein weer gaan werken. De kracht waar Jurt over beschikte, leek op te gaan. Hij vertelde dat hij iedere keer weer die fontein in moest om het terug te krijgen. Ik zei dat ik wilde helpen om de fontein te herstellen en dat ik er geen problemen mee had dat het me iets zou kosten. De ‘vent’ van wie de fontein het eerst was, was niet dood. Dankzij Jasra was deze nu Fonteinwachter.
Hij vroeg me of ik vriendje had. Ik moest denken aan de ‘geschikte’ verloofdes waar mijn ouders wel eens mee aan kwamen en zelfs even aan Herrrmannn en zei ‘nee’. Of ik dan baby’s had? Ik moest stiekem even lachen om dat meervoud. Nee, ik had ook geen baby’s. Tijd zat nog om die te krijgen. Ik vroeg hem of hij kinderen had en hij zei dat hij het niet wist. Tja, voor mannen is dat toch anders. Hij vertelde van Julia dat ze eerst de vriendin van Merlijn was, maar dat ze hem, Jurt, aardiger vond. Niet dat hij Merlijn niet mocht hoor, oh nee. Merlijn was zelfs best aardig, al kon hij erg vervelend zijn. En deze werkte vaak samen met Mandor, die helemaal goed en aardig was, aldus Jurt, dus Merlijn was echt reuze geschikt. Ik bekeek Jurt eens goed, ik vond toch dat hij best veel weg had van Corwin. Julia had vast gelijk met haar vermoeden dat Jurt zijn zoon zou zijn. En in dat geval kon hij wel eens een halfbroer van mij zijn. Een halfbroer die zelfs languit ging omdat hij over een graspol struikelde. Ik vroeg hem of hij nu altijd van die ongelukjes had gehad? Oh ja, zei hij, als kind al. Zijn moeder, Dara, vond hem dan ook mislukt. Met afgrijzen vroeg ik me af wat voor moeder dit was, zo’n leuke knul als Jurt mislukt noemen? En het hem dan nog vertellen ook? Hij had zichzelf toch niet zo gemaakt?!
Dara vond trouwens zijn broers, Mandor en Merlijn ook niet helemaal gelukt en ze deed nooit aardig tegen Mandor, die de aardigheid en goedheid zelve was… Ik vroeg me af of ik dat levende wonder Mandor ooit zou ontmoeten en ook of er iets was uitgehaald met Jurt. Het was echt niet normaal om iemand zo te loven, ook al mocht je hem nog zo graag.
Jurt zei dat zijn broers volgens Dara niet ambitieus genoeg waren. Ik vroeg hem hoe zijn vader dan was. Hij aarzelde even en zei dat hij altijd dacht dat de ouwe Gramble Sawall zijn vader was, maar ‘men’ zei dat hij het niet meer kon. Misschien was Corwin zijn vader. Ik zei hem dat ik ook niet wist wie mijn vader was en toen ik Corwin als mogelijkheid noemde, werd hij enthousiast, dan zouden we broer en zus zijn! Ik bedacht dat hij waarschijnlijk Corwin als vader zag. In geval dat één van de anderen mijn vader was, zouden we toch familie van elkaar zijn, want het bleek dat Dara een achter achterkleindochter van Benedict was.
Maar als ik het zeker wist van die fontein, dan konden we dat wel even gaan doen. Ja, ik wist het zeker en het volgende moment stonden we daar al. Julia was daar ook en Jurt riep enthousiast dat ik zijn zuster was. Ik zag dat Julia met een mengeling van opluchting en jaloezie naar me keek.
We legden Julia kort uit wat we van plan waren en ze wilde graag helpen. Als ieder van ons daar wat eigen krachten in zou stoppen, dan zou de fontein en deze plaats uniek aan ons gebonden worden. Julia dacht ook dat die ouwe Sharrul nog zou leven. Ik vroeg naar het beeld en Sand. De laatste was weer vertrokken en Julia was er van overtuigd dat dit gewoon een beeld was, Jasra was het zeker niet. De drie stuntels moesten een foutje hebben gemaakt. Julia had Jasra even gezien en het leek of ze minder lichamelijk was.
“Oh, dan is ze een spook geworden, net als Brand na zijn bezoek aan de fontein,” was de conclusie van Jurt.
“Maar die werd ook nog gek,” was Julia’s opmerking.
“En waarom ben jij dan geen spook?” Jurt aarzelde wat. Het kwam er op neer dat ie in het begin dat wel was, maar dat het minder was geworden naarmate het langer geleden was. Ik bedacht dat er beslist iets beschermends in die fontein moest komen om dit soort bezoekers te weren.
Nadat we weer even over mijn mogelijke vaders hadden gepraat (ja, van alle drie had ik wel iets, wist ik zeker dat Benedict mijn vader niet was?), begonnen we aan de reparatie van de fontein. Dit was een unieke samenwerking te noemen, de toverij van Julia repareerde de fontein, wat originele krachten van de fontein kwamen via Jurt weer terug, hij herstelde het begin van de Macht en ik voegde daar wat Amber patroon bij. Het nam wel veel tijd in beslag. Julia werd heel snel moe, volgens mij nog sneller dan veel leden van mijn Aarde familie, in tegenstelling tot Jurt die helemaal niet moe werd. Het vermoeide mij wel wat, maar nauwelijks.
Ik zag dat de band met de vier schaduwen, waar deze plaats mee verbonden was, ook sterker werd. Vier draden heel dichtbij, net na de mist.
Naarmate we vorderden met het herstel, wisten we steeds zekerder dat niemand buiten ons drie om hier kon komen, ook Sand niet.

Ik heb contact opgenomen met Julian. Wie mijn mogelijke vader dan ook is, hij is de enige die me een speciale troef heeft gegeven en een geluksvoorwerp. En hij heeft me Fillipien laten houden. Hoe dan ook, hij neemt het vaderschap serieus en dat is iets dat ik van Bleys niet kan zeggen. Corwin lijkt daar tussen in te zitten, is wel altijd aardig tegen me, maar heeft heel veel eigen zaken.

Ik trof hem aan in één van zijn blokhutten, lezend in een gemakkelijke stoel bij een haardvuur en een glas wijn binnen handbereik. Het zag er gezellig en huiselijk uit.
Ik vertelde hem één en ander over de recente gebeurtenissen. En dat Brand weer terug was. Dat was ernstig, zei hij. Het was met Brand altijd de vraag hoe hij was en wat hij was en wat hij wilde. Julia had hij eens ontmoet, Jurt kende hij alleen van horen zeggen. Ook maakte hij zich een beetje zorgen over die twee lui met wie ik Amber binnen was gerold, hij vermoedde dat ze werden gebruikt (ik had het idee dat hij het niet alleen over Dalt had). Ik zei dat ik zou proberen om weer eens contact met ze op te nemen. Ik dacht niet dat ze in zeven sloten tegelijk zouden lopen, hij dacht echter van wel. Als er ineens allemaal kinderen van Amberieten kwamen opduiken, betekende dat dat er iets aan de hand was of iets stond te gebeuren.
Ik wilde weten waarom het zo belangrijk was dat deze kinderen openlijk erkend werden, Random leek het heel belangrijk te vinden bijvoorbeeld dat Fiona en Dierdre hun zonen erkenden. Julian legde me uit dat het kind op dat moment recht had op bescherming van Amber en dat er iemand openlijk verantwoordelijk was voor je. En je had dan recht op een deck kaarten.
“Misschien had Corwin je gewoon moeten erkennen als dochter,” zei hij, “dan had hij ook die verantwoording moeten dragen.” Ze te zien vond hij dat een vermakelijk idee.
“Bovendien,” zei hij, “zul je er inmiddels wel achter zijn dat ik je vader ben.”
“Nog niet,” zei ik, “want mijn moeder weet het niet.”
“Dat zegt ze maar,” vond hij. Tja, ik kon altijd nog een keer met haar praten.
“Er is een manier om er achter te komen of je een kind bent van Corwin, maar dat kan heel gevaarlijk zijn. Hij heeft een eigen patroon gemaakt…”
“En als ik niet dood ga terwijl ik dat loop, ben ik zijn kind,” vulde ik aan. Hij knikte.
“Zodra je een voet zet op dat patroon, dan moet je het lopen, je kunt niet meer terug en Corwin kan je dan niet helpen. Luister, ik heb liever dat je een levende dochter bent van Corwin, dan een dode dochter van mij.
Een andere optie is Oberon. Die zal het weten. Ik geloof toch niet dat hij dood is.”
“Dworkin weet het ook,” zei ik. Hij keek sceptisch. Ik vertelde hem hoe we Dworkin hadden ontmoet.
“Dat kan helemaal niet,” zei hij, “niemand heeft een kaart van Dworkin.”
Ik zei dat volgens Sand die kaart van het dode meisje was. Ik beschreef haar nog een keer. Hij was zeer verbaasd, dit kon betekenen dat Dworkin nog een dochter had. Hij zou daar contact over opnemen met Random, dat had allang uitgezocht moeten zijn. En had ik het nu over Sand?
Ik vertelde hoe ik haar had ontmoet. En over mijn vermoeden dat ze had gehoord van Dworkin dat er iets met die toren was, wie kon het haar anders hebben verteld. Hij zei dat Sand en Delwin een tweeling waren, erg close met elkaar. Over Corwin zei hij nog dat deze erg veranderd was, vroeger lagen ze elkaar helemaal niet. Nu was dat wat beter.
Hij vroeg me hoe het stond met mijn vechtkunsten. Ik zei dat ik graag goed zou willen leren omgaan met die dolk. Hij bekeek de dolk en zei dat een kort zwaard misschien beter was. Hij zou dat gaan regelen voor me. En van wie zou ik het leren? Hij kon me natuurlijk doorhalen, maar ik kon ook aan Corwin vragen om daar tijd voor vrij te maken, deze zou natuurlijk geen ‘nee’ kunnen zeggen, zei hij met een grijns.
Ik vond het prettig om het van hem te leren. Het werd tijd dat ik tenminste één van mijn vaders beter leerde kennen. En in geest is hij meer mijn vader dan één van de anderen, ik geloof dat het wederzijds is.
Aan Jurt en Julia vertelde ik wat ik ging doen. Eigenlijk vond Julia dat ik werklieden moest regelen in een schaduw om de boel hier weer op te bouwen. Goed plan, beter dan dat van Jurt, die dacht aan demonen en dergelijke die dat even kwamen doen. Van Julia kreeg ik een troef met deze plaats er op en eentje van haarzelf.

Van Julian kreeg ik een mooi kort zwaard en we reisden naar een schaduw waar ik in een half jaar tijd leerde er mee om te gaan. Ook gaf hij me les in boogschieten. Ik had meer aanleg voor de wapens dan ik had vermoed, maar lang zoveel niet als Julian.
Het was prettig en vooral rustig om met Julian op te trekken. Hij is erg geduldig, een man van weinig woorden en houdt van lezen. Hoe huiselijk kan het zijn om ’s avonds te lezen bij het haardvuur!

Ik heb een keer contact gehad met Random, die wilde dat ik ging uitzoeken hoe dat zat met een project van Fiona. Het had te maken met teleportatie en alle mensen waren verdwenen die hij daar op zette. Ik moest maar aan Ronardo vragen waarom dat zo gevaarlijk was en kreeg ook een kaart van hem.
Volgens Ronardo was het gewoon normale teleportatie, niet vreselijk geweldig, maar een nieuwe technologie op de Aarde waar hij vandaan kwam. Hij dacht dat Fiona zich daarmee bezig hield in herinnering voor zijn vader. Van de mensen die verdwenen wist hij niets, waarschijnlijk wilde ze niet dat mensen zich er mee bemoeiden. Maar hij zou het Fiona gaan vragen.

Niet lang daarna kreeg ik opnieuw troefcontact met Random die me vroeg of ik door wilde komen, er waren een paar familieleden verdwenen…
In een grote zaal liepen bedienden rond met hapjes en drankjes. Julian was er al, maar had het druk met overleggen. Er waren verschillende Amberieten aanwezig, waaronder Rexenor en Ronardo en een aantal Gouden Cirkel ambassadeurs. Benedict, Corwin en Gerard waren er niet, en dat bleken de familieleden te zijn die waren verdwenen. Fiona was degene die belast werd met het contact leggen met hen, maar hoe ze haar best ook deed, het lukte haar niet.
Toen kwam Bleys binnen. Net als de vorige keer benam het zien van hem me de adem, hoe was het mogelijk dat mijn moeder haar best had gedaan om hem te weerstaan! Natuurlijk zag hij me niet staan, in tegenstelling tot Julian die me zeker had gezien, ook al had hij nog niet met me gepraat.
Bleys beende direct naar Random en vroeg of deze het Oerpatroon al liet bewaken? Het duidelijke antwoord was: “ehh…”
Bleys keerde zich naar Fiona en zei haar: “Een paar monsters is niet genoeg.”
“We zouden afwisselend het patroon kunnen bewaken,” stelde Fiona voor.
“Dan regel ik dat,” zei Bleys en liep de zaal weer uit. Het bleef even stil na zijn vertrek…

Een interessante ontmoeting was die met Llewella. Net als Moyra heeft ze groen haar. Meteen toen ze binnenkwam, liep ze naar ons toe (Rexenor, Ronardo en mij) en stelde zich voor. Ronardo leek haar al te kennen. Wij stelden ons ook voor en Ronardo en Rhexenor vertelden haar meteen wie hun Amber ouders waren. Ik zei alleen maar dat het nog niet bekend was, deze keer noemde ik maar niet de drie mogelijkheden. Dat kon later misschien nog een keer.
Ze vertelde dat wezens die in de Abyss belandden, bevroren in de tijd. Dat het plan om te vissen daar van Random afkomstig was, verwonderde haar dus niets. Random had niet zo’n goede reputatie op het gebied van plannen maken. Trouwens, in Rebma had hij helemaal geen goede reputatie. En nu was Moyra al een tijdje weg, nee ze was niet in Kashfa. Ik begreep later dat ze met Dalt daar Rinaldo en Coral hadden bezocht en ze was daar achtergebleven.
Het vierde oerwezen was Heiron. Ronardo dacht dat hij deze gezien had, bij het rond dwalen in het kasteel was hij ergens in een gang vol spiegels gekomen, oneindig veel, en in één van die spiegels had hij een vreemd, heel oud waterwezen gezien en gesproken. Llewella zei dat dit een zeldzame ontmoeting was geweest, nog zeldzamer dan de Eenhoorn ontmoeten.
Het gebeuren met de Phoenix en de Abyss was trouwens iets was we niet aan iedereen mochten vertellen. Het betekende dat Moyra nu Macht had gekregen en het was beter als niet iedereen hier van wist.
Verder had ze met Dalt gesproken… Rhexenor legde me haastig uit dat er met Dalt niet te praten, laat staan te onderhandelen, viel (voor mij geen nieuws), maar dat hij wel met Llewella wilde praten.
“Ja, Dalt is een leuke, aardige jongen. Hij zit nogal in de knoop met zichzelf. Er zal zeker nog een gesprek nodig zijn, maar ik denk dat hij voorlopig niet zal stoppen met Amber aan te vallen. Hij is helaas erg goedgelovig en ik ben bang dat hij verkeerde vrienden zal treffen.”
Over Brand vertelde ze dat deze had gestudeerd op het hoe en waarom van het universum. En daarbij had hij een reden gevonden om zijn stempel te drukken op de wereld. Feitelijk had Corwin zoiets ook gedaan, maar deze had een eigen patroon gemaakt, terwijl Brand had geprobeerd het bestaande te wissen. Brand had een grenzeloze arrogantie, net als de andere twee roodharigen. Ja, Fiona ook, zei ze met een blik op Ronardo, maar zij had tenminste als enige gezond verstand.

Ze wilde ons later nog spreken, nu had ze echter één en ander met Fiona te bepraten.
Intussen praatte ik Ronardo en Rexenor een beetje bij over Jurt en Julia en wat ik had mee gemaakt. Ronardo was er van overtuigd dat het verdwijnen van Amberieten en het terugkomen van Brand met elkaar te maken had. Ik was daar niet helemaal van overtuigd, er kon ook nog iets anders spelen. Maar Ronardo kreeg gelijk.

Het werd stil toen er midden in de zaal een gestalte verscheen van een knappe jongeman met vlammend rood haar. Brand! Hij droeg sjieke kleding en lachte. Niet als een waanzinnige, maar echt als iemand die alles volledig op een rijtje had. Dat maakte hem in mijn ogen gevaarlijk.
“Wat gezellig, bijna de hele familie bij elkaar,” begon hij zijn monoloog. “Er ontbreken er een paar en dat is vast waarom deze zeldzame familievergadering is georganiseerd. Hallo Random. Koning jongen? Wat een goed gevoel he, dat je onderdanen hebt! En Dierdre, erg leuk om jou ook hier te zien. Ach, daar is Fiona, mijn liefste zus. Helaas niet echt een trouwe zus. Oh, maar Llewella is hier ook. Tsjonge, dat jij onder het water vandaan bent gekomen. Het moet echt belangrijk zijn! En Flora, zoals altijd bezig met de koffie en de chocolaatjes. En Julian is er ook, sinds wanneer zijn er boswachters in het paleis toegestaan?
Ja, er missen er misschien meer dan jullie denken.”
Hij richtte zijn blik op ons, de nieuwelingen.
“Zo, twee jongetjes en een meisje toegevoegd aan de familie. En wie zijn jullie en van wie?”
Rexenor stelde zich voor.
“Ach, één van de vissers.” Ronardo stelde zich ook voor, zeer terughoudend.
“Een jongetje voor Fiona?” Uiteindelijk stelde ik me ook maar voor, maar wilde niet zeggen van wie ik een kind was. Het ging hem niets aan dat ik het niet wist.
“Ach ik zie al van wie,” zei hij echter. “Hmm…. Grappig…!
Ik heb ook een zoon. Ik ben echt trots op hem. En mijn vader is trots op mij.
Benedict is in goede handen. Die zie je voorlopig niet terug. Dat geldt ook voor Gérard. Corwin kreeg ik echter net niet te pakken. Dworkin is nu ook van mij en Bleys is mijn laatste vangst. Belachelijk, één persoon om het Oerpatroon te bewaken. Hij liep zo in mijn val. En er zullen er meer volgen. Ik heb een ander plan: ik ga iets doen aan jullie arrogantie, zonder hulp van Chaos!”
En weg was hij.

Zoals te verwachten was, bleef het even stil na zijn vertrek. Eigenlijk leek hij me wel sympathiek en ook behoorlijk slim. Iets aan de achtergrond bij Brand kwam me bekend voor, het deed me een beetje denken aan één van de doorgangsplaatsen. Er was ook een mist te zien.
Random liep de zaal uit om even later terug te keren met Vialle. Hij droeg een ketting om zijn nek met daaraan een sleutel. De sleutel van de deur naar de kelder die naar het Patroon leidde. Ik vroeg me af of dat voldoende voorzorg zou zijn tegen een levende Troefkaart.

Niet veel later kwam er een mij onbekende jongeman binnen, zijn haar stond rechtop, had een shirt aan met de tekst “I’m mad.” Waarom zou iemand met zo’n tekst gaan rondlopen?! De jongen kon zich trouwens absoluut niet kleden, hij had een kapotte vaalgewassen broek aan en er waren grote zweetvlekken onder zijn oksels te zien. Aan zijn uiterlijk te zien was dit duidelijk een zoon van Random. Dit moest Martin zijn, die van de verkeerde vrienden. Vriendelijk was hij wel, luidruchtig ook. En hij stak zijn mening niet onder stoelen of banken, echt waar, hij was nog een slag erger dan Rhexenor! Hij kwam meteen op ons toe, wilde weten of wij ook zomaar van thuis waren weg gerukt door Pa of Ma. Ik zag dat er op zijn buik (zijn shirtje was te kort) een litteken te zien was, waarschijnlijk waar Brand hem gestoken had. Arme jongen, als dat zijn eerste kennismaking met de familie was geweest, was het een wonder dat hij op de uitnodiging van zijn vader was ingegaan.
We stelden ons voor. Dierdre leek hem een leuke Mamma voor Rexenor, en Ronardo was een ongelooflijke bofkont met zo’n knappe Mamma als Fiona. Ik zei weer niet wie mijn vader zou kunnen zijn, hij had gehoord dat het Bleys was.

Flora kwam naar ons toe met koffie en chocolaatjes. Ze keek bezorgd. Ze was niet blij met het gedrag van Brand, hij leek erg in de war te zijn. En het is eigenlijk zo’n aardige jongen, net als Bleys. Oberon was niet aardig, maar we liepen hier wel in zijn paleis. Als Brand zijn plannen door kon zetten, en daar zag het nu wel naar uit, dan zou dat het einde van alles kunnen betekenen. Als niemand iets deed, zou Brand alles kapot maken.
Fiona kwam er nu ook bij en had dezelfde zorgen. Rexenor zei dat hem was opgevallen dat Brand een armband met knopjes droeg, de laatste keer dat hij die zag was bij Dalt. En het was een armband van Fiona’s project. Ik voegde er aan toe dat het probleem nog groter zou kunnen zijn vanwege het feit dat Jasra niet dood was en ik vertelde wat ik over haar inmiddels had uitgevonden. Grote bezorgdheid bij beiden, want als het waar is, zo zei Fiona, is Jasra nog te veel voor drie Amberieten.

Martin nam troefcontact op met Rinaldo, noemde hem echter Luke Skywalker. Hij vroeg hem of hij onlangs nog iets had gehoord van zijn vader of moeder, merkte op dat dit gebeuren niet goed was voor de handel en dat Coral niet veilig zou zijn met Brand in de buurt. Want deze zou het juweel willen hebben. Daarna verbrak hij het contact en zei dat Dalt ook weg leek te zijn. Rhexenor bleek een kaart van hem te hebben en probeerde tevergeefs contact met hem op te nemen. Fiona keek nog bezorgder en nam nu zelf contact op met Rinaldo. Het was echt belangrijk dat hij en Coral hierheen zouden komen.

Ik vertelde dat ik Sand had ontmoet en ineens weg was. Toen besteedde ik daar geen aandacht aan, nu leek het echter iets anders te betekenen. Fiona probeerde tevergeefs contact te leggen met Sand. Met Delwin lukte ook niet. Ook ik probeerde contact te maken met Sand, tenslotte had ze gezegd dat ze troefcontact tegen kon houden als ze dat wilde. Niets.
Daarna zocht ik contact met Julia. Die was nog steeds bezig in de Keep. Ik vertelde haar in grote lijnen wat er gaande was en vroeg haar of Sand nog afscheid had genomen.
“Nee,” zei Julia, “ik vond het al erg onbeleefd. Ze was ineens weg, zei zelfs niet dat ze zou gaan.” Ik zei haar op te passen en verbrak het contact.

Het moment van waarheid. Ik voelde me ineens vreselijk duizelig worden, ik moest zelfs even gaan zitten. Grote beroering in de zaal, Julian was weg! Natuurlijk schrok ik van dit bericht en ik wist meteen zeker dat hij mijn vader was! Ik had immers niets gemerkt toen bijvoorbeeld Bleys verdween, ook al was dat ergens anders. Toen niet veel later ook Llewella verdwenen leek te zijn, voelde of merkte ik daar niets van. Voor mij was dat voldoende bewijs.
Ik maakte me erg ongerust. Op zich was ik niet bang dat Brand Julian zou doden, maar hij kon hem wel iets verschrikkelijks aandoen. Mijn speciale troefkaart werkte niet.
Inmiddels waren Coral en Rinaldo aangekomen en liepen naar ons toe. Ik huiverde toen ik Corals juwelen oog zag. Om zo de rest van je leven te moeten doorbrengen…

Fiona was nu erg zenuwachtig en nam ons, Rhexenor, Ronardo, Martin en mij, apart in een kamer. Daar vertelde ze meer over haar project. Inderdaad teleportatie zoals Ronardo me al eerder vertelde, maar met de Schaduw waar het project liep was iets unieks. De verhalen daar over tijdreizen leken meer kern van waarheid te bevatten dan elders en ze had geprobeerd dat toe te voegen aan het project. Brand was er blijkbaar via Dalt achter gekomen. Ze zei tegen Ronardo dat zijn vader vanwege dit project was omgekomen en dat ze het project verder had voortgezet in de hoop dit ongeluk te kunnen voorkomen. Ze was er niet zeker van of dit zou werken. Brand had een werkende versie van een tijdreisinstrument weten te bemachtigen en schakelde nu alle familieleden één voor één uit. Dit was ook een manier vaan patroon wissen.
Ik vroeg haar of ze nóg een werkende versie had van dit apparaat. Misschien was dit te gebruiken om iets te voorkomen. Ze zei dat er voor ons nog tijd was, maar als één van onze ouders zou verdwijnen, zou dat voor ons helemaal niet goed zijn. Zolang we in Amber waren zou het echter mee vallen… Nog een bewijs wat mij betrof dat Julian mijn vader was.
Het viel mee zolang ik in Amber was? Dan zou het fataal kunnen zijn als ik naar een Schaduw zou reizen op dit moment. Of we moesten inderdaad iets doen met dat tijdreisgeval.
Fiona zei dat er inderdaad nog een armband was. Maar wat zouden we ermee willen voorkomen? Ik dacht aan de dode Amberieten, misschien dat we de dood van iemand voorkomen? Dat zou een extra Troef achter de Hand zijn, zoals ze bij ons altijd zeiden.
Fiona knikte, als we de dood van Caine eens konden voorkomen? Of wat riskanter: Brand tegen houden als hij Martin op het patroon overhoop zou steken. We dachten hier over na. De aanslag op Caine voorkomen leek me beter, hoe vervelend ook voor Martin. Ik wist niet precies hoe het zat met tijdreizen, maar waarschijnlijk was het het beste om zo weinig mogelijk te veranderen. Dat waren we wel met elkaar eens en we besloten om Caine te gaan redden. Fiona zei tegen Ronardo dat hij er voor moest zorgen dat Caine op zijn Aarde terecht zou komen en ervoor moest gaan zorgen dat Brand zijn handen niet op haar project zou leggen. Caine wist dat ze een project had, maar er niet het fijne van.

Geen tijd te verliezen. We moesten elkaar vast houden en Ronardo kreeg een armband met knopjes van Fiona. Vervolgens haalde ze ergens macht vandaan, heel veel. Het was niet alleen patroon, maar nog veel meer en erger. In feite was de armband nog niet helemaal klaar, maar door die enorme hoeveelheid Macht, zou het toch werken.

We kwamen uit in het midden van het Patroon in de kelder. Nu was het goed dat we Martin bij ons hadden, want waar moesten we heen en wanneer? Gelukkig wist Martin dat en hij was er ook wel eens geweest. Dus vervolgens stonden we aan de rand van een wat middeleeuws aandoende stad. Martin zei dat dit een Gouden Cirkellandje was, Deega, een eiland met één stad. En daar zou het gaan gebeuren. We gingen de stad in en werden door Martin meegetroond naar een winkeltje waar ze geweldige hasj zouden hebben en spacecake. Inderdaad was hij bekend bij de winkelier. Martin kocht er wat spullen en vroeg meteen naar de datum van die dag. Toen we weer buiten waren, zei hij dat Caine over 3 dagen vermoord zou worden. Hij was zeer tevreden over zijn aankopen, zei dat dit soort spul hartstikke verboden was voor ons soort mensen. Zo te merken was dat reden genoeg voor hem om dat te gebruiken. Martin gedroeg zich continu als het dwarse kind, zette zich behoorlijk af tegen Random en de familie. Ik vroeg me af of hij zijn pubertijd had gemist. Ik herinnerde me ineens dat ik toen ik een jaar of 13, 14 was ook vaak de pest had aan alles wat mijn ouders zeiden en dan boos naar mijn kamer ging om daar te zitten mokken. Meer dan eens verbeeldde ik me dan dat op een dag zou blijken dat ze mijn echte ouders niet waren… iets dat nu voor de helft waar bleek te zijn!
Ook zijn taalgebruik was eigenlijk schokkend. Ik had hem nog geen zin horen uitspreken zonder vloek. Werkelijk, die jongen moet nog veel leren. Maar aardig is hij wel!

We liepen naar een bankje wat achteraf en Martin vertelde wat hij van de toekomst wist: Caine zou hier over 3 dagen komen. Niemand wist wat hij hier eigenlijk kwam doen. Rinaldo wist hem te vinden en zou hem met een kruisboog van dichtbij neerschieten, net zoals Caine Brand had gedood.
Goed, er stonden ons wat dingen te doen. We moesten contact met Caine zien op te nemen om te vertellen wat er stond te gebeuren. Maar hoe kreeg je hem te spreken? Hij was zo wantrouwend als iets. En verder, hoe konden we de aanslag voorkomen? Ik suggereerde dat het misschien het beste was om alles te laten gebeuren zoals het gebeurd was. Alleen zou Caine dan niet echt dood zijn. Rinaldo en alle anderen moesten denken dat hij dood was, dat leek me het beste. Martin zat me met open mond aan te kijken, dat kon een plan van Caine zelf zijn, zo subtiel! Wist ik zeker dat ik geen dochter van hem was?
“Ik ben een dochter van Julian,” zei ik en vertelde ook waarom ik dat nu zeker wist. Martin vroeg zich af of dat veranderd zou worden door Caine niet om te laten brengen. Of ik van voor of na de oorlog was. Ik dacht even na, herinnerde me dat Bleys en Corwin legers kwamen trainen. En de aanslag op Caine was na de oorlog geweest. Ik vertelde dat en Martin knikte. “Waarschijnlijk van tijdens de oorlog,” zei hij.
“Caine vertrouwt werkelijk niemand,” herhaalde hij. “Misschien Gérard of Julian en heel misschien Benedict. En vroeger Eric een beetje.”
Ik snapte wat hij bedoelde. Waarom zou Caine ook maar iets aannemen van een stel nieuwelingen binnen de familie, nakomelingen die pas over een poosje kasteel Amber binnen zouden rollen.
We moesten maar proberen om hem hier te krijgen. Het leek ons niet verstandig om de hele situatie per troef te vertellen, het was echt belangrijk dat hij persoonlijk met ons wilde spreken.
Ronardo nam contact op met Caine. Even later verbrak hij het weer en zei dat Caine niet wilde luisteren. Dan moest ik het maar eens proberen.
Ik concentreerde me op de kaart en voelde dat er contact was. Ik zag echter niemand, waardoor ik me wat ongemakkelijk voelde. Ik hoorde wel eens stem, die vroeg wie ik was en hoe ik dat kon bewijzen. Ik zei hem dat we dringend met hem wilden praten over iets dat hem betrof en Rinaldo. Als bewijs voerde ik aan dat hij binnen drie dagen een bezoek wilde brengen aan Deega. Het was even stil. Toen kwam zijn stem weer: hij zou komen, de volgende dag. Hij zou met ons spreken op het strand. Daar was een strandhuisje, we moesten daar in ons zwemgoed zijn en een blauwe strandbal. Geen wapens. Het contact werd verbroken.

Daarna gingen we de stad eens bekijken om passende kleding te kopen. Terwijl we gezellig liepen te winkelen, viel Rexenor ineens een zeer bekende persoon op die daar het plein overstak: Rinaldo! Martin dook haastig weg achter een reclamebord. Dat was dus iets waarvoor we moesten oppassen, Rinaldo mocht niet weten dat Martin hier ook was!
Rinaldo liep een goedkoop hotelletje binnen. Wij besloten te boeken in een ander, wat duurder hotel.

Tijdens het ontbijt praatten we wat over onze achtergrond. Martin vertelde dat hij was opgegroeid op Aarde. Zijn vader had zijn moeder ontvoerd en deze mocht van de koningin van Rebma, Moire, niet voor hem zorgen. Rebma wilde ook niet dat Martin erkend werd, daarmee zou immers ook officieel worden verklaard dat zijn moeder van Rebma was. En dat zou een schande zijn. Rhexenor merkte op dat Martin geen groen haar had. Nee, hij lijkt erg op zijn vader. Ik zei dat Ronardo, als zoon van Fiona, toch ook geen rood haar had. Ronardo leek vast op zijn vader, hoe heette die eigenlijk? Dat ging ons volgens hem niets aan. Martin had de indruk dat Fiona in ieder geval erg van hem onder de indruk was.

Dat denk ik ook. Het feit dat ze ten koste van alles een dergelijk project heeft voortgezet, niet alleen als eerbetoon, maar ook in de hoop dat ze dat dodelijke ongeval kan voorkomen, zegt wel wat. Ik denk dat Fiona een zeer gepassioneerde vrouw is, als ze van iemand houdt, is dat een leven lang. En het feit dat juist zij de moeder van Ronardo is, maakt het zeker dat hij altijd, wat hij ook doet, Fiona achter zich heeft staan. Zou hij zelf beseffen hoe bijzonder dat is?

Martin dook ineens onder de tafel, Rinaldo kwam binnen om een kamer te reserveren. Zou het goedkope hotelletje hem niet bevallen zijn? Gelukkig zag hij ons niet. De volgende nachten zouden we toch maar in dat superdeluxe hotel moeten gaan doorbrengen. Wat erg...

Terwijl we aan het strand zaten ons idioot te voelen in de zwemkleding en met die blauwe strandbal, stond vrij plotseling Caine voor onze neus. Natuurlijk geheel gekleed, wapens duidelijk zichtbaar. Donker haar, donkerste ogen die ik ooit gezien heb, snorretje en baardje. Gekleed in groen. Hij keek om zich heen, gooide een dolk in de lucht die verdween.
“Vertel”

Het was nog best moeilijk om te vertellen wat er stond te gebeuren. Hij kon zich namelijk niet voorstellen dat hij op klaarlichte dag, op het marktplein, overhoop geschoten zou worden. Pas toen Martin zei dat het een mooie begrafenis was geweest, werd Caine wat toeschietelijker. We vertelden dat we uit de nabije toekomst waren gereisd met behulp van Fiona’s project. Dat Brand, die uit de Abyss gevist gaat worden, dit project in handen gaat krijgen, met alle gevolgen vandien. Dat het idee is dat hij weet te voorkomen dat Brand dit zal krijgen. Maar dan is het waarschijnlijk toch het beste als hij zich inderdaad overhoop zal laten schieten, zodat iedereen zeker weet dat hij dood is. Hij knikte, dit begreep hij wel. Hij vroeg Ronardo naar de armband en kreeg deze. Hij bekeek hem nauwkeurig, vroeg wat wij hadden gemerkt van de krachten die hierbij waren gebruikt. Niet alleen patroon, maar veel meer, wisten we. Hij vertelde dat dit heel uniek was, Fiona had alle vier de krachten gebruikt, niet alleen Patroon, maat ook Logrus, Phoenix en Heiron. En Random wist van niets? Hmm, dat maakte het erg interessant. Hij deelde Ronardo mee dat hij de armband bij zich zou houden. Deze knikte, tja, wat kon hij zeggen…
Caine zei dat hij zich openlijk zou laten doden. Hij zou op de gestelde tijd niet vermoedend op het marktplein lopen. We moesten niet schrikken van het bloed.
Als we een dagje langer zouden blijven zou hij ons opzoeken. Hij bedankte ons voor de informatie, voegde er aan toe dat hij dit zeer waardeerde. Ik wist dat deze uitspraak van Caine niet zomaar werd gedaan, dit was echt iets waard voor hem.
Hij zei nog op te passen dat Rinaldo ons niet zag, stak zijn hand uit waarin die dolk weer terug kwam vallen en verdween.

Het gebeurde net zo als het moest zijn. Caine, die op het marktplein van Deiga liep, Rinaldo die riep: “Hey Caine!”, Caine die zich verbaasd omdraaide en met een kruisboogpijl in zijn borst ineenzakte.
“Eindelijk wraak!” riep Rinaldo, pakte een kaartje en verdween. Niet veel later waren de autoriteiten van Amber er die het lijk en alle spullen (zeker weten dat die van Caine zelf waren) mee naar Amber namen.

De volgende dag zaten we op onze hotelkamer, toen Caine inderdaad binnen kwam. Nog voor iemand van ons iets kon zeggen zei hij: “De geruchten over mijn dood zijn overdreven. Zullen we gaan?”

No comments: