Een Rebmaanse Bruiloft

Er brak een drukke tijd aan. Van een huwelijksreis was geen sprake, er waren veel te veel dingen die geregeld moesten worden. We hadden ons huwelijk gehad en de daaraan gekoppelde nacht en daar moest ik tevreden mee zijn.
Allereerst gingen we weer terug naar Gormenghast waar we enthousiast werden begroet door onze zonen die meteen alle aandacht vroegen. Owen door ons mee te slepen naar alles waar hij de afgelopen twee dagen mee bezig was geweest en Randal door te laten zien van hoeveel treden hij de buitentrap af kon springen, het moest steeds hoger en hoger. Er kwam een einde aan toen hij van de achtste tree afsprong en bij die poging verkeerd terecht kwam. Zijn arm lag op een vreemde manier onder hem gevouwen en was open geschaafd. Ik onderzocht het, kwam tot de conclusie dat het een nette breuk was en zette de arm ter plekke terwijl Mandor het kind stevig vast hield. Vervolgens maakte ik de wonden schoon en verbond de arm terwijl Mandor heel even weg troefde om snel terug te keren met een paar mooie spalken en gipsverband. Al die tijd was Randal zo erg aan het gillen dat mijn vader en mijn broer allang waren weg gelopen. Mijn moeder trachtte hem te kalmeren, zonder enig resultaat. Owen, die van een afstandje toe had staan kijken, ging ineens naast zijn broer zitten en pakte zijn andere hand zonder iets te zeggen. Randal kalmeerde op slag.
“Ik heb een kapotte arm,” zei hij met een snik tegen zijn broertje die ernstig knikte.
Nu was het mogelijk om de spalken op de goede plaats tegen de arm aan te leggen en het natte gipsverband daaromheen te wikkelen.
“Als het helemaal droog is, maakt iedereen er een tekening op,” beloofde ik Randal die alweer lachte door zijn tranen heen. Mandor tilde het kind op en met zijn allen gingen we naar binnen.
“Jullie zijn wel een poosje weg gebleven,” merkte mijn moeder op toen we aan de koffie waren in de zitkamer.
“Ach, het had gewoon wat tijd nodig,” legde ik uit. “Het is in ieder geval opgelost, maar we hebben daar in Elysium nog wel het één en ander te doen.”
We gingen echter niet meteen weg. Allereerst hield ik me bezig met het opnieuw versnellen van de tijd in Gormenghast zodat deze zo’n vier keer sneller ging ten opzichte van Amber. We brachten tijd door met mijn ouders en broer, stelden hen op de hoogte wat er zich al die tijd had afgespeeld en vertelden ook wat meer over Amber, Chaos en Schaduw. Oleg was erg geïnteresseerd in het gebruik van magie, al kon hij zich nog steeds niet voorstellen dat het echt werkte, maar doordat Owen een keer in zijn bijzijn door middel van Conjuration een paar houten soldaten van Randal had gemaakt, begon hij te twijfelen.
“Ik heb erop gelet, maar hij keek er alleen maar naar en het was ineens heel!” zei hij keer op keer. “Dat joch heeft echt een bepaald talent!”
Mandor hield zich bezig met het maken van vooral veel extra Troeven. Hij gaf zowel mijn moeder als Oleg een Troef van hemzelf en van mij en leerde hen met veel geduld hoe ze deze konden gebruiken.
“Deze zijn speciaal, jullie kunnen ons er ook mee bereiken als we hier zitten,” zei hij en legde uit dat we hier afgeschermd waren voor alle Troefcontacten. “Dus leen ze niet uit aan anderen.”
Later, in de beslotenheid van onze slaapkamer, vroeg ik hem wat er zou gebeuren als iemand hen die Troeven af zou nemen. Hij haalde zijn schouders op en glimlachte.
“Voor die anderen werken ze gewoon niet. Ik heb ze zogezegd persoonlijk gemaakt. Maar dat hoeven ze niet te weten, ik wil dat ze beseffen dat ze niet achteloos met Troeven om moeten gaan.”
We stelden ook de regels op voor Elysium. Het waren er niet veel, we vonden dat overbodig. Mandor zei eerlijk dat hij het wel interessant vond dat ons Huis vol zat met opstandige jongeren.
“Het zal het Huis in ieder geval levendig houden,” dacht hij. “Iets anders dan al die ingeslapen droogstoppels. Eerlijk gezegd reken ik daar Amber ook wel bij. Wat hebben jullie jongeren nu voor invloed gehad daar?”
“Niet echt veel,” moest ik toegeven na lang nadenken. “Het is gewoon een gevestigd iets. Maar ik ben niet zo van het opstandige soort om daar heel veel moeite mee te hebben.”
“Ik heb mijn grenzen,” zei hij lachend, “doch persoonlijk nooit de neiging gehad om uit Huis Sawall te stappen.”
“Ik heb er wel wat moeite mee,” zei ik eerlijk. “Vooral omdat het juist stuk voor stuk personen zijn die thuis weg willen en ons zien als een goed alternatief. Ik bedoel, we hebben nog niets waar ze zich naar kunnen richten, we hebben totaal geen ervaring en ik laat me heel gemakkelijk ompraten door iedereen.”
“Ik ben er ook nog,” troostte hij. “Doe gewoon geen toezeggingen waar je niet achter staat.”
“Die heb ik gedaan,” zei ik. “Door te zeggen dat er voor iedereen plaats zou zijn.”
Hij keek me een poosje onderzoekend aan voordat hij een voorzichtig antwoord gaf.
“Je werd misschien een beetje voor het blok gezet. Maar waarom zou er geen plaats zijn?”
“Ik ben bang dat Elysium wordt gezien als een soort vangnet voor jongeren die nergens thuishoren, een soort van opvanghuis. Er zullen erbij zijn die vol goede bedoelingen zijn en die hun best gaan doen om dit te laten slagen, maar er zitten mogelijk de nodige relschoppers bij die bij ons komen omdat we bekend staan als het Huis dat alle uitschot opneemt. Als we meteen roepen dat er voor iedereen plaats is, krijg je ook dat er zich allerlei gajes zich komt melden. En wat dan?”
“Een beetje gelijk heb je wel,” zei hij peinzend. “Tot nog toe zijn het ook eigenlijk allemaal lui uit de laagste Huizen waar de regels uiterst streng zijn. Hoeveel Masons waren het eigenlijk?”
“Ik telde er zeker een stuk of tien,” zei ik zuchtend. “Dat is al 25%. Ik vermoed dat Huis Elysium vooral groot wordt, als rebels bekend zal staan en zwak is.”
Hij begon te lachen.
“Ik denk dat je toch een tikje overdrijft,” vond hij toen hij was uitgelachen.
“Ik denk het niet. Het hele idee van Huis Elysium, een vrijplaats, een Huis tussen Amber en Chaos, iedereen die vrij zijn mening mag uiten… het is allemaal tot daaraan toe. Ook het feit dat we onderdak bieden: geen probleem. Maar ik vind het echt iets heel anders dat al die lui lid worden van ons Huis en daarvoor hun eigen Huis en familie verlaten. Bovendien vind ik de Chaosieten erg sterk vertegenwoordigd nu, maar dat zal mijn perceptie zijn.”
“Je bedoelt dat de balans wat scheef is? Jij bent de enige Amberiet, dat beetje Sawall bloed is te verwaarlozen. In dat opzicht heb je gelijk. Maar waarom wil je niet gewoon afwachten wat er van komt? Mensen die zich niet gedragen smijten we gewoon eruit!”
“Ik vraag me af of dat zo simpel is.”
Hij haalde zijn schouders op.
“Dat kan me niet schelen. Ik kan heel vervelend worden als mensen hun fatsoen niet houden.”
“Echt waar?” vroeg ik hem ondeugend. “Ik heb daar zo nu en dan erg veel moeite mee.”
Hij lachte en sloeg zijn armen om me heen.
“Als jij onfatsoenlijk gaat doen, wordt ik heel opdringerig,” zei hij en begon me te zoenen. Ik zoende hem terug, trok hem naar me toe en verloor, zoals steeds, alle regels van fatsoen uit het oog.
Naderhand keek ik om me heen naar de puinhoop. We waren in de bibliotheek, iemand trachtte de deur te openen die eerder was afgesloten door Mandor. We hielden ons stil tot de voetstappen zich verwijderden. We keken elkaar toen aan en begonnen te lachen. Behalve dat er van onze kleding niet veel meer heel was en er wat meubilair was gesneuveld, waren we op de één of andere manier in een stapel boeken terecht gekomen die nu her en der verspreid om ons heen lagen.
“Wat nu?” vroeg ik toen. Het was midden op de dag, de jongens zouden zo met Oleg terug zijn voor de lunch - ze waren naar de rivier gegaan die morgen - en we hadden geen idee waar mijn vader en moeder zich op het moment ophielden. De persoon die net had getracht de bibliotheek binnen te komen, was vast mijn stiefvader geweest.
“Ik kan gewoon naar onze slaapkamer gaan en kleding halen,” stelde ik voor. “Als ik iemand tegenkom, zeg ik dat we in onze wittebroodsweken zitten.”
“Jij gaat niet in je blootje deze kamer uit,” zei hij. “We kunnen wat gaan conjuren, maar dat duurt gewoon lang. Soms is echt heel vervelend dat Logrus hier niet werkt.”
“Of Patroon,” knikte ik. “Want dan was ik gewoon niemand tegen gekomen als ik kleding ging halen.”
Hij grinnikte en streelde mijn borsten. Vervolgens daalde zijn hand af naar mijn buik en bleef daar rusten. De tweeling reageerde door meteen die kant uit te gaan. Mandor legde zijn hand tegen de zijkant en deze werd meteen gevolgd. Hij legde zijn andere hand aan de andere kant van mijn buik en er gebeurde niets.
“Dat viel me eerder ook al op,” zei hij. “Ze komen beiden naar een hand toe, het is niet zo dat er één voor de ene hand kiest en de ander voor de andere.” Hij deed nog een paar pogingen, maar ze bleven steeds reageren op maar één hand. Wel gingen ze soms van de ene hand naar de andere, maar steeds allebei.
“Ik vind ze eerlijk gezegd niet overmatig actief,” zei ik tegen hem. “Toen ik met de volwassen Randal sprak, kreeg ik de indruk dat de tweeling minstens zo ondernemend was als hij, maar hun bewegingen doen me eerder denken aan Owen. Ietsje meer misschien, maar zeker niet zoals Randal.”
Er werd op de deur geklopt en mijn stiefvader riep: “Is daar iemand?”
“Wij zijn er,” riep Mandor terug, “Maar we zitten middenin een zwaar stuk voor wat de regels van Elysium betreft. Zodra we daaruit zijn, kunnen we weer gestoord worden.”
“Oh, mijn excuses voor de interruptie,” zei mijn stiefvader en liep weer weg.
“Laten we maar gaan conjuren,” zeiden we tegelijkertijd tegen elkaar.
Na ongeveer drie kwartier was in ieder geval al onze kleding weer heel en had ik zo goed en kwaad als het ging mijn haar wat weten te fatsoeneren. Gezamenlijk ruimden we alle rommel op, de kapotte stoel en het tafeltje verstopten we ergens in een hoek, daar zouden we later naar kijken. Het papier met de regels voor Elysium vonden we ergens verfrommeld terug en Mandor gooide dat in het haardvuur.
“We beginnen gewoon weer opnieuw,” zei hij grijnzend.
We waren net op tijd voor de lunch. Randal en Oleg waren onderling druk in gesprek over hun wedervaren bij de rivier, met af en toe een woord van Owen daartussen. Het volgetekende gips om de arm van Randal zag er wat goor uit, maar hij zou het minstens nog een week moeten dragen. En met zijn neiging tot ongelukjes, was het waarschijnlijk beter om daar nog een week bij op te tellen.
Tijdens het eten vertelde ik dat we naar Elysium zouden gaan om daar een aantal dingen te gaan regelen.
“Pappa en mamma mogen niet weg!” zei Owen meteen en het huilen stond hem nader dan het lachen.
“Jij mag mee,” zei Mandor tegen hem.
“Ik wil ook mee!” riep Randal.
“Natuurlijk, jij mag ook,” verzekerde ik hem.
Oleg zei nadenkend dat hij terug moest naar Liverpool voordat de boel daar in de soep zou gaan lopen, hij was er langer weg gebleven dan hij van plan was.
“Ik zal je zo even brengen,” beloofde ik hem.
Mijn ouders vonden het jammer dat we nu alweer weg gingen, ze hadden graag wat langer gebleven.
“Jullie kunnen nog een poosje mee naar Elysium,” zei ik tegen ze en hun gezichten klaarden op.
“Een paar dagen dan,” zei mijn moeder na even nadenken. “We moeten natuurlijk ook weer terug naar ons eigen landgoed.”
Na de lunch werd er van alles gepakt. De kinderen kregen ieder een koffertje dat ze mochten vullen met speelgoed. Randal gooide er lukraak een aantal dingen in, Owen koos met de grootste zorg wat spullen uit. Een puzzel, zijn dino, een paar boeken en de trein met rails.
“Tekenspullen zijn daar,” wist hij nog.
“Je moet Beest niet vergeten,” zei ik tegen hem. Zijn gezicht verhelderde op slag.
“Oh nee, niet dat monster!” riep Randal dramatisch uit.
Uiteindelijk was iedereen klaar om te gaan en verzamelden we ons op de binnenplaats. Owen riep Beest, Mandor zei dat iedereen elkaar vast moest houden, zelf had hij Randal op de arm om er zeker van te zijn dat deze geen rare dingen zou gaan doen tijdens het troeven. Ik hield Owen bij de hand terwijl ik mijn andere hand op Mandor’s schouder legde.

Met het hele gezelschap kwamen we uit bij de oprijlaan van het kasteel waar Mandor inmiddels een echte Troef van had gemaakt. Ik zei tegen Owen dat hij bij Mandor moest blijven, omdat ik eerst Oleg weg zou brengen. Toen vroeg ik Oleg om mee te komen en liep een eind van het kasteel weg.
“Leg een hand op mijn schouder en niet weghalen,” zei ik tegen hem. “Dit gaat niet via Troef, het duurt iets langer.”
“Waarom niet met Troef?” vroeg hij verbaasd.
“Heel eenvoudig, ik heb geen Troef van daar,” legde uit.
Ik begon me te concentreren op het Patroon van Aarde en haalde dat naar voren in mijn hoofd. Vervolgens begon ik het in gedachten te lopen. Het was al een poosje geleden dat ik op deze manier het Patroon had gebruikt en daarom erg zwaar. Naar mijn gevoel duurde het een eeuwigheid voor ik door die vierde bocht was en op het midden stond. Van daaruit wilde ik naar Liverpool, ik haalde me de omgeving in gedachten waar in de buurt de fabrieken gebouwd zouden gaan worden.
We waren er al. Oleg liet me los en keek verbaasd om zich heen.
“Helemaal goed,” zei hij, “We staan recht voor mijn kantoor!”
Er was veel veranderd sinds ik hier de laatste keer was. Toen was een gedeelte van het terrein braakliggend en was de rest van de gebouwen oud en vermolmd, nu stond het vol met moderne gebouwen, er waren arbeiders en er reden een aantal stoomkarren rond. Op een groot veld leek een Zeppelin te staan… te hangen of te liggen… een model dat ik nog niet eerder gezien had.
“Je hebt heel veel bereikt,” zei ik verrast. “Ik ben onder de indruk.”
Dit deed hem zichtbaar plezier en hij gaf me een rondleiding. Overal waar hij kwam, werd hij enthousiast begroet en betrok men hem bij waar ze mee bezig waren. Het was duidelijk dat al zijn werknemers hem mochten. Hij ging op dezelfde natuurlijke manier met mensen om als onze moeder, besefte ik.
Na de rondleiding nam hij me mee in één van die stoomkarretjes en puften we naar Liverpool, alwaar we in een pub iets gingen eten. We spraken over van alles en nog wat, iets wat we in jaren niet meer gedaan hadden. Hij zei dat hij de afgelopen weken redelijk wat geleerd had over Amber en andere werelden en dat hij geïnteresseerd genoeg was geraakt om van ons aanbod gebruik te maken en magie te gaan studeren.
“Ik wil er echter eerst zeker van zijn dat het hier voor langere tijd goed zal gaan zonder mij,” zei hij. “Dus dat is een kwestie van wat goede mensen op de goede plaatsen regelen. En daarna kan ik je troeven voor die school neem ik aan?”
“Ik raad je aan om dan Mandor te troeven,” zei ik. “Hij kan dan eventueel een Troef van hier maken, zodat je dan gemakkelijk even terug kunt om een kijkje te nemen.”
“Ik heb hem iets beter leren kennen,” zei hij. “Hij is erg terughoudend, toch heb ik het idee dat jullie inderdaad bij elkaar passen, ondanks het feit dat jij ook niet bepaald familiair bent.”
“We kunnen inderdaad heel goed met elkaar overweg,” zei ik lachend. “Hoe zit het met jou? Heb je iemand op het oog?”
Hij zuchtte.
“Helaas is het erg moeilijk om een vrouw te vinden waar ik echt mee kan praten en die me kan volgen.”
“Ik begrijp wat je bedoelt. De mannen die ik ontmoette toen ik nog op deze Schaduw leefde begrepen me niet en waren ook niet van plan daar moeite voor te doen.”
“Ik heb wel eens een vriendin,” zei hij, “maar nooit voor lang. Ze wordt dan vervelend, begint te zeuren over inkomen en kinderen en weet verder niets zinnigs te zeggen. Ik heb een poosje iets met Julia gehad, maar dat is al jaren geleden geweest. Dat is de enige vrouw wier intelligentie verder ging dan de laatste mode of de kunst van het huishouden. Helaas was ze niet voor mij.”
“Dat moet vreselijk geweest zijn om daar achter te komen,” dacht ik.
“Och,” schokschouderde hij. “Je mag gerust weten dat ik jou daar heel lang de schuld van heb gegeven, al wist ik al die tijd intuïtief dat er iets aan de hand was met Julia. Toen jij zei dat ze een verloofde had, viel het een beetje op zijn plaats, al had ik nog steeds moeite om jou te vergeven dat je haar had weggehaald. Na jullie bruiloft heb ik voor het eerst weer even met haar gepraat en door wat ze me heeft verteld weet ik nu dat ze mij er een beetje ingeluisd heeft. Vervelend, maar aangezien we verder niets hadden afgesproken, kan ik haar niets verwijten.”
“Het klinkt cliché, maar ik hoop dat je nog eens de ware vindt,” trachtte ik hem op te beuren.
“Wel, aangezien zelfs jij iemand hebt gevonden, zal er toch nog hoop voor mij zijn,” zei hij met zijn joviale lach.
Hij betaalde voor het eten, er was geen sprake van dat ik daarin zou bijdragen. Daarna ging hij in zijn stoomkar naar zijn huis, dat ergens op het fabrieksterrein was gebouwd en troefde ik naar Mandor.

Behalve onze gesprekken met de nieuwelingen moest ook Elysium van de grond komen. We besloten dat het een Hertogdom zou worden, iets dat we heel snel veranderden in een Aartshertogdom. Er meldde zich namelijk binnen enkele weken een stelletje, Rodney Amblerash en Mayna Mason. Ze mochten niet trouwen met elkaar binnen hun eigen Huis, dus ze vroegen asiel en toelating aan binnen het onze en vroegen meteen of we ze wilden trouwen.
Ze waren erg serieus. Zelfs nadat we ze hadden uitgelegd dat ze, wanneer ze toe zouden treden tot ons Huis, niet meer tot de Huizen van Chaos behoorden, wilden ze nog steeds lid worden. We gaven ze twee dagen bedenktijd. Dat was één van de dingen de we overeen waren gekomen, iedere applicant kreeg een poosje bedenktijd, een afkoelingsperiode in feite. Tot nog toe waren er echter maar weinig geweest die weer terug waren gekeerd naar hun eigen Huis.
Wij onderzochten intussen of het mogelijk was om als Hoofd deze twee mensen in de echt te verbinden en ontdekten dat we daarvoor net iets meer bevoegdheid nog nodig hadden - die van aartshertog en aartshertogin. Aangezien we zelf alles in handen hadden, was het geen probleem om ons deze titel toe te eigenen. Het zou zelfs mogelijk zijn geweest om onszelf tot Koninkrijk uit te roepen, maar daar hadden we niet zo’n behoefte aan.
We trouwden het stel dat duidelijk stapelverliefd was en niet van zins om terug te keren naar hun eigen Huis. Ze vestigden zich zelfs in Elysium, waar we een landhuis voor hen lieten bouwen.
Elysium bleek een bodemloze put, er gingen emmers met geld in zonder dat we er iets van terug zagen. De meerderheid van de nieuwelingen stroomde over van enthousiasme, maar bracht niets mee. Omdat ik geen prinses van Amber meer was, was de beschikking over een eigen inkomen weggevallen. Mandor had ooit gezegd goed bij kas te zitten en dat bleek waar te zijn. Hij kon ook gemakkelijk een goed inkomen genereren door zijn verdiensten als demonenexpert. En uiteraard is het voor ons tweeën dankzij Patroon en Logrus niet echt moeilijk om aan geld te komen. Toch leek het ons veel passender dat Elysium op den duur zichzelf kon bedruipen, beter nog, dat het geld zou maken in plaats van alleen maar kosten.
Ik besloot om mijn neef Rinaldo erbij te halen voor advies. Mandor vond het niet zo’n geweldig idee, om bepaalde redenen leek hij Rinaldo niet te mogen. Het mag dom lijken, maar ik had toen nog niet helemaal door wat daar de reden van was. Ik had zelfs nog niet door wat er speelde toen Mandor ervoor zorgde altijd aanwezig te zijn als Rinaldo op bezoek kwam, zelfs al was hij druk met iets anders bezig.
Rinaldo had kijk op bepaalde dingen. Zo gaf hij advies over het plaatsen van opslagplaatsen voor de goederen. Omdat de poorten naar Amber nog steeds dicht waren, kwam de handel tussen Amber en Chaos erg gemakkelijk op gang en er ontstond als vanzelf een markt. Maar de inkomsten uit de huur en handelsbelasting waren bij lange na niet genoeg, het zou het beste zijn als Elysium zelf bepaalde goederen kon leveren die elders niet of moeilijk te verkrijgen waren. Er was een tekort aan metaal binnen de Gouden Cirkel en het was daar ook niet mogelijk om door middel van Patroon iets aan te veranderen. We vertelden Rinaldo niets over het feit dat we Elysium konden aanpassen zoals we wilden, maar lieten Rinaldo praten. Alleen in Eregnor werd metaal gewonnen en daar was gedoe over met Begma. Rinaldo bood aan om te onderzoeken of er metaal in Elysium was.
“Dat kunnen we zelf laten uitzoeken,” zei Mandor. “We hebben onze eigen mensen.”
“Als je me nu even mijn gang laat gaan, weet ik zo of het er zit,” zei Rinaldo.
“Dat hoeft niet. Ik kan dat ook, mits ik dat zou willen,” zei ik rustig. “Want als er iets dergelijks in de grond zou zitten, dan zou het er via mijnbouw uit moeten en dat wil ik niet. Ik wil geen industrie in Elysium.”
“Goeie God, wat ben jij ouderwets!” riep Rinaldo. “Je wilt toch geld maken! Dan moet je er iets voor over hebben! ‘Er komt geen industrie…’ belachelijk!”
“Ik weet echt wel iets van industrie,” zei ik. “Het zal de hele omgeving verpesten, dat wil ik niet.”
“We leven echt niet meer in het paardentijdperk, Morwenna, ook in de Gouden Cirkel is vooruitgang!”
“Ik heb geen zin om onze leefomgeving te verzieken omdat jij zo nodig metaal moet hebben,” zei ik rustig, hoewel ik inwendig kookte. Soms kwamen de paardengrappen en opmerkingen me de keel uit.
“Ik stel voor dat je nu gaat,” zei Mandor tegen Rinaldo. Deze keek hem verwonderd aan, trok toen een tikje bleek weg en mompelde wat excuses.
“Ik zou zowat vergeten dat ik een afspraak heb met Ronardo,” zei hij en verdween door middel van Troef, nadat Mandor dit hem toestond.
“Kunnen we dit niet zelf uitpluizen?” vroeg Mandor zich af. “Ik bedoel dat we gemakkelijk wat metaal kunnen manipuleren. Ergens is het aantrekkelijk om iets te kunnen leveren dat nergens zomaar voorkomt, maar ik ben het met je eens om industrie op die manier buiten sluiten. Volgens mij is het echter ook mogelijk om gebruik te maken van heel schone vormen van industrie, maar ik weet daar niet genoeg van af. Rinaldo weet veel van die dingen, maar ik wil hem niet teveel betrekken.”
“Waarom niet?” vroeg ik verbaasd.
“Daarom niet,” zei hij stug. “We hebben een aantal mensen in ons Huis, eens kijken of we daar nut van hebben.”
De Masons - de meeste dan - waren harde werkers gebleken die alles aanpakten. Al te snugger vond ik ze niet, maar ze waren aardig. Op Jason Mason na. Hij hing wat rond, stookte zo nu en dan mensen op en keek gemelijk zodra ik in zijn buurt kwam. De man deed me huiveren. Wellicht een overdreven reactie van mij, maar ik was steeds weer opgelucht als hij voor een poos verdween.
Rodney Amblerash - ook al gebruikte hij zelf die familienaam niet meer - bleek een heel goede toevoeging te zijn aan het Huis. Hij wist van veel zaken iets af en kon ons een eind verder helpen op zoek naar schone industrie. Dankzij zijn bijdrage en die van Tanya kwamen we erachter dat in er in sommige Schaduwen vormen waren van zeer zware industrie die geheel schoon waren. Geen enkele bijwerking, geen afval. Zowel technisch als magisch. Ik sprak een poosje wat voors en tegens door met Mandor. We besloten samen dat - als we hiermee verder zouden gaan - het dan de magische industrie zou worden.
“Niet dat het heel veel uitmaakt,” zei Mandor met een glimlach. “Ik heb echter maar weinig met techniek, magie begrijp ik beter.”
Er werden meer keuzes gemaakt. In Elysium was zowel mitril als adamantium en het werd een Schaduw die grotendeels magisch was. We lieten de eerste plannen ontwerpen om de metalen te gaan winnen en lieten uiteindelijk Rinaldo weer komen. Deze was verbluft door alle resultaten.
“Jullie hebben een rijke Schaduw, wie had dat ooit gedacht,” zei hij lichtelijk jaloers.
Er werden handelsafspraken gemaakt. In feite interesseerden ons de details daarvan maar matig en daarom zorgden we ervoor dat Jonathan Archens deze met Rinaldo doornam. Deze had in de leer geweest kunnen zijn bij Rinaldo, want Jonathan gaf geen duimbreed toe en kwam op voor de belangen voor Elysium alsof het zijn troetelkind was. Ik wist dat het een zeldzaamheid was dat Rinaldo moest inbinden als hij aan het handelen ging.

Toen ik net terug was in Elysium had Moyra contact met mij gezocht. Zij en Ronardo zouden gaan trouwen en ze stelde voor om de bruiloftsfeesten tegelijkertijd te houden. Heel eerlijk gezegd had ik vaag de hoop om dat hele feest niet te hoeven geven, maar er waren al genoeg opmerkingen geweest van bepaalde mensen om te weten dat we er niet zo gemakkelijk af zouden gaan komen.
“Misschien is het wel een idee, dan zijn wij er van af,” zei ik, tegelijkertijd beseffend dat dit niet erg tegemoetkomend over zou komen. “In ieder geval gefeliciteerd met jullie voornemen,” zei ik wat hartelijker. “Ik denk dat we van het aanbod gebruik gaan maken, maar ik overleg hier eerst even.”
Mandor vond het allang best. Zo’n beetje met dezelfde reden als ik, dan hadden we dat achter de rug. Toen Moyra terug troefde, bracht ik haar de boodschap over.
“Je moet wel bedenken dat er dan ook Chaosieten aanwezig zullen zijn,” waarschuwde ik.
“Dat zal geen probleem zijn,” dacht ze. “Zou je mijn maid of honour willen zijn?”
Ik was totaal verrast. Waarom ik? Ik had er nooit blijk van gegeven haar erg te mogen, om te zeggen dat we vriendinnen waren zou gewoon veel te ver gaan.
“Ik ben vereerd,” zei ik echter. “Maar er is vast iemand die daar beter in is.”
“Jij bent de enige vrouw die een beetje normaal doet,” lachte ze. “Mijn Rebmaanse vriendinnen zijn een stel vreselijke wichten en verder ken ik niemand.”
“Goed,” zei ik. “Wanneer is dat en wat wordt er van me verwacht?”
“Binnen een week of drie in Ambertijd, van tevoren zal er een vrijgezellenfeest zijn, maar dat laat ik door de Rebmaanse kant organiseren. Het is eigenlijk een kwestie van me begeleiden naar het altaar.”
“Dat klinkt niet te moeilijk,” zei ik opgelucht.
“En natuurlijk een toespraakje tijdens het diner,” voegde ze eraan toe.
De zenuwen begonnen op slag op te spelen. Een speech over Moyra en Ronardo ten overstaan van al de bruiloftsgasten? Moyra giechelde. We namen afscheid en ik verbrak het contact.

In die tijd kwamen we maar weinig in Gormenghast. Af en toe om even een dag uit te rusten en heerlijk niets te doen. Om even tot onszelf te komen en iets met het gezin te ondernemen zonder dat we onderbroken werden door allerlei mensen. Owen en Randal gingen waar wij ook heen gingen, ze vonden het met name geweldig als we een stuk van Elysium gingen verkennen. Mijn ouders waren na een week naar hun eigen landhuis gegaan, waar Deirdre ze een Troef van had gegeven. We waren even mee gegaan om een kijkje te nemen en na de bezichtiging kon ik me voorstellen dat ze zich hier op hun plaats voelden. Een zacht klimaat, de mensen vriendelijk en alles zag er prachtig en goed onderhouden uit. Alles perfect in balans, heel anders dan het wat ruwe karakter van zowel Gormenghast als Elysium.
Het personeel daar gedroeg zich vriendelijk en netjes, het huis was schoon en alles had zijn eigen plaats. De koffie was uitstekend verzorgd met alles erop en eraan.
“Hoever ben je nu eigenlijk?” vroeg mijn moeder toen we even alleen zaten. Mijn stiefvader was net met Mandor en de jongens naar buiten gegaan om naar een probleem met de watertanks te gaan kijken. Het was typisch iets voor mijn moeder om dit soort gesprekken te beginnen als er geen mannen bij waren.
Ik had net een tweede stuk cake naar binnen gewerkt en nam de tijd om mijn mond leeg te eten voordat ik antwoordde. In tegenstelling tot de eerdere zwangerschappen had ik deze keer geen chocoladeverslaving, integendeel zelfs. Ik had alleen wat meer trek vooral zoet eten dan anders, maar niet eens opvallend veel.
“Ik schat een maand of vijf.”
“Weet je het zeker?” vroeg mijn moeder. “Je zei laatst dat het er twee zijn, maar je toont niet erg zwaar.”
“Ik voel me goed,” zei ik met een schouderophaal. “Verder vind ik het allang best dat ik niet tonnetje rond ben, ik moet tenslotte nog vier maanden.”
De zwangerschap ging nu zoals het zou moeten gaan. Niet sneller, niet in sprongen zoals ik eerder dacht, maar gewoon van dag tot dag. Ik snapte nog steeds niet dat die scan indertijd een zwangerschapsduur van 7 weken liet zien, terwijl deze op dat moment al meer dan twee keer zo ver was.
“Mogelijk een echo van een eerder moment,” zei Mandor toen we er eens over spraken. “Deze zwangerschap is ontstaan in Tir-na Nog’th, dat maakt het bijzonder. Ik kan het anders niet verklaren. Het betekent alleen dat je al behoorlijk zwanger was toen je het Patroon daar liep.”
“Heb je een goede vroedvrouw?” was de volgende vraag van mijn moeder.
“Die zoek ik over een poosje wel,” zei ik. “Bij Owen had ik er maar het liefst twee en ze waren totaal overbodig. Zowel de bevalling van hem als die van Randal ging heel erg vlot, ik verwacht nu ook geen problemen.”
“Denk er nu niet te licht over,” waarschuwde ze me. “De weg mag dan wat gebaand zijn, een bevalling van een tweeling kan wel eens tegenvallen.”
“Ja, ik ben er niet vanaf als het eerste kind eruit is,” zei ik met een grijns.
Ze keek me een poosje ernstig aan, schudde even lichtjes het hoofd en vroeg toen hoever ik was met de uitzet.
“Ik heb wat rondgeneusd in zowel Gormenghast - wat een vreselijke naam hebben jullie dat landgoed trouwens gegeven - als in Elysium, maar ik heb helemaal niets gezien dat daarop wijst.”
“Dat komt helemaal in orde,” stelde ik haar gerust. “We hebben erg weinig tijd gehad, al ligt er van Owen nog het één en ander.”
“Als je inkopen gaat doen, wil ik wel mee,” zei ze gretig. “Ik heb er met je vader - ik bedoel je stiefvader - over gepraat en wij willen jullie een kinderwagen kado doen.”
“Leuk,” zei ik gemeend. “Dat zal zeer welkom zijn.”
De mannen en de jochies kwamen weer binnen, er had iets vast gezeten in de tank wat nu door Mandor vernietigd was. We dronken nog wat koffie, Owen en Randal kregen een glas kinderlimonade. Daarna gingen we naar Gormenghast. De jongens waren uitgelaten dat ze weer terug waren en hielden zich de hele middag bezig met alles opnieuw te ontdekken. Na het avondeten brachten we hen samen naar bed, ze vielen vrijwel meteen in slaap.
“Ik moet nog even weg,” zei Mandor toen. “Ze zijn bezig met een vrijgezellenfeestje voor Ronardo en Despil nodigde me daarstraks al uit. Misschien is het toch leuk als ik dat even bijwoon.”
“Ter compensatie voor jouw eigen gemiste vrijgezellenparty?” plaagde ik hem.
Hij kuste me.
“Ik ben blij dat ik daar onderuit gekomen ben,” grinnikte hij en troefde even later weg.
Heel even voelde ik me heel alleen en verlaten, maar daar wist ik me al snel overheen te zetten. Er was genoeg te doen. Eerst sprak ik een poosje met Mary Ann, die zei het jammer te vinden dat de jongens bijna nooit meer thuis waren. Het bleek dat ze vooral Owen miste.
“Hij gaat zo ontzettend vooruit met alles, het is zo’n leuk kereltje, maar ik zie hem nooit meer.”
“Als we een aantal dingen lopende hebben in Elysium, zullen we hier weer wat meer tijd doorbrengen,” beloofde ik haar. “Bovendien zal over een maand of vier de tweeling geboren worden, dan zullen we hier ook een poosje blijven.”
Daarna sprak ik met haar alles wat het huishouden betrof door, behandelde vragen van personeelsleden en regelde wat administratieve dingetjes.
Ik liet een pot thee brengen naar de zitkamer en onder het genot van veel thee, schreef ik een aantal bladzijden in mijn dagboek. Het was het ruim na middernacht toen ik er genoeg van had en ik begon onrustig te worden. Ik had geen idee in wat voor tijdseenheid Mandor verbleef en derhalve wist ik ook niet hoe laat hij thuis zou komen. Ik sprak mezelf vermanend toe, maar bleef onrustig. Ik probeerde wat te lezen, maar kon mijn gedachten niet bij het boek houden. Ik wist wel iets van vrijgezellenparty’s, in het algemeen leken die een aaneenschakeling van veel drank en vrouwen te zijn. Waarom had Mandor ervoor gekozen om juist het tweede gedeelte bij te wonen? Dan kwamen toch die vrouwen opdagen?
Ik dronk een paar glazen wijn, maar werd alleen maar meer gespannen. In de keuken maakte een slaperig dienstmeisje een pot koffie voor me die ik mee nam naar de bibliotheek en schonk mezelf in. Tijdens de tweede kop koffie bedacht ik dat ik net zo goed naar bed kon gaan. Als Mandor ergens was waar de tijd heel traag ging, kon het wel dagen duren eer hij weer thuis was. Ik kon hem natuurlijk troeven. Heel even speelde ik met dat idee, maar zette de gedachte weer van me af. Ik was niet één van die vervelende echtgenotes die steeds haar man lastig viel.
Ik dronk de kop leeg en terwijl ik deze op tafel zette, voelde ik het bekende getintel in mijn hoofd. Even later haalde ik Mandor door die de lucht van bier en tabaksrook met zich meebracht. Hij omhelsde me stevig en liet zich toen voorzichtig zakken op de sofa. Ik merkte dat hij wat aangeschoten was en schonk zonder te vragen koffie voor hem in die hij achter elkaar opdronk.
“Hoe was het?” vroeg ik terwijl ik tegenover hem ging zitten.
Zijn ogen gleden over de tafel met de koffiepot en kopjes.
“Waarom zit jij ver na middernacht aan de koffie?” vroeg hij.
“Om mezelf wakker te houden tot je terug zou zijn,” zei ik eerlijk. “Ik miste je.”
“Je lijkt wel niet helemaal wijs,” zei hij wat geërgerd. “Je had me kunnen troeven om te vragen wat het tijdsverloop was en gewoon naar bed kunnen gaan.”
“Ik ga je niet meteen zitten troeven als je eventjes weg bent,” zei ik verontwaardigd. “Maar ik had je een vraag gesteld.”
“Hoe het was. Ik weet het. Wat kan ik zeggen… veel drank, een hoop lol om niets, mijn broers, jouw neven en jouw ooms die de beest moeten uithangen, veel opschepperij over een goudroof die ze eerder hadden gepleegd… ik ben maar weggegaan, ik denk niet dat ze me missen.”
“Je bedoelt dat het feest nog bezig is?”
“Ach,” zei hij met een schouderophaal. “Wat je feest noemt. Een horde vrouwen met blote borsten op een podium bekijken en betasten. Een aantal die er vertrokken zijn met één of meerdere dames en een aantal die zullen volgen…”
“Je hebt naar vrouwen met blote borsten zitten kijken en ze zitten betasten?” vroeg ik nijdig.
“Natuurlijk niet. Ik heb blote borsten gezien omdat ze die aan het showen waren, maar er niet aangezeten. Ik vind dat ook geen pas geven. De anderen leken er echter geen genoeg van te kunnen krijgen, gingen mee staan doen op het podium en dergelijke. Het was gewoon beschamend als je beseft dat het je familie is.”
“En waarom heb jij niet mee gedaan?” vroeg ik kribbig. “Je bent in een hoerentent, je krijgt een prachtkans, maar het enige dat jij doet is teveel drinken? Weet je zeker dat je daar geen vrouw hebt aangeraakt? Helemaal helder ben je tenslotte niet meer!”
“Ik geef toe teveel gedronken te hebben. Maar ik heb mijn zinnen genoeg bij elkaar om heel goed te weten wat ik daar gedaan heb. Wat moet ik met die snollen! Ik heb er zelfs spijt van gegaan te zijn, ik was liever bij jou gebleven.”
“Ik snap ook niet wat je daar doet,” daasde ik door. “Als jij zo nodig blote borsten wil zien, kun je de mijne bekijken.” Ik trok meteen mijn bloes en bh uit en hij staarde naar me, een vage glimlach op zijn gezicht. Toen stond hij op, tilde me in zowat één beweging in zijn armen en droeg me zo naar onze slaapkamer, naar ons bed. Hij keek niet alleen naar mijn borsten, maar zat er ook nog aan, hij zat nog aan veel meer plaatsen zelfs. Ik werd bemind en hij nam bezit van me op een manier dat ik zeker wist dat ik voor hem de enige was.

Enkele dagen later - we waren weer in Elysium - kreeg ik een uitnodiging voor het vrijgezellenfeest van Moyra dat die avond zou plaats vinden.
‘Troeven naar Flora,’ stond er op de kaart. Verder helemaal niets.
“Ik kan doen alsof ik de uitnodiging niet ontvangen heb,” probeerde ik dit feest te ontduiken.
“Ik denk dat je moet gaan,” zei Mandor.
Tegen de avond troefde ik naar Flora die, gekleed was in een strakke zilverkleurige jurk die haar vormen goed deed uitkomen. Ze haalde me door naar het strand, we waren vlak bij de trap in Rebma.
“Het wordt een Rebmaans feestje,” zei Flora opgetogen.
“Leuk,” zei ik lauw en liep achter haar aan de trap af. Weer het nare moment van water ademen. Beneden werden we opgewacht door een aantal giebelende meisjes, gekleed in doorzichtige jurken, die ons meenamen voor het feest. Moyra werd opgehaald en we gingen naar een of ander Rebmaans café waar rijkelijk drank werd geserveerd. Ik trachtte niet te luisteren naar het voortdurende gebabbel van de Rebmaanse grietjes dat alleen maar over mannen, seks en geslachtsdelen ging. En daarnaast een hoop geroddel. Flora deed flink mee, zeker als het over seks ging. Ik deed mijn best om alle vragen te ontwijken, mijn seksleven ging de dames niets aan en ik was ook niet van plan om ook maar iets over de afmetingen van Mandor te vertellen. Wat ging hun dat aan! Ik vond het gewoon beschamend en snapte niet waarom Moyra wel al die informatie gaf over Ronardo. Dat soort dingen wilde ik helemaal niet weten. Proberen om het gesprek op andere onderwerpen te krijgen, waren tevergeefs.
De tweeling was die avond erg onrustig aan het woelen en maakte dat ik me niet erg prettig voelde. Het kon zijn dat de Rebmaanse drankjes die werden geschonken daar de oorzaak van waren, ik merkte dat ik daar zelf niet goed tegen kon. Er werd flink gejoeld toen ik overging op thee. De meisjes vonden dat dit mijn hele avond zou verpesten en waarschijnlijk was het inderdaad zo dat het pas leuk zou worden als je flink veel drank achter de kiezen had.
Flora nam het gelukkig voor me op.
“Ze is zwanger, ze moet ook aan de baby denken,” zei ze tegen de anderen. We hadden nog steeds niet wereldkundig gemaakt dat er een tweeling onderweg was, onder andere vanwege mogelijke ongezonde belangstelling van sommige lieden. Mijn ouders, Julian en Gramble wisten het - en daar hield het mee op. Omdat ik nauwelijks dikker was dan bij de zwangerschapsduur paste, was er ook niemand die dit vermoedde. Het zou vroeg genoeg zijn om het bekend te maken als de tweeling geboren was. Tot die tijd zaten ze gewoon veilig in mijn buik.
De avond was een aaneenschakeling van beschamende situaties. Zo kwamen we in een tent waar een aantal mannelijke strippers bezig waren. Een zaal gevuld met hitsige Rebmaanse vrouwen - vreselijk gewoonweg. Flora en ik waren de enige niet-Rebmanen, maar Flora gedroeg zich net zo erg als hen. Ze ging compleet uit haar dak, liet zich mee trekken op het podium en begon zich daar te ontkleden - net als de andere vrouwen in mijn gezelschap. Aan de weinig verhullende lendendoekjes van de strippers te zien wond dit hen erg op, ik wist echt niet meer waar ik moest kijken. Ik vroeg me af of dit een goed moment was om weg te gaan.
Gelukkig verlieten de mannelijke strippers toen de zaal en kwam de rest van het gezelschap buiten adem weer bij mij zitten.
“Geweldig!” riepen ze uit.
De strippers kwamen terug om de dankbetuigingen in ontvangst te nemen en eentje liet zijn gezwollen geslachtsdeel zien - iets wat de meeste vrouwen helemaal buiten zinnen bracht - alsof ze nog nooit zoiets hadden aanschouwd.
In een ander café werd het niet veel beter. Nog meer drank - weer probeerde ik iets anders dan thee te drinken en weer bekwam het me slecht. De andere vrouwen goten zichzelf helemaal vol en waren intussen bezig de aanwezige mannen te verleiden door op hun schoot te gaan zitten en ze om de nek te hangen. Dat was het punt waarop ik het echt goed zat was en ik troefde naar Mandor die me onmiddellijk doorhaalde naar onze eigen zitkamer in Elysium. Even bleef ik in zijn armen staan, toen vroeg hij of ik koffie wilde.
“Graag, eindelijk eens iets fatsoenlijks,” zei ik en ging zitten.
Hij kwam naast me zitten en schok koffie die hij al op een blad klaar had staan.
“Ik vond dat een goed idee van je de vorige keer,” zei hij, “dus we houden die koffie na een avondje stappen er gewoon in. Hoe was het in Rebma?”
ik staarde hem even verbaasd aan.
“Hoe weet jij dat ik in Rebma was?”
“Dat ben ik nagegaan,” zei hij kort. “Ik vind het niet de beste plaats voor feestjes trouwens, die Rebmanen hebben geen fatsoen.”
“Moyra is Rebmaans,” zei ik met een schouderophaal. “Maar ik ben er niet graag. Ze roddelen aan één stuk door, hebben het alleen over geslachtsdelen en seks en ze doen wat stiekem.”
“Waar zijn jullie geweest?” vroeg hij bars, alsof hij me aan het uithoren was.
“Van de ene tent naar de andere,” zei ik. “Rebmaanse drankjes gehad, maar ik kan er niet goed tegen, dus het is voornamelijk thee geweest.”
“Hmm. Nog een optreden gezien van het één of ander?”
Ik keek hem onderzoekend aan. Was hij nu aan het vissen of wist had hij me in de gaten laten houden door iemand?
“Er was een optreden van strippende mannen,” zei ik. “Niet veel aan.”
“En heb jij je ook op het podium laten trekken om mee te doen?”
Dat was het. Hij had me inderdaad in de gaten laten houden ofzo en ik had daar helemaal niets van gemerkt. Ik merkte dat ik er niet eens boos over was, ik was ervan overtuigd dat hij het voor mijn veiligheid had gedaan en niet om me te bespioneren. Maar aangezien ik een show van halfnaakte mannen had bijgewoond maakte hem mogelijk wat jaloers. En er was niets om jaloers op te zijn.
“Ik heb niet meegedaan,” zei ik. “Flora hing de beest uit, Moyra en die andere grieten gedroegen zich als een stel dellen en ik ben gewoon de eeuwige preutse burgertrut gebleven die ik altijd ben en heb mijn schoenen zitten bekijken. Je kunt me geloven of niet, maar zo is het.”
“Was het niet interessant dan?”
“Je bedoelt blote mannen? Ik hoef niet te zien hoe anderen zich ten toon stellen.”
“Hoe bedoel je? Hou je niet van mannen?”
“Er is een man die ik heel graag bloot zie en dat ben jij,” zei ik. Voor het eerst die avond voelde ik begeerte en die betrof mijn eigen echtgenoot. Hij zat daar binnen handbereik naast me, gekleed in een wit overhemd en een nette grijze broek. De onbedwingbare lust kwam op om hem die kleren van het lijf te rukken en hem tot de mijne te maken. Er was geen enkele reden om dit te onderdrukken dus ik kwam meteen in actie. Hij liet me mijn gang gaan en ik voelde zijn opwinding. Het werd weer een lange nacht.
“Je bent allesbehalve preuts en een burgertrut,” zei hij naderhand. “Maar dat is iets dat onder ons moet blijven.”

Twee dagen voordat de bruiloft van Ronardo en Moyra zou plaats vinden, haalden we het gips van Randal’s arm. Waarschijnlijk had het er wat langer omheen gezeten dan nodig was, gewoon om die arm wat langer te beschermen. Nadat alles eraf was, bekeek Randal zijn arm nauwkeurig.

“Is dat een nieuwe?” vroeg hij toen verbaasd.
“Nee,” zei Mandor met een glimlach. “Je arm heeft heel lang verstopt gezeten en daardoor is deze wat dunner en wat witter geworden.”
“Dat vind ik helemaal niet leuk!” riep Randal ontzet.
“Moet je eens opletten. Morgen is je arm precies zoals je andere,” beloofde ik hem. “Je moet alleen wel even testen of hij het weer doet, dat is het belangrijkste.”
“Goed,” zei Randal en stond op. “Ik ga voetballen met Owen.”

De bruiloft werd in Kashfa in en rond het landhuis gehouden. We hadden bijna niets hoeven organiseren, alleen wat uitnodigingen voor het feest hoeven te versturen. Alles was in handen van Rinaldo gegeven die ook de best man zou zijn. Met zorg zocht ik de kleding uit die ik in die dagen zou gaan dragen, naar Amber traditie zou het feest drie dagen duren.
Waar we totaal geen rekening mee hadden gehouden is dat het huwelijk in Rebma stijl bevestigd zou worden. En dat was dat iedereen naakt zou zijn. Om aan de gasten tegemoet te komen werden er een soort sluiers uitgedeeld om de meest belangrijke delen te verhullen en er waren badjassen die we aan konden trekken als we over de wandelgangen gingen.
“Dit is de eerste en laatste keer dat ik me laat betrekken in een Rebmaanse bruiloft,” zei ik tegen Mandor toen we in de kamer die ons was toegewezen ons aan het uitkleden waren.
“Je moet alles eens meegemaakt hebben,” zei hij, maar ik zag aan zijn gezicht dat hij dit helemaal niets vond en zich ongemakkelijk voelde. De jongens waren enthousiast en renden rond, ik had moeite om bij hun de sluiers goed te bevestigen, iedere keer lieten ze weer los als ze weer gingen hollen.
“Laat ze maar,” zei Mandor uiteindelijk. “Het zijn kleine kinderen, ze kunnen beter helemaal bloot zijn dan dat ze iets dragen dat toch niets bedekt.”
Uiteindelijk liepen we in badjas, de jongens huppelden naast ons mee, naar de ceremoniezaal. Zodra we er waren, dienden we onze badjassen af te geven en ons naar onze plaatsen te begeven die bijna vooraan waren. Er waren al flink veel mensen aanwezig die ons aanstaarden. Ik merkte dat Mandor erg veel vrouwelijke blikken trok, met name Flora en Amalia, die met William was meegekomen, zaten ongegeneerd naar hem te staren. Mandor zelf bleef volkomen stoïcijns onder al die blikken en schoof mijn stoel aan toen we bij de voor ons gereserveerde plaatsen waren aangekomen. Ik merkte dat hij ergens heel boos over was, een boosheid die erger werd toen ik werd geroepen, ik moest terug die hele zaal door om Moyra te gaan halen. Er werd druk gefluisterd toen ik opstond en ik maakte dat ik zo snel mogelijk door die zaal heen liep, het liefst zou ik onzichtbaar zijn geweest.
Moyra zelf zag er schitterend uit, ze had minder om het lijf dan ik. Ze scheen totaal geen last te hebben van alle aandacht toen ze waardig de zaal binnenschreed aan mijn arm. Ik werd geacht daar vooraan te blijven staan, doelwit van alle blikken. Ik probeerde te doen alsof het me totaal niets kon schelen, maar voelde me vreselijk.
Ze werden in de echt verbonden door Suhuy en Dworkin. Gelukkig geen lange plechtigheid en verder een huwelijksvoltrekking zoals er dertien in een dozijn gaan. De afgedwongen belofte om hun toekomstige kroost in de traditie van Rebma op te voeden, kwam wat vreemd op me over, maar verder was er niets aparts. Er werd opnieuw druk gefluisterd en ik zag Randal over het podium heen rennen. Hij nam een aanloop en sprong er met een kreet af.
“Kijk eens wat ik kan!” riep hij. Belangstelling had hij inderdaad genoeg.
Even later was hij buiten mijn beeld, maar ik hoorde het geluid van zijn rennende voetjes nog steeds in de zaal. De plechtigheid ging na deze interruptie gewoon verder en het paar werd in de echt verbonden. Terwijl zij elkaar de huwelijkskus gaven hoorde ik de enthousiaste kreten van onze beide zonen die inmiddels samen aan het rondrennen waren en onder de stoelen van de gasten doorkropen.
“Ik vind het humor dat dit nu zonen van Mandor zijn,” zei Rinaldo die ineens naast me kwam staan.
“Hoezo is dat humor?” vroeg ik.
“Nou ja, hij is altijd zo gereserveerd en heeft manieren… en zijn kinderen breken de boel af.”
Rinaldo moest voorspellende gaven hebben. Ik zag het gewoon gebeuren, Owen die ineens in een wandkleed ging hangen, Randal die hem achterna sprong… het kleed kwam met veel geraas naar beneden, inclusief alle bevestigingen.
“Uh oh,” zei Randal die er als eerste onderuit gekropen kwam. Mandor liep naar ze toe, viste ook Owen er onderuit en nam ze bij de hand. Even later zaten ze keurig aan weerszijden van hem weer op hun stoel.
Ik mocht tekenen en daarna kon ik bij mijn gezin gaan zitten. Opnieuw vielen de blikken me op die naar Mandor werden geworpen. Mijn man was in trek bij andere dames en dat stak vreselijk. Hij is een ontzettend knappe man en zou iedereen kunnen krijgen die hij zou willen. Waarom zou hij genoeg hebben aan mij? En waarom ben ik zo’n bitch dat ik hem niet iemand anders gun? Het idee alleen al dat hij met een ander…
Ik trachtte me op iets anders te concentreren, maar dat was moeilijk omdat ze bleven staren naar hem. Ik probeerde af en toe een woedende blik richting betreffende vrouwen. Soms hielp het, maar vaker begonnen ze juist te giechelen.
“Waarom heeft die baby groen haar?” vroeg Randal ineens. Hij keek naar het dochtertje van Moyra en Ronardo dat vrolijk om zich heen keek vanaf de arm van haar grootmoeder.
“Moyra is haar moeder. Die heeft ook groen haar,” legde ik uit.
“De baby lacht. Is wel lief,” zei Owen.
We moesten in de rij gaan staan om het echtpaar te feliciteren en de jochies konden nu de baby van naderbij bekijken. Inderdaad een lief kindje met wat groen haar op haar bolletje en ogen die een typische blauwe keur hadden en waarschijnlijk bruin zouden gaan worden.
Eindelijk konden we ons gaan aankleden. Mandor was stil en nog steeds ergens boos over. Ik bedacht intussen opnieuw hoe ik die trut van een Amalia op haar plaats kon zetten. Wat dacht ze wel! Ze toonde veruit de meeste interesse in mijn echtgenoot. Dat ze zelf een vent zocht! Blijkbaar had ze iets met William, dus wat wilde ze dan nog van Mandor! Sommige vrouwen hebben echter niet genoeg aan één man, wist ik en zo kwamen mijn gedachten op Flora. Hoewel ik haar ervan verdacht dat ze aandacht aan Mandor besteedde om mij dwars te zitten, vond ik het toch heel erg hinderlijk.
Mandor kleedde zich in een zandkleurig kostuum met een wit overhemd en wijde mouwen. Hij liet de stropdas achterwege. Ik had een ijsblauwe jurk uitgezocht zonder mouwen, met hoge taille en een sluik uitwaaierende rok. De kinderen kregen gemakkelijk zittende wijde broeken aan, een tuniek en daaroverheen een soort colbert. Het was kleding die er netjes uitzag, maar waar ze ook goed in konden spelen. Owen had zeer beslist voor een soort zeegroene kleur gekozen, Randal na lang aarzelen voor ivoorwit, dat vast niet lang schoon zou blijven.
“Ik moet even met Despil praten,” zei Mandor toen we naar buiten liepen de feestdrukte in en liep weg.
“Ik ga naar Julenn!” riep Owen toen hij mijn vader ontwaarde en holde naar hem toe, op de voet gevolgd door zijn broertje. Mijn vader zag hen komen, lachte breed en ging op zijn hurken zitten. Hij ving hen één voor één op en zwierde ze even door de lucht voordat hij ze weer op de grond zette. Owen, normaal de minst spraakzame, praatte nu honderduit met zijn grootvader, zo te horen ging het over honden, valken en het Morgenstern. Randal stond er een beetje bedremmeld bij. Mijn vader merkte dat ook op en wist hem te betrekken door te vertellen over de raptors in Arden - échte monsters! - waar Randal helemaal enthousiast over werd.
Rinaldo kwam naar me toe.
“Zo, verlost van je klevende echtgenoot?” vroeg hij joviaal. Ik vond het een rare opmerking, ik was met Mandor getrouwd, waarom zouden we dan niet samen optrekken?
“Ik begrijp dat jij zowat alles georganiseerd hebt,” zei ik zonder in te gaan op zijn opmerking.
“Jazeker. Kosten noch moeite gespaard. Dit moet een feest worden waar Ronardo en Moyra met veel plezier op terug zullen blikken. En jullie natuurlijk…” zei hij er haastig achteraan.
“Ik zie dit in de eerste plaats als het feest voor hen,” zei ik eerlijk. “We hebben dit alleen maar gedaan omdat men anders van feest naar feest holt. Alles in één keer, dat is voor iedereen wel zo gemakkelijk.”
“Nou ja, alles in één keer…” zei hij bedenkelijk. “Dan had William ook aan kunnen haken. Hij en Amalia gaan binnenkort trouwen.”
Ik was verrast. Trouwen zelfs! Waarom kon ze dan niet van Mandor afblijven! Ik ontwaarde haar een eind verderop, in gesprek met mijn echtgenoot. Ze stond zich vreselijk aan te stellen voor hem. Wat een ongelooflijke trien, hoe durfde ze! Rinaldo stond tegen me te praten, maar ik sloeg geen acht op wat hij zei. Mandor zelf had overigens maar weinig aandacht voor de roodharige vrouw voor hem, hij stond met een boze blik mijn richting uit te kijken. Ik zag dat hij iets tegen haar zei en hij kwam mijn richting uit.
“Excuseer me,” zei ik tegen Rinaldo die iets aan het vertellen was over een kermis voor kinderen en liep naar Mandor toe. Toen we elkaar dicht genoeg genaderd waren, gaf hij me een arm en begeleidde me de mensenmenigte uit. Tussen een tweetal bomen, een beetje uit het zicht, kusten we elkaar innig.
“Alles goed?” vroeg ik toen.
Het boze was weg, er lag een zachte trek op zijn gezicht terwijl hij me aankeek.
“Nu wel,” zuchtte hij. “Ik vond het een vreselijke vertoning. Een bruiloft geven en dan van alle gasten eisen dat ze zo goed als bloot komen. Belachelijk gewoon! Iedereen zat naar jou te staren, naar je lichaam en naar je buik… Despil was gewoon vreselijk, die heb ik net goed de waarheid gezegd! Hij heeft van mijn vrouw af te blijven. En mijn vader kon zijn ogen ook al niet thuishouden, beschamend gewoon! Dan heb ik het maar niet over een aantal neven van jou.”
“Ach kom,” zei ik. “Ze fluisterden inderdaad over die buik, maar verder… er is me niets opgevallen. Maar die wijven die denken dat je voor hen bent…”
“Hoe bedoel je?”
“Heb je ze niet zien kijken? Verlekkerd en wel, alsof ze zelf niet aan de man kunnen komen!”
Hij staarde me in opperste verbazing aan en ik besefte dat hij daar totaal niet op had gelet. Sterker nog, dat hij die andere vrouwen niet eens had gezien.
We spraken even na over de plechtigheid, de kinderen hadden het in ieder geval wel leuk gevonden om daar in hun blootje rond te kunnen rennen.
“Verder was het weer een puinhoop met ze,” verzuchtte hij. “Randal kan zich gewoon niet gedragen.”
“Hij kan niet bepaald stilzitten,” gaf ik toe. “Owen leek het eerst redelijk te gaan doen.”
“Klopt. Maar als Randal het op zijn heupen krijgt, laat Owen zich altijd mee trekken.”
“Er is een hele grote draaimolen!” riep Randal die uit het niets vandaan leek te komen en Mandor in de armen vloog. “Mag ik daarin?”
“Er is een soort kinderkermis,” zei mijn vader die aan kwam lopen met Owen aan zijn hand. “Inderdaad met een draaimolen, maar hij heeft het over het reuzenrad. Ik heb gezegd dat hij het eerst aan jullie moest vragen.”
Er was inderdaad een terrein waar een kermis speciaal voor de kinderen was opgebouwd. Er was een draaimolen met paarden, een reuzenrad van een iets kleiner formaat dan normaal, er was een soort treintje, er waren botsautootjes en er kon gehengeld worden. De nodige snoepkramen met suikerspinnen en zuurstokken ontbraken niet. Er waren meer kinderen aan het spelen, maar die waren allemaal wat ouder en groter dan de onze.
“Ik zie geen bezwaar,” zei Mandor nadat hij alles goed in zich opgenomen had.
De jongens joelden en renden meteen naar het rad. Ik liet Fillipien bij me komen en vroeg haar de jongens een beetje in het oog te houden, een taak waar ze zich onmiddellijk aan weidde door ergens op een vlaggenmast te gaan zitten en te loeren naar de kermis. Ergens verderop zat Beest een beetje onverschillig te doen, maar ik zag dat hij constant een oog op Owen gericht had.
“Vier van die beesten… ik zal maar geen oppasdemoontje voor ze op gaan roepen,” zei Mandor met iets van humor in zijn stem. Want ook mijn vader had twee valken meegebracht die zelfs continu in de nabijheid van Owen en Randal bleven.
“Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn,” vond mijn vader, “maar ik vermoed dat de demoon een beetje teveel van het goede wordt.”
“Erg leuk,” mopperde Mandor. “Jullie ontnemen me gewoon de kans om op mijn eigen zonen te passen.”
De valken bleken geen overbodige luxe te zijn. Behalve dat ze een keer hadden verhinderd dat Randal klappen zou krijgen van een stel Rebmaanse jochies van een jaar of zes - het bleek later dat de jongens Owen hadden geplaagd met zijn manier van praten en Randal, die opkwam voor zijn broer, was ze daarom gaan jennen - waarschuwden ze ook steeds wanneer Randal weer eens was gevallen of klem zat en verzorging nodig had.

Speciaal voor hun huwelijkscadeau waren we een dagje naar mijn thuisschaduw geweest en hadden daar met zorg een romantische Biedermeyer tuinset uitgezocht. Tafel, stoelen en een schommelbank. Hoewel ze zeiden het leuk te vinden, kreeg ik de indruk dat ze niet erg gecharmeerd waren van ‘antiek’. Iets wat ik eigenlijk had kunnen weten. De tuinen rond hun landhuis waren perfect aangelegd en op een aantal plaatsen stond een stevige luxueuze hardhouten tuinset.
“Wacht maar tot ze met een cadeau voor ons aankomen. Dan zijn wij aan de beurt om lauw te reageren,” zei Mandor geërgerd toen we door de tuinen wandelden.
“Ach, ze zijn natuurlijk al helemaal gaar vanwege al hun andere cadeaus,” probeerde ik het te vergoelijken. “En ik weet eigenlijk niet wat ze echt leuk hadden gevonden. Ik denk nu dat we een reis of zoiets voor ze had moeten regelen.”
“Je denkt dat je wel had geweten waar ze graag samen heen gaan?” vroeg hij honend.
Ik zweeg en dacht na. Ik had werkelijk geen idee. Moyra kende ik nauwelijks en ik merkte meer en meer dat ik mijn neef ook maar slecht kende.
“We kunnen ze zeggen dat het geruild kan worden,” zei Mandor plotseling. “Wij vinden er bij ons een goed plaatsje voor en ik haal voor hen wel iets met Logrus.”
Ik moest lachen bij de gedachte alleen al en omarmde hem.

We kregen geen huwelijkscadeau van Moyra en Ronardo. Net zomin als van veel andere mensen. Hoewel het feest ook namens ons was, hadden veel mensen er niet aan gedacht. Sommigen realiseerden zich dat ineens en zeiden dan dat ze het op zouden sturen naar Elysium. Het maakte niets uit, we hadden niets nodig.
Ik moet zeggen dat het feest erop vooruitging toen de gasten arriveerden die eigenlijk alleen voor ons kwamen. Mijn ouders en mijn broer kwamen uiteraard, maar ook mijn vroegere gouvernante Karen Whateley met haar man. Ze was lichtelijk jaloers op onze kinderen. Ondanks het feit dat ze al jaren getrouwd waren, was hun huwelijk nog steeds kinderloos.
“Over twee weken word ik 45, ik denk dat ik alle hoop maar op moet geven,” zei ze.
Ik voelde me rot voor haar. Zelf kinderen hebbend wist ik dat het een verrijking van je leven was. Ik sloeg een arm om haar heen en zei dat ik hoopte dat ze toch nog een kleintje zouden krijgen.
“Kinderen zijn geweldig,” voegde ik eraan toe.
Ze glimlachte.
“Je bent altijd zo eerlijk, je begint tenminste niet over de problemen die je bespaard blijven als je geen kinderen hebt.”
Maureen, een jeugdvriendin van mij, was ook gekomen en was verbluft door alle rijkdom die hier tentoongesteld werd.
“Heb je dat linnengoed gezien dat hier in de kasten ligt? Het fijnste van het fijnste. En dan die kasten zelf!”
Ik glimlachte alleen, de linnenuitzet had ik niet gezien en ik zou er ook niet naar kijken. Maar ik kon me voorstellen dat mijn vroegere vriendin dit helemaal geweldig vond.
Haar zoon James, inmiddels 12 jaar, hing in het begin wat verveeld rond. De kermis vond hij te kinderachtig, het eten niet lekker en de muziek stom. Hij wilde niet meedoen met het volksdansensemble dat zich juist voornamelijk op de kinderen en jongeren richtten. Owen en Randal dansten samen enthousiast mee, ze waren de kleinsten die meededen. Arm in arm, de andere arm op de rug, leerden ze waarachtig een soort Ierse volksdans. En ze waren er goed in, hun bewegingen vloeiend en ze bleven precies in het ritme. James ontdekte uiteindelijk de speelhal die was neergezet voor de oudere jeugd en was daar niet meer weg te branden.
Het ging ze goed, antwoordde Maureen op mijn vraag. De weduwe-uitkering die ze kreeg was genoeg om hun huis te onderhouden en van te leven. Af en toe konden ze zelfs een paar dagen op reis, zodat James wat meer zag dan alleen zijn woonplaats.
“Ik vind het prima zo. Ik hoef geen man meer die me de wet voorschrijft,” zei ze beslist. “Het was een hele verrassing voor me om te horen dat jij getrouwd was. Jij die altijd riep dat je nooit zou trouwen!”
“Kwestie van tegen de juiste man aanlopen,” zei ik met een grijns.
“Jij bent zelf ook een heel stuk opgeknapt anders. Er is echt helemaal niets te zien meer van die wond in je gezicht!”
“Die is al een poosje weg. Heb je eigenlijk ooit nog iets gehoord van Alice Mc Kenzie?”
Het was altijd eenvoudig geweest om Maureen van bepaalde onderwerpen af te leiden.

Er waren flink wat Chaosieten op komen dagen. Tot onze verrassing was Huis Elysium erg goed vertegenwoordigd, maar ook de andere Huizen hadden een stevige afvaardiging gestuurd. Het maakte het feest een stuk levendiger, al ontstond er af en toe ruzie tussen de Rebmanen, die niet weten wat ze zeggen of zwijgen moeten, en de Chaosieten, die zich niets laten zeggen.
Minder geslaagd vond ik de aanwezigheid van Brand op het feest die zelfs de onbetamelijkheid had om Jasra mee te nemen. Ik merkte meteen dat hij haar door Patroon gebonden had aan deze plaats, ze kon er niet weg. Dat deed me echter niet beter voelen. Ik deed mijn best het stel te ontlopen en dat was helemaal niet moeilijk. Ook verhoogde ik de bewaking voor de kinderen, ik wilde pertinent niet dat het stel zich in hun nabijheid zou wagen.
“Ik overdrijf zeker?” vroeg ik aan Mandor die avond toen we samen een rustige dans deden. De jongens lagen in hun bed, Mandor had wat maatregelen genomen zodat hun kamer niet door anderen dan door ons binnengekomen kon worden.
“Misschien,” zei hij. “Maar er zijn eerder problemen geweest, we kunnen maar beter het zekere voor het onzekere nemen.”
Hij was even stil en ik leunde dichter tegen hem aan dan de dans eigenlijk voorschreef.
“Ben je moe?” vroeg hij.
“Nee, een beetje loom hooguit.”
Hij sloeg een arm om me heen en begeleidde me de kant waar wat stoelen stonden. Naast elkaar gezeten keken we een poos naar de dansende paren die voorbij kwamen. Ik voelde de tweeling bewegen in mijn buik en zei er iets over tegen Mandor die met een glimlach zomaar zijn hand op mijn buik legde.
“Ik ben benieuwd naar dit stel kinderen van ons,” zei hij. “Ook hoe het zal gaan met vier kinderen straks. Die kleintjes van je neven zijn trouwens best leuk. Dat kind van Rhexenor is een shapechanger.”
“Kun jij dat zo zien? Ik heb haar wel een paar keer met een ander uiterlijk gezien en ik weet van Rhexenor dat ze zelfs helemaal naar een demoontje kan veranderen, maar de laatste tijd schijnt ze redelijk stabiel te zijn.”
“Verandert ze zich zo gemakkelijk? Waarom heb je mij er niets over verteld?”
“Nou ja, het kwam niet echt ter sprake,” zei ik en vertelde alsnog over de problemen die Cathrynn door haar veranderingen had veroorzaakt.
Mandor fronste.
“Het lijkt erop dat ze helemaal geen training krijgt,” zei hij. “Denk je dat ik er eens over zal moeten praten met je neef?”
“Alleen als je dat zelf wilt natuurlijk. Is dat te trainen dan?”
Hij lachte ineens.
“Binnen de Sawall familie is dat nauwelijks nodig, die hebben dat heel goed onder controle, iets dat is aangeboren. Als Randal, zoals jij zegt, later iets met Logrus gaat doen, zal hij echter training nodig gaan hebben, maar dan net in de omgekeerde richting. Jouw Ambergenen zijn bij hem zo sterk aanwezig… vormverandering is voor hem niet een natuurlijk iets, zoals het voor Owen wel is. We weten dat Randal de aanleg heeft, ook dat hij het eens heeft toegepast, maar hij zal dus echt moeten gaan leren het te gaan gebruiken.”
“Ga jij dat dan doen?”
“Natuurlijk. Ik ben zijn vader en ga dat niet aan iemand anders overlaten. Maar wat die Cathrynn betreft: ik zal erover denken of ik me daarmee bemoei. Rhexenor heeft zelf ook Chaosfamilie die zich daar druk over kunnen maken. Er hangt trouwens wel iets vervelends bij dat kind, bij dat van Ronardo trouwens ook.”
“Bij Cathrynn heb ik dat gevoel inderdaad ook,” beaamde ik. “Bij Shakira voel ik wel een sterke macht hangen, ook een tikje vervelend, maar wat minder dan bij Cathrynn.”
“Het is belachelijk,” mopperde hij. “Wij doen dat toch ook niet! Die ouders zouden niet zo moeten klooien met hun kinderen! Ze weten toch nog helemaal niet naar welke kant een kind zich gaat ontwikkelen?!”
“Misschien hopen ze wel dat het een bepaalde kant opgaat,” grinnikte ik, “en proberen ze dat een beetje te beïnvloeden.”
We bleven nog een poos kijken, zo in het halfdonker vielen we nauwelijks op en er was niemand die ons kwam storen. Ik hing half tegen Mandor aan die een arm om me heengeslagen had. Het was goed zo.

No comments: