Deel 9: Sand

Sinds ik weet dat ik Amberiet ben… Hoe lang is dat nu eigenlijk? Eén week op mijn aarde, een paar dagen in Amber, enkele maanden in andere Schaduwen…. Al met al niet lang dus… is mijn leven gevuld met avontuur en gevaar. Natuurlijk vind ik dat geweldig, maar soms kan het me gestolen worden. Zoals die twee dagen die ik met Julia doorbracht in een kooi. Twee dagen van een geweldige koppijn en wachten. Vooral veel wachten op Julia die erg veel moeite heeft om er weer bovenop te komen. Okay, de wachttijd had wat korter kunnen zijn als ik niet geprobeerd had er met behulp van Patroon uit te komen. Maar na onze gevangenistijd werden de ontwikkelingen dusdanig interessant dat ik er zelfs die twee dagen kooi voor over had.

Eigenlijk was het energieveld niet echt herkenbaar als een kooi. Maar als ik er langs liep, voelde ik een ‘wand’ van zo’n zes meter rond om ons heen. Julia ging iets proberen met magie en ik zag hoe ze als het ware iets voor zich aan het weven was. Ik liep weer naar de grens van de kooi, dacht aan het Patroon, wat erg moeilijk was me voor de geest te halen terwijl ik een bonkende hoofdpijn had. Met het Patroon probeerde ik door de wand heen te komen. Inderdaad flikkerde de kooi even op. Ik bedacht dat de magie van de kooi op Patroon gebaseerd was en nu sterker. Ik zag nu ook tralies. Hmm, dat was dus niet de manier. Ik was verbaasd over de Patroonmagie, uit wat Julia me eerder vertelde werkte Jasra niet met Patroon.
Julia meldde dat ze nu een spreuk kon doen, maar moeite had deze vast te houden. Ik vertelde haar hoe ik de kooi versterkt had, waar ze niet blij mee was. Ik stelde voor om samen iets te proberen, een beetje magie, Woorden van Macht, beheerste ik immers ook. Ze wilde weten wat voor Machtswoord ik specifiek aan dacht. Ik vertelde over de ‘Oeps!’ die ik wel gebruikte om dingetjes die per ongeluk mis gingen weer recht te zetten. Het werkte alleen direct na het foutje, bijvoorbeeld de beker die op de grond kapot viel was dat toch niet.
Zij had een Antispreuk. Als ik Patroon gebruikte en de 'Oeps' tegelijkertijd met haar Antispreuk, zou het misschien werken. Ik dacht het Patroon, pakte haar bij de schouder en zag hoe zijn een soort knoop voor zich had hangen, een gestrikte knoop. De 'Oeps!' deed ik op het moment dat zij de knoop lostrok. We waren niet vrij, de koppijn was heel heftig. De kooi was echter wel zwakker.

Al met al kostte het twee dagen om de kooi weg te krijgen. Want na iedere poging werd de hoofdpijn heftiger en zeker Julia had steeds meer tijd nodig om deze te laten zakken. In de tussentijd vroeg Julia zich wel af waarom ze mij moesten hebben als offer. Ik vertelde haar over de anderen, ook over de twee die vermoord waren. Uit mijn beschrijvingen kon ze niets opmaken, ze leken niet op Martin of Merlijn. Ik dacht aan de zilveren rapier van de jongeman. Toen wist ik alleen dat het iets persoonlijks was, nu wist ik dat de kans hoog was dat de jongen deze gekregen had van zijn beschermer. Waarschijnlijk zou ik door deze rapier er achter kunnen komen wie de Amber ouder was van de jongen. Van het meisje hadden we alleen dat roze papier met haar naam, Heather Greyam, en de foto.

Toen eindelijk de kooi kapot was en we bij zaten te komen, hoorden we een stem van boven: “Dat dacht ik toch niet!” Julia trok een mes, gooide dat naar de vrouw. Tijdens de vlucht werden dat vier messen en alle vier vielen ze tegelijk voor de vrouw op de grond. Ik merkte dat mijn voeten vast zaten aan de vloer en ik voelde de nagels van Fillipien zich vastklauwen in mijn schouder. Opzij kijkend naar Julia zag ik dat ze ook niet weg kon komen. Ik siste naar haar “Jasra?” maar ze zat stomverbaasd naar boven te kijken. Naar de uitdrukking op haar gezicht te oordelen, kende ze de dame niet, die nu statig van de trap af schreed. Ik vroeg me af waar ik nu weer in beland was.
Deze vrouw kwam me niet bekend voor, hoewel… Lang, lang donkerblond haar, jong, edel gezicht, keek streng. Ze had een brede riem om haar middel en een ring om haar vinger die me bekend voorkwam. Er was iets met die ring, maar mijn hoofd deed teveel zeer om daar over na te denken.
Eeven later stond ze voor me, handen in de zij en sprak: “Zo, jij bent dus Morwenna.”
“Jij bent Jasra niet!” hoorde ik Julia opmerken.
“Zwijg!” beval de dame en het was stil. Ik zag dat Julia letterlijk tot zwijgen was gebracht.
“En wie is dat?” wilde de dame van mij weten. Ik vroeg me af waarom ze wel van mijn bestaan op de hoogte was en niet van Julia.
“Ik weet wel wat zij is, maar niet wie,” legde de dame uit.
“Dat is Julia O'Connor,” zei ik, het heftige hoofdchudden van Julia negerend.
“O’Connor dus. Jaja. Heeft al enige ervaring met kooien, niet?” zei ze tegen Julia die heel erg verbaasd keek en probeerde te ontkennen. Daarna kreeg ik er van langs.
“En jij, waarom kom je terug? En neem je je moordenaar mee? Ben je echt zo naïef, wil je soms dood? Je bent niet helemaal lekker! En JIJ!” dit tegen Fillipien, “Jij had beter moeten weten.” Ik merkte dat de valk enerzijds schuldig voelde en anderzijds niet wist wat ze beter had moeten weten.
Ik vroeg haar wie ze was. Ze pakte mijn pak kaarten en haalde er eentje uit die ze aan me gaf. Ik bekeek de kaart. Nee, dit was niet Llewella in een andere gedaante en ook geen Fiona, Deirdre of Flora. Dit kon alleen Sand zijn, maar die zag je nooit. Maar het was Sand. Mijn voeten zaten niet meer vast en ik voelde hoe Fillipien opgelucht was dat ze weer kon vliegen. Ook Julia werd weer losgemaakt en kreeg het vermogen om te spreken terug.
Ik probeerde haar uit te leggen waarom ik Julia hier naartoe had meegenomen. Omdat ik haar verhaal voor een gedeelte geloofde, maar ook omdat ik zelf erg nieuwsgierig ben naar wie hier achter zat.
“Jij moet er wel één zijn van Bleys! Hetzelfde achterlijke vertrouwen in de medemens en dezelfde arrogante houding.” Ik zei dat het zou kunnen, dat het niet bekend was wie mijn vader was. Julia zei beslist dat ik geen dochter was van Bleys.
Verder was ze hier nog nooit geweest. Sand zei dat ik haar de vragen moest stellen en daarna zou Julia niet meer leven. Ze was er van overtuigd dat Julia een paar familieleden had vermoord. Julia vroeg haar wat ze met Jasra’s ring deed en waarom zij, Sand dus, niet dood was, zoals ze altijd had gedacht. Sand is echt een hele strenge dame, ze zei Julia haar mond te houden en tegen mij dat ik de vragen moest stellen. Oh ja. Vragen had ik wel, maar ik kon me nog steeds niet voorstellen dat Julia in koelen bloede een twaalftal mensen zou vermoorden om zo zelf macht te krijgen.
Ik vroeg haar hoe ze wist dat er iemand van mijn familie beschermd moest worden. Daar gaf ze geen antwoord op. Niet echt tenminste. Daarna vroeg ik haar waarom ze naar deze plaats toe wilde. Dat was omdat Julia wilde weten wat Jasra’s geheim was. Sand zei dat Jasra nu een standbeeld was, dus niets te maken had met deze Toren. Julia zei dat het standbeeld dus niet Jasra zelf was. Hmm, ze wist dus toch meer over de ‘dood’ van Jasra. Ik vroeg haar meer te vertellen en stukje bij beetje kwam het eruit.
Jasra was iets van plan nadat ze de Keep of Four Worlds aan Julia was kwijt geraakt. Julia was aan de weet gekomen dat ze na haar dood weer terug gekomen was bij de fontein van de Keep. Er was een slag geweest om die Keep, waarbij de fontein was gesneuveld. Julia zei dat het zowel haar fontein was als die van Jurt, een broer van Merlijn en Mandor. Merlijn, Mandor en Martin hadden Jasra verslagen en toen was ze een standbeeld.

Ik vroeg haar naar de wond op haar arm, die wilde ik wel eens zien. Waarom? Wilde Sand weten. Omdat… ik moest er over nadenken. Onze overvaller was gewond geraakt. Was dat nu door een scherf van de spiegel… ik kon echt niet meer helder denken, die spiegel was immers pas gebroken toen de overvaller al weg was. Nee, hij/zij was verwond in de arm door een wapen. Geen zwaard, herinnerde ik me, maar door een kogel uit het wapen van Ronardo.
De wond die Julia liet zien was echter duidelijk een steekwond. Sand was echter niet overtuigd.
“Nog nooit gehoord dat een kogel verwijderd wordt met een mes?” vroeg ze mij. Julia trok wit weg.
“Gats, dat zou ik nooit kunnen doen!”
Ik stelde mijn eerste vraag nog eens. Julia haalde haar schouders op.
“Er zijn meerdere versies van Aarde en ik merkte dat er op iedere Aarde iemand ‘speciaal’ is. Er waren er twee verdwenen van andere Aardes, een jongen en een meisje, dus zodoende. Ik ben er van overtuigd dat Jasra hier achter zit!”
Sand haalde haar neus op en vroeg of Julia wel besefte dat haar leven nu in mijn handen lag. Mij beviel die opmerking niets, ik voelde er weinig voor om de rechter uit te hangen. Sand vond het vreemd dat Julia terug was gegaan naar de plaats van misdaad, onnadenkend ook. Julia riep wanhopig dat ze hier nog nooit eerder was geweest.
Ik vroeg haar hoe ze dan wist dat er mensen ‘speciaal’ waren. Ze antwoordde dat magie dan minder goed werkte, vanwege het Amberbloed. Ik zat vast aan ‘mijn’ Aarde, de band tussen mij en mijn wereld was behoorlijk sterk. Julia verbaasde zich daar een beetje over. Het was de manier waarop de ringen ook werkte. En Julia had ook zo’n ring gehad. Was dat haar ring die Sand nu droeg? Sand zei van nee.
De tijd begon op te raken voor Julia en ik werd aardig wanhopig. Met welke vraag en welk antwoord kon Julia’s onschuld bewezen worden?
Ik vroeg haar naar steengolems. Ze legde precies uit dat je die zelf kon maken, bovendien kleigolems heetten. Dat was gewoon Conjuration, echte magie.
Oh ja, de oorspronkelijke tovenaar met macht over de fontein was Sharul’gul.
“En toen Jasra en daarna jij en Jurt?” vroeg ik.
“Jurt is mijn verloofde,” legde ze uit.

“Vrees niet, Julia, ik kom je redden!” klonk er een stem van bovenaan de trap.

De ontmoeting met Jurt liep nogal chaotisch. Hij buitelde van de trap af in de haast Julia te redden. Een knappe en leuke vent, had wat vlammetjes om zich heen en een enorm zwaard wat hij trouwens behoorlijk onhandig mee omging. Oh, ik twijfelde er niet aan dat hij een bekwaam zwaardvechter was, maar wist ook zeker dat er nogal eens onschuldige mensen geraakt zouden worden. Moest je dat nu zien, hij kwam languit op de vloer terecht. Wat een redding!
Julia was verstoord en vroeg zich af wat hij kwam doen.
“Jou redden!” was het logische antwoord. “Je riep toch om hulp?” Er rolde inderdaad een troef uit haar mouw, maar ze kon zich niet herinneren dat ze hem had geroepen. Maar wat bleek: hij had al een poosje mee staan luisteren en op een gegeven moment besloten dat de tijd was gekomen om haar te redden. Op verzoek van Julia deed hij het zwaard weg en de vlammetjes uit, een beetje verongelijkt. Julia probeerde hem weg te praten, ze kon zichzelf wel redden, maar hij liet zich niet weg sturen.
Ik schudde hem de hand en stelde mezelf voor. Echt een leuke knul. Hij stelde zich voor als Jurt, broer van Mandor en Merlijn. Hmm, broer van Merlijn. Via zijn moeder of via zijn vader?
Sand was ondanks zichzelf ook gecharmeerd van deze open jongeman. Hij woonde in de Hoven van Chaos, waar het volgens hem heel veilig was en bijna nooit iets gebeurde. Tja, de Keep was kapot dus daar wonen ging niet meer.
Julia wilde weten hoezo hij mee had staan luisteren. Nou ja, hij was gestruikeld, in de Fontein gevallen en sindsdien had hij die macht…
Ik vroeg hem of hij half of helemaal een broer van Merlijn was. Minstens de helft, zei hij en geheel de broer van Mandor. Ik zag dat Julia daar een beetje aan twijfelde.
“Maar ik lijk helemaal niet op Mandor,” zei Jurt opgewekt.
Sand zei streng dat ik verder moest ondervragen en Jurt zou zich op uitdrukkelijk verzoek van Julia even niet bemoeien (wat hij dus toch steeds deed).
Door deze interruptie wist ik nu helemaal niet meer wat ik nog aan Julia kon vragen. Ik besloot om haar de tafel te laten zien, misschien dat dat iets zou opleveren. Dus gingen we met zijn drieën naar boven en bekeken daar de tafel. Jurt zag het in één oogopslag: “Bij deze twee vakken is alle macht weg, dat zie je zo. De andere vakken zijn ergens mee verbonden, deze met jou, Morwenna en deze met jou, Julia.”
Hmm, ik dacht dat deze tafel bestemd was voor mensen met Amberbloed, maar Julia bleef ontkennen daar ook maar een druppel van te hebben. Toch voelde ze zich inderdaad verbonden met haar deel van de tafel. Ieder stuk vertegenwoordigde een Aarde en de vertegenwoordiger van die Aarde is speciaal. Door die speciale persoon te vermoorden bij zijn stuk tafel, kon je Macht verkrijgen.
“Die heeft Julia niet hoor,” merkte Jurt losjes op.
Ik vroeg me af of Jasra in staat was geweest om haar macht aan iemand anders door te geven. Of haar geest over te laten springen. Of had ze een van haar nakomelingen haar Macht gegeven? Voor een heks van haar niveau moest dat niet moeilijk zijn geweest.
Ik vroeg Sand en Julia of zoiets mogelijk was. Julia dacht van wel, Sand zei dat Jasra was verslagen… Maar ja, dat was gedaan door die Drie Stuntels, Merlijn, Martin en Mandor. Ik begon te giechelen. De drie M’s. De Drie Musketiërs. Sand glimlachte en Julia zei grinnikend dat zij ze altijd de M en Emmetjes noemde. Jurt reageerde verward: hoezo stuntels? Dat waren ze echt niet hoor. Nee, met hem vergeleken waarschijnlijk niet.
Zowel Jurt als Julia hadden niet gezien dat Jasra echt verslagen was.

Wat Sand betrof: ze bleef Julia wantrouwen. Ze was wel bereid mij wat te vertellen, iemand had haar gevraagd als Bewaker hier en om er achter te komen wie hier twee familileden had omgebracht. De ring die zij droeg was een zogenaamde Spykaerd en daarvan waren er meer dan twee.

Ik vroeg Sand naar de lijken. Ze vertelde dat ze er niet meer waren, zij waren weggebracht naar een passender laatste rustplaats. Ik vond het moeilijk om over de persoonlijk gebonden speer van de jongen te beginnen, maar deed het toch. Het leek me dé manier om uit te vinden wie de ouder van in ieder geval de jongen was. Van het meisje wist ik alleen het roze papiertje, maar Sand vertelde dat ze een kaart had, waarschijnlijk was die troef van Dworkin van het meisje. Een tijdje geleden was Dworkin niet in orde, het kon zijn dat dit met de moord op het meisje te maken had. Maar zeker weten deed je het nooit bij Dworkin. Ik moet zeggen dat het me erg meeviel dat Sand mijn gedachtenkronkels niet vreemd vond en blijkbaar vond ze mijn nieuwsgierigheid naar de afkomst van die twee jongelui ook heel gewoon.

Mijn aandacht ging weer uit naar de tafel. Het was een ronde tafel, in onze wereld is het verhaal van koning Arthur en de ronde Tafel wijd en zijd bekend. Dat verhaal was er ook op de Aarde van Julia, het was zeer waarschijnlijk dat dit verhaal bestond op alle 12 Aardes en daarom was de ronde tafel hier niet vreemd.
Wat zou Jasra kunnen met deze plaats? Ze kon door de persoon om te brengen die speciaal was voor zijn of haar eigen wereld daar Macht uithalen en deze zelf krijgen. De ringen, de Spyckaerds deden net zoiets, met zo’n ringen had je macht over vele werelden.
En er zijn meer plaatsen zoals deze of de Keep of four Worlds. Ook hier was de oorspronkelijke wachter verslagen.

Het gesprek kwam op de jongens die tegelijkertijd met mij gevangen hadden gezeten hier. Julia en Sand wilden weten wie ze waren en van wie. Ik vertelde dat. Ze keken meewarig toen ze hoorden dat Rhexenor een zoon was van Deirdre, dus ik vertelde ook dat Deirde weer terug was, uit de Abyss gevist. Oh, deze informatie had ik nooit zomaar mogen geven als ik Corwins advies opgevolgd had, maar eerlijk gezegd kon me dat niet zoveel schelen.
Jurt was enthousiast bij het idee dat je kon vissen in de Abyss. En tussen neus en lippen vertelde hij dat Brand ook weer terug was. Ik zag dat Sand en Julia een tintje bleker werden bij het horen van die informatie. Voor mij kwam het niet als verrassing, Julian had al gezegd dat hij het gevoel had dat Brand weer terug was. Julia wilde weten hoe Jurt aan die informatie kwam en hij vertelde dat ze een band hadden samen: Brand was immers ook in de fontein geweest en had nu ook die macht. Merlijn had dit als ‘levende Troefkaart’ omschreven aan Jurt. In de Abyss hangen is voorgoed, maar iemand als Brand heeft maar een kleine mogelijkheid nodig om er weer uit te komen. Tja, dan was dat terug gooien inderdaad niet voldoende geweest. Zou Random dit al weten? Vast wel.
Maar het idee dat Brand weer terug was en er blijkbaar een Jasra rondspookte die ongeveer dezelfde honger naar macht had als Brand, stond me niet aan.
Ik vertelde dat Ronardo en Rhexenor aan het onderhandelen waren met Dalt. Alle aanwezigen hier vonden hem aardig.
Volgende Julia was Corwin de vader van Jurt. Deze ontkende dat. Julia zei dat die ouwe Gramble Sawall echt niet meer in staat was een kind te verwekken en dat Corwin veel waarschijnlijker was.

Natuurlijk, waarom ook niet. Zou Jurt dan dus ook een broer van me zijn? Net als Merlijn en weet ik veel wie nog meer? Flora had het ook over meerdere kinderen van Corwin gehad. Ach, er waren ergere broers denkbaar dan Jurt. Maar Merlijn? Ik kende hem nog niet, naar wat ik tot nog toe had gehoord was die meneer de arrogantie zelve. Maar wat een vreemd idee, dat dit mijn broers zouden zijn. En misschien zijn ze dat helemaal niet. Heb ik andere broers of zussen. Toch eens erachter zien te komen of Bleys en Julian meer bastaarden hebben. Dan kan ik een lijstje maken met mogelijke familieleden. Hmm, hoe complex wil ik het hebben? Eigenlijk wil ik gewoon weten wie mijn vader is, daarna kan ik dat met die broers of zussen altijd nog uitzoeken.

Oh ja, Mandor, de volle broer of de halve broer van Jurt... misschien zelfs helemaal geen broer. Hij schijnt erg serieus te zijn. Studeert magie en had Suhuy, de Dworkin van Chaos, als leermeester gehad. Deze had Jurt geen les willen geven. Hoe vreemd…

Ik stelde voor de toren toch verder te doorzoeken, misschien dat we een aanwijzing konden vinden over de moordenaar. Sand zou dan naar de ruïnes gaan. Ik zei dat ik daar ook graag zou willen kijken, ruïnes vind ik hoe dan ook altijd interessant. Sand zei dat ze in dat geval even zou wachten en intussen de val opnieuw zou gaan instellen en er ook voor zorgen dat deze niet op ons zou afgaan.
We vonden niets. Zelfs geen lapje stof. Wel resten van de mudders en Julia liet me zien hoe het maken van een kleigolem in het werk ging. Eerst concentreerde ze zich en kreeg toen haar vier messen in één weer terug. En zei dat ze het opvallend vond dat ik helemaal geen wapens had. Ze was eventueel bereid om de dolk voor me te betoveren. Met magie van het gebroken Patroon zou het dan in meerdere Schaduwen werken.
Oh ja, die kleigolem maken ging als volgt: ze tekende een symbool op zo’n stuk klei en na een uur of twee stond de golem op. Ze controleerde hem door hem opdrachten te geven en vervolgens schonk ze hem aan Sand.

Boven liet ik de nissen zien. Julia dacht dat er in de werelden iets moest zijn, dat hiernaartoe leidde. Dat was natuurlijk te testen, dus ik stapte door ‘mijn’ nis. En kwam uit, midden in de nacht, in Stonehenge. Fantastisch! Ik liep weer terug en kwam uit in de toren.

De tafel heb ik nog bekeken met Patroon. De tafel zelf had te maken met Patroon en ik zag duidelijk bloedvlekken op de twee vlakken waar mijn familieleden waren omgebracht, er was daarom iets kapot gemaakt aan de tafel. Dat deed me heel erg denken aan wat me verteld was over Brand, die Martin opriep in het patroon en door diens bloed te verspillen het patroon beschadigde en zelf meer macht kreeg. Ik vertelde dat aan Julia. Zij wist mij te vertellen dat Martin voor die tijd helemaal niets van Amber wist en zeker niets van Patronen. Dat was ik vertelde over de tafel was zonder meer ‘Brandachtig’, maar aangezien hij ten tijde van de moorden zeker nog in de Abyss rondhing, kon hij niet de dader zijn. Jasra werd steeds waarschijnlijker, zij was immers de vrouw van Brand…
Ook zag ik hoe er een draad liep naar elk vlak. Een dikke draad. Maar bij de beschadigingen ontbrak die draad. Op aanraden van Julia bekeek ik ook de ring van Sand en deze had allemaal kleine draadjes. Ik zei tegen Sand wat ik had gezien en zij zei dat zo’n Spyckaerd energie uit allerlei werelden kon halen. En op al die werelden waren speciale plaatsen. Ze zei ook dat de draden van een Spyckaerd te volgen waren en zo er achter te komen was waar die plaatsen waren. Het feit dat de draden van twee plaatsen ontbraken, kon er op wijzen dat er iets met die werelden was gebeurd. En aangezien de draden nogal dik waren, zou dit wel eens heel ernstig kunnen zijn. Ik zei dat het volgend mij een terugslag kon hebben op de Amber ouders van de twee omgebrachte lui. Ze beaamde dit en zei dat het waarschijnlijk toch belangrijk was om uit te vinden wie dat waren.

We mochten mee op de voorwaarde dat wij, Julia en ik, vanaf nu ook verantwoordelijk waren voor deze plaats. Dus af en toe moesten we terug komen om te controleren of er iemand in de val zat. Die iemand moesten we ondervragen. De mudder zou iedereen aanvallen die de kooi uit wist te komen. En we zouden hulp moeten vragen indien nodig. Sand zelf kon haar troef selectief blokkeren.
“Oh,” zei Julia. “Merlijn kan dat zeker ook.”
“Oh ja, makkelijk,” zei Jurt. “Hij kan troeven trouwens ook zelf maken.”
We waren het er allemaal over eens dat Merlijn niets hoefde te weten van deze plaats. Sowieso was het niet handig hier veel mensen over in te lichten. Sand vroeg hoe loslippig Ronardo en Rhexenor waren. Ik zei dat het wel meeviel, zeker Ronardo liet maar weinig los.

We moesten de hand op de schouder van Sand leggen. Nee, Jurt niet, doe moest zelf maar zien hoe hij er kwam. Zulke koude handen was Sand niet van gediend. Vervolgens haalde ze een troef tevoorschijn waar een soort kasteeltje op te zien was…. En we waren er al.

Nou ja, het was echt een ruïne. Daar was Jurt ook.
Hier was vreselijk gevochten, zag ik. Er waren grote gaten te zien in de muren, volgens Jurt waren dat de stalen ballen of kogels die Mandor had uitgevonden.
De fontein bubbelde nog een beetje, ernaast inderdaad het beeld van een vrouw. Zelfs ik kon zien dat dit een heel mooie vrouw was. Ze stond met de handen naar voren gericht, het leek er een beetje op (in mijn opinie dan, een expert ben ik hier niet in) dat ze bezig was magie te doen.
Sand zei dat er nog macht was in deze plaats, Jurt zei dat het nogal meeviel.

De ruïne was geweldig, net als alle ruïnes. Heerlijk om er rond te dwalen, te denken aan de mensen die hier eeuwen tot weken geleden hadden gewoond. Het was duidelijk dat er hier een tovenaar had gewoond, ik vond overal de flarden van afgefikte boeken over Elementmagie. Het kasteel was stelselmatig gebrast, erg zonde, het moet in de oorspronkelijke staat erg mooi zijn geweest.
Julia en Sand stonden te discussiëren bij het beeld. Het kwam er op neer dat beiden dit inderdaad een beeld vonden en zich ernstig afvroegen of dit wel een versteende Jasra was. Ze leek er wel veel op.

Ik mag Sand wel. Ik geloof dat het een voorrecht is om haar te kennen. Het enige wat ik over haar hoorde was van Corwin en dat was erg kort. Eigenlijk niet meer dan het noemen van haar naam en de toevoeging ‘dat ze zich nooit laat zien.’ Haar kaart voelde eerst ook gewoon aan, nu wat kouder, heb ik gemerkt. Heel bijzonder en ik voel het als een eer. En wat ik ook leuk vind is dat ze wist wie ik was. Ik weet nog niet hoe ze dat wist. Heeft Dworkin haar dat verteld? Want ik ben er zeker van dat hij haar naar die toren heeft gestuurd.
Ze heeft de opmerking gemaakt dat zij en haar broer Wachters zijn van dit soort plaatsen. In opdracht van Dworkin of hebben zij zichzelf die opdracht gesteld? En is er iemand in de familie die weet waar zij mee bezig zijn?
En Dworkin… mijn overgrootvader… is zeker niet gek. Hij weet ook wie mijn vader is. Tenminste, zoiets zei hij. Hij zei dat hij wist van wie ik was.

En dan Jurt. Broer of niet, hij is leuk en aardig. Ik weet niet veel van de Hoven van Chaos, maar wat ik heb begrepen is dat men daar vol intriges zit, er altijd plannen zijn achter plannen en dat ieder er behoorlijk wantrouwend wordt opgevoed. Jurt lijkt daar helemaal niet in te passen, hij buitelt zo’n beetje het leven door en komt met vallen, veel vallen en nog vaker weer opstaan toch waar hij zijn moet. Ik ben blij dat hij de verloofde is van Julia, dan voel ik niet de noodzaak om achter hem aan te gaan lopen. Want eerlijk is eerlijk: hij is niet bepaald de snuggerste.

En Julia mag ik ook. Ik zie in haar wel een vriendin, eigenlijk heb ik die nooit echt één gehad. De meisjes die mijn vader en moeder geschikt voor me vonden als vriendin, waren stuk voor stuk saai, hadden interesse in uitsluitend onbelangrijke dingen, zoals inrichting, bloemen schikken en het jagen op de beste huwelijkskandidaat. Ik weet dat een portie gezond wantrouwen jegens Julia echt geen kwaad doet en dat heb ik ook wel. Maar tevens heb ik besloten om haar het voordeel van de twijfel te geven. Daarbij komt dat ook zij niet zal rusten tot ze het fijne van iets weet en dat mag ik wel.

No comments: