Deel 31: Osric en Finndo

Op het eerste gezicht lijkt Benedict alleen maar bezig met oorlogen. Op het tweede gezicht eigenlijk ook wel. Hij weet er veel van, ik heb nog nooit iemand gekend die zoveel van oorlogen weet als hij. Ik vraag me of of er ergens op een Schaduw ooit een oorlog is uitgevochten waar hij niets van wist. Nu zat hij ergens in een Schaduw waar er net een oorlog aan het ontstaan was die 80 jaar zou duren.
Dat ik hem over Osric en Finndo wilde spreken was prima, wel zei hij dat al zeer veel familieleden met hem over die twee broers hadden gepraat in het verleden. Op zich denk ik niet dat ik iets nieuws aan de weet ben gekomen. Voor mij wel nieuw, maar blijkbaar is die kennis ook bij een aantal andere familieleden aanwezig.
Ze zijn beiden, onafhankelijk van elkaar en ruim na elkaar, een oorlog ingestuurd op een Schaduw waar Necromancers de baas waren, Oberon heeft ze dood verklaard en er persoonlijk voor gezorgd dat betreffende Schaduw, die trouwens dicht bij Amber is, ontoegankelijk is gemaakt door deze te verzegelen. Niemand die ooit een lijk heeft gezien van de broers, er is trouwens sowieso erg weinig spoor achtergebleven van die twee. Inderdaad op zijn zachtst gezegd merkwaardig.
Ik weet niet of Benedict me mag, eigenlijk is dat voor mij niet belangrijk. Waarom ik dan die opmerking hier toch neerschrijf? Omdat hij zei dat hij alle nieuwe familieleden ‘het voordeel van de twijfel geeft’. Volgens hem doen al zijn broers en zussen dat. Het feit dat ik niet met de stroom mee liep en me afzet tegen bepaalde verwachtingen, noemde hij een typische eigenschap voor een dochter van Julian. Wat me wel aan het denken zette was zijn opmerking dat een ouder-kind relatie voor een Amberiet voor eeuwig is. En dat Julian dat zeer zeker heeft overdacht voor hij me erkende. Hij zit voor altijd aan me vast. Ik besef dat het heel bijzonder voor iemand als hij is om een kind te erkennen dat misschien niet het zijne is.
Zoals ik al schreef, Benedict en Oorlog gaan goed samen. Maar hij heeft ook andere kanten. Zo vroeg hij me wat ik verwachtte van Julian als vader. Behalve dat het moeilijk is om daar een goed antwoord op te geven, besef ik ook dat het voor hem een wat retorische vraag was. Hij vertelde van het kind dat hij heeft in Chaos en nooit gezien heeft. Het is voor hem verborgen gehouden, hij denkt dat het kind (waarschijnlijk een meisje) hem ook niet wil zien. Misschien leeft het niet meer. Hij heeft dus zeker nakomelingen, al weet hij niet wie de ouders van Dara waren of zijn. Ik merkte dat Dara bij hem een wit voetje heeft.
Maar uit wat hij zei, Benedict heeft niet het achterste van zijn tong laten zien, kon ik opmaken dat hij misschien nog een of meer kinderen heeft, die niets van hem en Amber willen weten. Hij sprak over kinderen van Amberieten die toch een keer aan het denken gezet zouden worden als blijkt dat ze het eeuwige leven hebben en iedereen om hen heen sterft van ouderdom. Verbitterd? Ik weet niet of ik het zo kon noemen, hij verbergt zijn emoties heel goed. Ik denk dat hij wel een beetje teleurgesteld is.

Het was een goede vraag, wat verwacht ik van mijn vader? Echt een antwoord heb ik daar natuurlijk niet op. Ik ben wel zo egoïstisch om veel te verwachten, aan de andere kant verwacht ik niets van hem. Moeilijke vraag, nog lastiger om daar een goed antwoord op te geven. Ik had Julian enige tijd geleden getroefd, toen ik met Jurt in het bos van Amber rond trok. Het was een slecht moment om hem te troeven. Ik besef wel dat het ook de invloed was van die Hel waar hij toen zat, maar ik had het beter niet kunnen doen. Ik vind het heel moeilijk om te bepalen wanneer ik wel en wanneer ik niet op een gelegen moment troef.
Jurt is een sympathieke jongen. Een enorme stuntel, dat wel. Hij zegt soms dingen die erg raak zijn, maar beseft zelf niet eens dat hij ze zegt. Het was heel prettig dat hij mee was op de wereld van de Dwalers, alleen was ik daar, denk ik, niet gemakkelijk vandaan gekomen. Het is vreselijk om daar te zijn, alles is dood, ik voelde me bekeken en had het gevoel dat ik de volgende dode zou zijn.

De ontmoeting met Suhuy bij de Logrus was vreemd. Alsof ik de tweelingbroer van Dworkin ontmoette. Hij mag Amberieten niet, maar wist wel iets meer te vertellen over de Slavernij van de Dwalers, waar ze zichzelf min of meer in hebben geholpen.

Nu ben ik in de Bibliotheek van Alexandrie. Geweldige ervaring, waar ik vandaan kom, en op vele Schaduwen, is deze afgebrand. Erg veel nuttige informatie gehad. Die Zalf van Koningin Neferatari zet me wel aan het denken, niet alles is hetzelfde op alle Schaduwen. In mijn Schaduw was ze getrouwd met Ramses, die niet veel ouder was dan zij. In de geschriften die we nu hebben gevonden, wordt er gesproken over een echtgenoot die vele jaren ouder was dan zij. Interessant, vooral omdat de andere gegevens wel aardig overeen komen. Mijn kennis over Egyptologie wordt zo steeds opnieuw bijgesteld.

Natuurlijk zijn er een aantal zaken die ik nog steeds moet doen. Een daarvan is contact opnemen met Bleys. De altaren in Arden, bij de Waker, zijn namelijk weg. Misschien weet hij meer. Ook weet ik dat Delwin nogal wat ervaring heeft met op plaatsen te komen waar niemand anders dat kan. Hem troeven gaat lastig worden, ik ga het toch proberen. Ik krijg vast op een andere manier contact als hij weet dat ik hem probeer te bereiken. Misschien dat hij meer weet van die verzegelde wereld waar Finndo en Osric zijn verdwenen.
En natuurlijk moeten we nog wat verder werken aan de keep. Ook zou Mandor nog wat dingen uitzoeken over die Dwalers, al weet ik daar nu inmiddels redelijk wat over. Maar hem een keer troeven zou wel zo netjes zijn.
Ach, ik ben nog wel even bezig.

No comments: