Corwin

Ik besloot om wat spijkers met koppen te gaan slaan. Tenslotte had ik niet zoveel tijd. Eigenlijk had, achteraf gezien, die middag met Martin me al teveel tijd gekost. Iets wat bedoeld was als een bezoekje van een paar uur aan mijn ouders, was inmiddels al uitgelopen tot bijna een hele dag.
“Wat zijn jullie toekomstplannen eigenlijk?” vroeg ik mijn ouders. Ze keken me wat verbaasd aan.
“Hoe bedoel je?”
“Willen jullie alles precies laten herbouwen zoals het was, of een ander soort huis, of liever in een andere plaats?” Ze keken elkaar verward aan, toen weer naar mij. Ik kreeg de indruk dat ze hier nog niet zo over nagedacht hadden, ze waren nog druk bezig de emoties van de afgelopen dag te verwerken. Helemaal kwalijk was het ze natuurlijk niet te nemen, in ons gezin gold ik altijd als de rationele, soms emotieloze, koele kikker. Mijn ouders gedroegen zich gewoon zoals de meeste mensen zouden doen in zo’n situatie.
“Nou eh… laten herbouwen natuurlijk. Zoals het was,” zei mijn moeder voorzichtig. Mijn stiefvader keek bedrukt, ik hoopte voor mijn moeder dat hij in de komende dagen niet in één van zijn sombere buien zou vallen.
“Dat gaat heel duur worden, dat kunnen we niet opbrengen.”
“De kosten spelen geen rol,” zei ik, “we hebben al eerder gezegd dat dat in orde gaat komen.” Ze keken nu beiden twijfelend. Ik bedacht dat ik dat deel echt goed en duidelijk in orde moest maken voor ik naar Dark End zou gaan, zodat zij zich gerust zouden voelen.
“Ik ga zo snel mogelijk een bouwbedrijf regelen,” zei ik. “En waar willen jullie tot die tijd verblijven?” Er waren natuurlijk meerdere opties. Hier blijven leek me het beste, het huis was groot genoeg en het was dicht bij Larenian – op die manier zouden ze meer betrokken zijn bij de bouwactiviteiten. Er kon ook een tijdelijk verblijf voor hen gebouwd worden, maar dat zou niet erg luxueus zijn. Of ze konden naar mijn landgoed in Brighton, wat ik een aantal jaar geleden geërfd schijn te hebben van een vaag familielid. Gek is dat, ik weet al jaren dat het landgoed er is, ik dacht altijd dat dat het zomerverblijf van mijn ouders was, al kan ik me niet herinneren dat ze er ooit zijn geweest. Pas enkele jaren geleden, vlak nadat ik in Amber was gekomen, kreeg ik te horen dat het van mij was. En nog veel vreemder is dat ik er nog steeds niet geweest ben. Ik heb ze toen toestemming gegeven het te verkopen om de eventuele aanschaf van stoomvoertuigen voor mijn broer te bekostigen, maar ik geloof niet dat ze dat gedaan hebben.
Mijn ouders waren nu helemaal van hun stuk gebracht en wisten niet goed wat te antwoorden.
“Je kunt hier blijven tot jullie weer in je eigen huis kunt,” zei ik.
“Dat kunnen we toch niet maken,” zei mijn moeder geschokt. Mijn vader was het met haar eens.
“We kunnen niet op die manier gebruik maken van iemands gastvrijheid. En hoe moet het dan met het personeel, van twee huizen gaat dat elkaar toch in de weg lopen?”
“Is vast oplosbaar,” meende ik.
“Ja, maar ze moeten ook betaald worden al die tijd!” Ik zuchtte inwendig diep.
“Ook dat wordt geregeld,” beloofde ik ze toen. “En ik zal de eigenaar van het huis vragen of jullie hier mogen wonen voor een tijd.” Mijn moeder keek wat onzeker.
“Eigenlijk kun je zoiets niet vragen. Hij kan toch niet voor zo’n lange tijd zijn huis openstellen voor zoveel mensen?”
“Ik ga het hem nu vragen. Als hij bezwaren heeft, zoek ik naar een andere oplossing.”

Ik stond op en liep naar de hal. Daar bladerde ik door mijn troevendeck tot ik die van Corwin had gevonden. Een grote, stevig gebouwde man, zwart kort haar, groene ogen. Op de kaart droeg hij zwarte kleding met zilverkleurige accenten, zijn mantel werd dichtgehouden door een sluiting in de vorm van een zilveren roos. Ik concentreerde me op de kaart. Het was erg moeilijk hem te bereiken, ik moest me goed concentreren eer ik de kaart nog kouder voelde worden en Corwins trekken tot leven kwamen. Hij leek ergens op een balkon te staan, was gekleed in het zwart en keek verbaasd toen hij me zag.
“Corwin, ik wil je wat vragen.” Hij keek nadenkend.
“Iets dat over de troef kan of liever niet?” Ik dacht even na. Het hing er een beetje vanaf hoe het gesprek ging lopen natuurlijk en ook speelde ik in mijn achterhoofd nog steeds met het idee om hem voor ons te laten bemiddelen, al was ik nog niet zeker of ik dit hem moest vragen.
“Ik denk dat we elkaar beter even persoonlijk kunnen spreken.”
“Goed, dan haal ik je wel door.” Hij stak een hand uit en even later stond ik bij hem op een groot balkon van een enorm kasteel. Om me heen een prachtig landschap, het kasteel was gebouwd op een hoge berg. Voor de bouw was er een zwarte steen gebruikt, dat ik tegelijkertijd zowel iets moois als iets vreselijk sombers vond hebben. Het was zo totaal in tegenstelling tot het witte, zonnig aandoende landhuis bij Larenian, dat het me verwonderde. Zei dit nu iets over Corwin, over zijn veelzijdigheid?
Het was onmogelijk om een gesprek te voeren op het balkon, de wind loeide en Corwin stelde voor naar binnen te gaan. Hij leidde me eerst door een soort alchemistenkamer, we gingen een trap af en kwamen in een mooi ingerichte salon.
“Wil je wat drinken?” vroeg Corwin. Ik wilde niet moeilijk doen door om thee met sandwiches te vragen, al was het uren geleden eer ik voor het laatst iets gegeten had.
“Wat rode wijn graag,” zei ik. Een oudere man kwam binnen en Corwin zei hem een fles rode wijn te brengen. De man zuchtte en slofte de salon uit. Ik had het vermoeden dat de wijn in de kelder lag en de man heel wat trappen af en op zou moeten.
Corwin zei me te gaan zitten, wat ik deed. Hij was tamelijk ernstig, eigenlijk is dat meestal het geval als we samen zijn. Van mijn neven heb ik heel andere verhalen van hem gehoord, hij lijkt zich tegen hen vaak als een complete naïeveling te gedragen. Volgens mij is dat een houding. Hoe kan iemand die honderden jaren oud is, misschien meer dan duizend, nu helemaal van niets weten? Goed, zijn mensenkennis houdt niet over, maar op veel andere zaken heeft hij toch een verfrissende kijk en ik heb gemerkt dat hij heel veel weet en meegemaakt heeft.
“Mijn ouders, ik bedoel mijn moeder en stiefvader, hebben met hun personeel hun intrek genomen in jouw landhuis, omdat dat van hun is afgebrand. Vind je het goed als ze daar langer blijven, tot hun eigen huis is herbouwd?”
Hij keek bedachtzaam.
“Dus je moeder mist me?” vroeg hij.
“Weet ik niet. Ik denk dat ze nu wel iets anders aan haar hoofd heeft.” De vraag verwonderde me niet echt. Het was iets wat ik mezelf ook wel eens had afgevraagd. Ze had zich toentertijd uitgeleefd met drie Amberieten en moest later weer terug naar het saaie bestaan van landsvrouwe en echtgenote van mijn stiefvader. En werd moeder. Nu is dat laatste allesbehalve saai weet ik uit eigen ervaring – al is mijn situatie toch weer net iets anders dan die van haar.
“Heeft je moeder nog steeds zoveel last van hoofdpijn?” was zijn verrassende vraag toen.
“Hoofdpijn?”
“Ja, migraine aanvallen toch? En heeft je stiefvader nog steeds nachtmerries?”
“Ik heb werkelijk geen idee. Ik heb dit nooit geweten. Mijn stiefvader had vaak last van sombere buien die soms weken, maanden zelfs duurden. En mijn moeder gedroeg zich soms ook vreemd, kon heel hatelijk zijn. Als ik had geweten dat het allemaal daardoor kwam… Eerlijk gezegd verbaasd het me dat je dit allemaal weet.”
“Ik probeer zoveel mogelijk te weten van mensen met wie ik omga. En ik weet ook meer over jou dan de meeste andere mensen.” Ik voelde me wat ongemakkelijk.
“Mijn moeder heeft altijd gedacht dat ik jouw kind was, dat heeft ze ook aan mijn stiefvader verteld” vertelde ik toen. “Pas later ging ze twijfelen, dat moet heel moeilijk voor haar geweest zijn.” Hij knikte.
“Dat niet alleen. Je stiefvader was nog niet zo heel lang weg, het bericht van zijn vermissing had ze nog maar net gehad, toen wij daar kwamen. Het kan zijn dat ze zich ook schuldig voelde naar hem toe, niet lang genoeg getreurd en dergelijke. Maar je moeder was jong en wilde genieten van het leven. Je kunt het haar niet kwalijk nemen.” Ik zweeg. Ik nam haar allang niets meer kwalijk, als zij zich niet zo ‘losbandig’ had gedragen, zou ik er niet zijn geweest. Alleen ten tijde van de onzekerheid over het vadersschap had ik wel eens minder goede gedachten over haar. Maar uiteindelijk was ik zelf niet zoveel beter. Goed, ik mag dan wel weten wie de vader van mijn kind is – trouwens de enige mogelijkheid in jaren tijd – maar er zijn natuurlijk nogal wat bedenkingen tegen deze vader.
“Ik geloof, ondanks de twijfel, dat het toch een schok voor haar was dat Julian me had erkend als zijnde zijn dochter,” zei ik.
“Hm, en dat heeft ze natuurlijk ook weer moeten uitleggen aan je stiefvader. Dat moet niet echt gemakkelijk zijn geweest. Wij Amberieten hebben er een gevoel bij. Je ontmoet een kind en je weet dat het kind van jou is. Maar je kunt er ook naast zitten.” Hier ging ik niet op in. Ik was allang blij dat hij deze keer niet echt naar Julian uit probeerde te halen, maar echt lekker zat hem deze vaderdochter situatie hem nog steeds niet, zoveel was duidelijk.
“Waar troefde je me nu precies voor?”
“Om te vragen of ze in je huis mogen wonen voorlopig.”
“En daar troef je me voor?” Ik haalde mijn schouders op.
“Ze voelen zich bezwaard om beslag te leggen op je huis en je personeel. Ze zijn bang dat hun personeel en dat van jou elkaar in de weg gaan lopen.”
“Ik moet hier even over nadenken. Ik begrijp dat er een aanslag is geweest, waarschijnlijk op jou gericht?”
De deur ging open en de bediende kwam binnen met een fles wijn en twee glazen. Hij zette alles neer op en tafeltje en slofte weg zonder een woord te zeggen. Corwin stond op, ontkurkte de fles en schonk twee glazen wijn. Hij gaf me het ene glas en ging weer zitten met het andere in zijn hand.
“Ik hoef je bijna niets meer te vertellen hè, volgens mij weet je alles al.” Hij glimlachte flauwtjes en gaf geen antwoord. Ik vertelde over het ontplofte kistje en beschreef het zoals mijn moeder het eerder had beschreven aan Brand. Corwin had intussen wat papieren gepakt en was aan het schetsen gegaan. Hij vroeg me nauwkeurig alle kleuren enzo te beschrijven, wat best lastig was, tenslotte had ik het ook maar uit de tweede hand.
“Brand zei dat het een Logrusbom was, maar later hoorde ik dat een dergelijke bom de hele Schaduw weg gevaagd zou moeten hebben.” Hij stopte met tekenen en keek even bedachtzaam voor zich uit.
“Als Brand dat zegt, dan moet het zo zijn…” zei hij tenslotte. “Logrusbommen zijn minder effectief daar waar Patroon sterker is. Als dat een Logrusbom was, had het vermoedelijk niet de hele Schaduw weggevaagd, maar de Peak district had er zeker niet meer geweest. Voor ons Amberieten is het effect net alsof dat de wereld daar ophoudt. Voor de mensen die er wonen, is die plek er nooit geweest, en kunnen ze er ook gewoon doorheen reizen zonder iets vreemds te merken. Wij zien alleen een Storm of Wervel op die plek. De Schaduw herstelt zich weer, desondanks wordt de plek groter en groter. Er zijn een aantal van die gebieden in Schaduw.” Hij keek me doordringend aan. “Ik merk dat je heel ver bent met Patroon,” zei hij, “verder dan veel andere Amberieten. Je zou dus met genoeg concentratie een hele nieuwe wereld kunnen bouwen vanuit zo’n Schaduwstorm.”
Dat deed me erg denken aan de wereld waar ik toen was geweest, ver van Patroon. De wereld die werd opgegeten door de Morlog. Ik vertelde Corwin dat ik zoiets al eens gedaan had.
“Ver van Patroon? Dat is eigenlijk niet mogelijk,” zei hij.
“Ik had er wat hulp bij van een Artefact wat nog op een restje van die wereld was,” zei ik.
“Oh zo. Ja, dan kan het wel.”
Ik besloot om van het begin af te vertellen wat er gebeurd was. Echt vlot verliep dat niet, want Corwin viel me steeds weer in de rede met vragen. Sommige waren logisch, andere… nou ja. Ik begon bijvoorbeeld te vertellen dat ik het Patroon liep in mijn hoofd naar mijn ouderlijk huis. Hij wilde weten waar ik dan vandaan kwam. Ik zei dat ik daarvoor bij Martin was geweest, waarop hij wilde weten hoe goed ik deze kende.
“Drie jaar met hem en nog twee neven in een blauwe piramide doorgebracht.”
“Oh. Je kent hem dus redelijk goed.” Daarna wilde hij weten waar ik precies uitkwam. Toen ik zei dat ik mijn vader wilde troeven, keek hij verbaasd, zei toen: “Oh, je bedoelt Julian.” Hij wilde weten hoe dichtbij Jasra was geweest, wie die plaats had onderzocht en zei toen een beetje meewarig: “Julian heeft geen verstand van illusies.”
“Hij zei dat ik daar was opgewacht.” Hij knikte. Hij wilde weten waarom Brand erbij was gehaald en hoe snel Brand er was.
“Hij stond meteen naast me,” zei ik. Corwin trok een wenkbrauw op, maar zei niets. Ik vertelde van het onderzoek door Brand in het afgebrande huis, het gesprek wat we met mijn ouders hadden gevoerd. Bij de beschrijving van de man die het kistje af had gegeven, fronste hij zijn wenkbrauwen.
“Dat is heel eigenaardig…”
Ik vertelde dat Brand weer ging, dat Julian weer weg ging en ik Random erbij had gehaald.
“Hoe is je relatie met Random?”
“Niet zo goed. Hij heeft me wel eens gevraagd om Vialle op te komen zoeken die toen in het ziekenhuis lag, maar daar ben ik niet aan toe gekomen. Het zou kunnen dat hij me dat verwijt.”
“Dat verklaart veel. Maar Random gedraagt zich de laatste tijd sowieso wat vreemd.”
“Misschien mist hij het koningsschap?”
“Dat denk ik niet. Koning zijn is niets voor hem, al heeft de eenhoorn hem uitgekozen.” Ik vroeg me af of hij dat nu echt geloofde, van die eenhoorn. Het leek er wel op.
Ik vertelde dat hij ook aan het onderzoeken was gegaan, dat ik door zijn gedrag had besloten om er Gerard bij te halen omdat deze het bomprobleem in Amber had onderzocht. Niet dat deze veel toe te voegen had uiteindelijk. Ook zei ik dat Mandor had gekeken, qua onderzoek echter niet meer kon uitrichten omdat er al een paar keer magie op de plaats was gedaan. Maar dat hij ook had gezegd dat de beschrijving van de man voldeed aan die van zijn vader in diens jonge jaren. Corwin knikte.
“En toen?” vroeg hij.
“Toen weinig nieuws meer. Mandor is weg gegaan om met zijn vader te praten en Random en Gerard zijn bezig jouw drankvoorraad te plunderen.”
“Dat verbaast me helemaal niets. Wat interessant kan zijn is om te weten te komen of het dienstmeisje en de demoon allebei zijn gestorven of dat de demoon nog leeft. Ook zou je aan de weet moeten komen waaraan het meisje is gestorven. Ik vraag me af waarom dat niet is uitgezocht, je hebt er een echte kenner bij gehad.”
“Die dacht er misschien even niet aan? Het lijk van het meisje was toen al weggehaald ook.” Hij keek me doordringend aan.
“Ik denk dat hij inderdaad een boel andere dingen aan zijn hoofd heeft,” zei hij toen. Weer voelde ik me ongemakkelijk, wat wist Corwin allemaal? Hij heeft een eigen Patroon, dat zou wat kunnen verklaren. En hij heeft overal informanten zitten, zoveel wist ik ook nog wel. Plus zijn snelle manier van denken…
Hij schonk nog een keer wat wijn in, vroeg toen of hij me zou vertellen wat hij ervan dacht. Ik aarzelde even. Eigenlijk zou ik het het eigenlijk het liefste zelf uitzoeken.
“Misschien dat je een hint kunt geven?” vroeg ik.
“Die heb ik gegeven. Over het meisje.”
“Dat zal ik zeker uit gaan zoeken.”
“Doe dat. Je kunt er gemakkelijk hulp bij krijgen van iemand die er echt verstand van heeft, maar dat hoef ik je niet te vertellen. Wanneer ga je naar Dark End?”
“Ik probeer mijn persoonlijke dingen eerst zoveel mogelijk op te lossen.”
“Je twijfelt wel eens aan me hè? En je luistert ook naar de verkeerde mensen.” Ik vroeg me af wie hij nu weer bedoelde met de ‘verkeerde mensen’. Mijn vader, Caine? Verkeerd vanuit zijn standpunt of voor mij?

“Goed,” zei ik, na even nagedacht te hebben. “Ik zou het op prijs stellen als je me iets meer over jouw conclusies wilt vertellen wat betreft mijn Schaduw. Ik heb eigenlijk de tijd niet om alles zelf uit te zoeken.” Hij zei even niets, nipte bedachtzaam aan zijn wijn.
“Je ouders kunnen in mijn landhuis blijven zolang ze willen,” zei hij. “Ik zal mijn personeel laten weten dat ze het personeel van je ouders niet in de weg gaan lopen en dat ze samen moeten gaan werken voor die tijd. Ik heb het huis niet nodig, ik heb meerdere van die huizen. Als je je ouders spreekt, dan zeg maar dat ze mijn volledige toestemming hebben.”
“Dank je.”
“Nu naar jouw problemen. Mijn vraag is: waar is Jasra?”
“Nog steeds verbannen, ook volgens Brand.”
“Hoe kan ze dan met je praten, hoe kan ze je verlammen?”
“Ik weet het niet. Misschien dat ze iets op afstand kan? Of een leerling van haar? Maar dan, precies daar op dat moment?”
“Dat is niet moeilijk achter te komen door de juiste magie te gebruiken. Voor iemand die zich nogal gemakkelijk verplaatst.”
“Brand zelf?”
“Heeft Brand misschien iets tegen je?”
“Ik denk het. Ik heb hem een keer gesproken en wilde niet alles vertellen over waar ik mee bezig was.”
“Iemand als Brand zal je dan zien als tegenstander. Ik denk dat hij je heeft opgewacht, dat hij je heeft verlamd en je de illusies heeft laten zien. Hij is een levende Troef, dus daarna kan hij naar het landhuis van je ouders zijn gegaan en heeft ervoor gezorgd dat het in de brand vloog. Een waarschuwing.”
“Mijn stiefvader was opgesloten in de studeerkamer,” zei ik.
“Kan hij ook gedaan hebben. Ook als waarschuwing.”
“Heeft hij dan ook in een andere gedaante dat kistje afgeleverd?” vroeg ik.
“Brand is erg machtig. Hij beheerst Logrus en Patroon, kan gemakkelijk een andere gedaante aan nemen.”
“Het dienstmeisje was heel bang voor hem.”
“Alweer omdat hij zo machtig is. Hij kan gemakkelijk zo’n demoon vernietigen en dwingen. Misschien kon ze door zijn vorm heen zien.” Hij zweeg even en dacht na.
“Toch denk ik dat het iemand anders is geweest die het kistje afgegeven heeft. Brand heeft het vermoedelijk gestolen en werd tijdens de diefstal betrapt door het dienstmeisje. Waarschijnlijk heeft hij haar gedood, vervolgens de boel in de fik gestoken om sporen te wissen en daarna bij het onderzoek zijn magie nog eens gebruikt. Tegen jou gezegd dat het een bom was om je zoet te houden. Ik denk dat Random dit ook allemaal uitgevonden, maar het jou gewoon niet verteld heeft. Zoals ik al zei, hij doet de laatste tijd vreemd. En die twee hebben inderdaad met hun magie, alles bedoeld om te wissen, het onmogelijk gemaakt voor een andere magiër om nog goed te onderzoeken.
Heel interessant is dat de man die het kistje bracht op de oude Sawall lijkt. Het is het meest waarschijnlijk dat het Suhuy is geweest die zijn gedaante heeft aangenomen. Dat kistje was voor jou, vermoedelijk met een geschenk. De oude Sawall is koning van Chaos. De gedaante van de man is een teken, dat heeft te maken met het koningschap, troonopvolging en duidelijk binnen de familie Sawall.”
Ik voelde me koud geworden. Dit was zo gemakkelijk na te gaan, iedereen die één en één kon optellen, zou tot deze conclusie kunnen komen. En als ze even verder zouden denken, waren ze al niet ver meer van mijn zoon vandaan.
“Wat kan er in het kistje hebben gezeten?” vroeg ik.
“Iets belangrijks. Iets dat met koningschap te maken heeft. Misschien een Spyckaerd.”
“Wat moet ik nu met een Spyckaerd!” riep ik.
“Ja, precies. Wat moet JIJ nu met een Spyckaerd…” Ik zei niets, probeerde razendsnel na te denken. Als Corwin gelijk had, was het geschenk dat vermoedelijk voor Owen bedoeld was, gestolen door Brand. Ook betekende dit dat Owen’s bestaan nu al een publiek geheim aan het worden was. Dat Suhuy hiervan wist, verwonderde me niets. Waarschijnlijk was er gemanipuleerd. Misschien was dit zelfs samenwerking geweest tussen Suhuy en Dworkin. Ik heb Suhuy één keer gesproken, die me vroeg of ik Mandor wel eens had ontmoet. Ik dacht toen dat het iets te maken had met mijn onderzoek naar die Dwalers. Later, bij het Oerpatroon, vroeg Dworkin me ook al naar Mandor, maar dat was een heel suggestieve vraag geweest, waaraan ik verder geen aandacht had gegeven.
Was ik nu werkelijk zo naïef geweest te denken dat dit alles mijn eigen keus was geweest? Ik had gekozen voor mijn zoon en ik vond nog steeds dat dat heel bewust was. Maar is er dan toch sprake geweest van manipulatie?
Als de oude Sawall dood zou gaan, wie was dan de opvolger? Mandor had, lang geleden al, afstand gedaan, maar op het moment leken er helemaal geen geschikte opvolgers te zijn in Chaos. Mandor is het enige kind van Gramble Sawall – ik denk dat Despil en Jurt beide zonen van Corwin zijn. Maar beiden zijn wel erkend door Gramble, dus het kan zijn dat één van hen uiteindelijk zal opvolgen of misschien Merlijn, het paradepaardje van Dara.
Maar Mandor heeft me al eens uitgelegd dat in feite zijn kinderen vooraan komen in de lijn van opvolgers. En Owen is totnogtoe zijn enige kind. Dit begon heel erg gevaarlijk te worden. Een geschenk voor de troonopvolger van Chaos die nog in de wieg ligt. Gemakkelijk te manipuleren dus, gemakkelijk te beïnvloeden. Wat kon de reden zijn om het jochie nu al iets machtigs te geven? Wat voor leven staat hem dan te wachten?
En ik merkte bij mezelf dat ik heel erg boos was op Brand. Als dit alles waar was, had hij iets gestolen wat mijn zoon toebehoort. Het eerste en enige kraamgeschenk dat ik ooit voor hem gekregen heb. Brand was nog niet klaar met mij….

“Je zit tot je nek toe in de nesten,” zei Corwin. Het was gewoon een conclusie. Ik had het gevoel dat hij werkelijk heel veel van me wist en me niet eens veroordeelde!
“Ik heb gewoon een keuze gemaakt,” zei ik, “en dat heeft nogal wat consequenties. Meer dan dat ik van tevoren kon overzien.”
“Het is maar de vraag of je zelf hebt gekozen voor dit leven, ik denk dat je gemanipuleerd bent. Geloof me, ik heb daar voortdurend mee te maken. Het spijt me voor je, je lijkt me een heel aardig meisje.”
“Maar…?” Hij keek een beetje vreemd.
“Wat maar?”
“Meestal volgt er een ‘maar’ op een dergelijke uitspraak.”
“Er is geen ‘maar’. Bepaalde voorwerpen zijn trouwens interessant, daar zou je iets aan kunnen hebben. Sommige machtiger dan het Juweel, ik heb het over de voorwerpen die Bleys en mij interesseren.” Ik voelde me wat onrustig worden en besloot om maar meteen open kaart met hem te spelen.
“Ik ben eigenlijk niet zo geïnteresseerd in voorwerpen.”
“Niet? Ik heb het gevoel dat je daar wel iets mee hebt.” Dit begon gênant te worden. Voorwerpen konden op een bepaalde manier vast interessant zijn, maar in het algemeen waren ze vaak opvallend aanwezig en vond ik het idee om afhankelijk te zijn van voorwerpen ook niet echt prettig. Maar hoe kreeg ik dat nu goed uitgelegd, zonder dat hij zou proberen om mijn argumenten te weerleggen? Dus ik liet het maar zo.
“Is er nooit iets tegen jou gezegd over bepaalde voorwerpen?” Weer die doordringende blik. Gatver, die man weet gewoon veel te veel. Ik herinnerde dat mijn vader gezegd had dat Corwin iets heeft met Tir Nan Og en daar had hij dus gelijk in gehad.
“Ik ben ooit in Tir Nan Og geweest en daar Oberon tegen gekomen. Die zei me dat ik ooit door Overschaduw zou reizen op zoek naar de staf Van Finndo en het Schild van Osric. Het Schild is al terecht, dat heeft William.”
“Weet je hoe de staf van Finddo eruit ziet?” Niet voor de eerste keer tijdens dit gesprek haalde ik mijn schouders op. “Geen idee, ik ben er niet naar op zoek geweest.”
“Verbazend,” zei hij hoofdschuddend. “Ik zal je iets laten zien.” Hij stond op, liep naar me toe, pakte me bij de hand en nam me mee een andere kamer in. Nou ja, kamer… het leek meer op de tentoonstellingsruimte van een museum. In een vitrine stond de staf. Een blauwe bol, vastgehouden door een drakenklauw. De staf zelf was wit met goud met een gat in het midden of er iets gezeten had. En er was iets mee. Het deed me een beetje denken aan het contact dat ik met Fillipien heb, als ze ver weg is en ik probeer contact met haar te zoeken, krijg ik een soort echo terug. Er kwam ook een soort echo van de staf vandaan.
“Ach, tijdens mijn reizen vind ik zo wel eens wat, zeker door zo nu en dan eens vals te spelen” zei Corwin. Ik keek verder rond in de kamer. Hij had inderdaad wel wat gevonden. Zo hing er een tapijt waar een kasteel op te zien was dat zeefde in de lucht. Met het tapijt was ook iets.
“Dat is een magisch portaal,” legde hij uit. “Deze teleporteert door Schaduwen heen.”
Ook was er een soort van zwaard in een stuk steen, met zilveren, patroonachtige dingetjes op het lemmet. En in een andere vitrine stond een patroonkistje.
“Oberon gebruikt dit soort kistjes,” zei Corwin. “En er zijn er nogal wat afgegeven de laatste tijd.” Ik vertelde hem dat ik zo’n kistje had gekregen van een dwerg – kon dat een vorm van Oberon zijn geweest – waardoor ik één van de benodigde attributen voor Dark End in handen had kunnen krijgen.

No comments: