Huis Elysium

Mijn vriendin Maureen vertelde me ooit dat haar trouwdag de mooiste dag van haar leven was. Ik vond het indertijd ongeloofwaardig, hoe kon iemand met zo’n ellendige echtgenoot – iets waar ze inmiddels zelf ook achter was gekomen – juist die dag aanmerken als mooi, als een gebeuren waar ze met plezier op terugblikte.
Ik denk dat ik nu weet waarom. Je eigen trouwdag is inderdaad speciaal en je kunt je eigenlijk niet voorstellen dat andere mensen er niet hetzelfde over denken. Ons huwelijk hebben we net enkele uren geleden gesloten en het was gewoon perfect. Iedereen die voor mij belangrijk is, was aanwezig, Mandor heeft er zelfs onze zonen bij betrokken. Het is precies zo gegaan als ik wilde, kort en krachtig. Geen gedoe, geen eindeloze reeks aan felicitaties, geen kadoos. Ook geen huwelijksnacht – nog niet. De gelegenheid om elkaar de kus te geven die het huwelijk moest bezegelen hebben we zelf moeten arrangeren.
Zoals ik al schreef, het was geweldig. We zijn getrouwd, onze kinderen zijn erkend en we hebben een ring die onze liefde symboliseert in meer dan één opzicht.
En we zijn nu Hoofd van een nieuw Huis. Het behoort niet tot Amber, noch tot Chaos. We staan aan het begin van Huis Elysium en ons landgoed wordt gezien als de vrijplaats tussen twee grootmachten.
De verantwoordelijkheid is enorm. Vooral als deze is toegewezen en bevestigd door een aantal Opperwezens….

Aandacht willen was één ding, aandacht krijgen was nog eens veel moeilijker. Mijn pogingen werden door niemand opgemerkt, behalve door Jurt die in de buurt stond en de aandacht vroeg door tegen een glas te tikken – dat uiteraard sneuvelde. In ieder geval had hij daarmee bereikt dat iedereen naar hem keek.
“Morwenna wil wat zeggen!” riep hij, waardoor alle blikken op mij gericht werden. Ik voelde de neiging opkomen om te zeggen dat het een vergissing was, dat men verder moest gaan met overleggen alsof deze interruptie er niet geweest was. Maar dat zou geen pas geven. Ik haalde diep adem en begon.
“Beste aanwezigen, allereerst wil ik mijn waardering uitspreken over het feit dat jullie allen gehoor hebben gegeven aan de uitnodiging om over de huidige situatie te praten en de algemene intentie hier iets aan te doen.” Het was niet z’n best begin. Ik bedoel, als opening was er niets mis mee, maar de woorden kwamen er hakkelend en stotterend uit wat niet zo’n beste indruk gaf. Door de ijzige blikken die Mandor wierp naar een ieder die begon te lachen – dat waren er toch wel een paar – voelde ik me echter gesteund en de woorden kwamen wat meer vloeiend.
“Er is echter iets dat ik hier nog niet voorbij heb horen komen dat volgens mij toch belangrijk is. De twee vorige aanvallen zijn afgeslagen doordat de bezetter gebruik maakt van bepaalde voorwerpen met macht. Deze voorwerpen of de macht daarachter is heel erg sterk, er is echter wel iets aan te doen door samen te werken. De ervaring die ik zelf heb met iemand die een dergelijk voorwerp gebruikte, was dat er twee Patroongebruikers, twee Logrusgebruikers en een goede magiër nodig waren om deze uit te schakelen en dat het alleen ging als die krachten tegelijkertijd gebruikt werden. Ik stel daarom voor dat er, naast de aanvallende legers, er enkele groepjes worden gevormd met een dergelijke samenstelling, die op deze manier de bezetters bezig kunnen houden. We weten dat er in ieder geval drie van hen een dergelijk voorwerp hebben, mogelijk zijn er meer.
Als er mensen zijn die op deze manier samen willen werken, meldt je dan even bij mij of wie er anders zich daarmee bezig wil houden.”
Het zat erop. Men rumoerde, dit was inderdaad iets waar geen rekening mee was gehouden. Er werden wat nieuwe afspraken gemaakt, doch ik had geen idee of er op deze manier ook een paar dergelijke groepen werden samengesteld, er was in ieder geval niemand die zich bij me kwam melden.
Even later nam ik Random apart en vertelde hem over ons voornemen.
“Zou jij mijn ouders en mijn broer kunnen gaan halen?” vroeg ik.
“Ik denk dat wel kan,” zei hij opgewekt. “Al verwacht ik problemen wat je broer betreft.”
“Als in moeilijk te traceren of als in moeilijk doen?”
“Dat laatste.” Hij grijnsde. “Tijdens de verloving was hij ook niet bepaald in zijn humeur, is het wel?”
“Ik begrijp het. Je moet maar zien. Als hij erg lastig doet, laat hem dan lekker waar hij is, dan praat ik later nog eens met hem.”
“Goed. Ik zal nu meteen gaan, dan haal ik het misschien nog net op tijd.” Hij draaide zich om en liep weg.
Mijn vader stond ergens in één van de deuropeningen tussen de zaal en de hal de menigte gade te slaan. Zijn gezicht klaarde op toen ik naderbij kwam.
“Ik zou je graag even willen spreken,” zei ik.
“Dat kan altijd. Ik wilde eerst even de gevangene gaan checken, als je mee wilt gaan?”
Hij ging me voor naar een gedeelte onder het huis, waar een soort kerkers waren. Xiah zat, nog steeds gebonden en gekneveld, tussen een tweetal waakzame honden in een cel. Ik bekeek de situatie grondig en wist dat deze dame niet zomaar zou ontsnappen. Ik zei dat tegen mijn vader die tevreden knikte. De donkere ogen van Xiah straalden een bittere woede uit die tegen ons beiden gericht was. Als ze ooit vrij zou komen, zouden we een vijand aan haar hebben.
“We hebben haar daarnet eten en drinken gegeven,” zei Julian, “dus voorlopig hoeven we ons daar niet druk over te maken. Ze heeft net genoeg bewegingsvrijheid om van de pot gebruik te maken,” hij knikte naar een soort houten plee in een hoek, “en dat is meer dan genoeg.”
We gingen weer weg, mijn vader sloot de cel zorgvuldig af. Slaughter gromde naar Xiah toen ze een beetje ging verzitten.
Ergens op de tweede verdieping wist ik een vertrek waar we niet afgeluisterd zouden worden. We gingen daar naar binnen en ik sloot de deur achter me. Toen vertelde ik mijn vader van ons voornemen en wat we inmiddels in werking hadden gezet.
“Het huwelijk wordt steeds verder uitgesteld als we het aan de koninginnen overlaten en we hebben die tijd niet meer,” legde ik uit. “We hebben twee zonen van twee, deze zwangerschap gaat sneller dan een normale zwangerschap, we moeten ons steeds meer in allerlei bochten wringen om alles zo geheim mogelijk te houden en intussen deze functie uit te oefenen.”
“Het is niet aan je te zien,” zei hij met een blik naar mijn buik.
“Nog net niet. Zoals het nu gaat, zou het in enkele dagen wel zichtbaar kunnen zijn.”
“Ben je niet bang?” vroeg hij en liep naar een stoel waar hij zich in liet zakken.
Ik ging tegenover hem zitten. We waren in een studeerkamer met wat gevulde boekenkasten, een tweetal bureaus en een paar gemakkelijke stoelen.
“Natuurlijk wel. Ik heb die voorspelling gehad en zal dit niet negeren. Een voordeel van dit haastige huwelijk is mogelijk dat er niemand anders in de plaats van Xiah de aanslag zal plegen en het voorkomt misschien ook andere beraamde aanslagen. Men heeft de tijd niet om zich voor te bereiden.”
“Hmm, klopt. Alhoewel dit niet echt de geheime locatie is waar Deirdre naar op zoek was. Maar er zal geen feest zijn.”
“Dat geeft niets,” zei ik glimlachend. “Zowel Mandor als ik zitten niet te vlassen op een feest.”
“Ik begrijp het,” zei hij. Natuurlijk begreep hij het. Het niet van feesten houden heb ik niet bepaald van vreemd.
“Wat verwacht je van mij? Ik bedoel, moet ik nog iets doen?”
“Ik denk het eigenlijk niet.”
“Je bent mijn dochter. Moet ik je niet weggeven ofzo?”
“Als het zo werkt, dan graag. Ik weet ook niet hoe ze het één en ander gedacht hebben.”
“Ik kan besluiten om je niet weg te geven en het op een andere manier oplossen,” grijnsde hij en klopte op zijn zwaard. “Dan hebben we een begrafenismaaltijd in plaats van een bruiloftsmaal.”
“Als je het maar laat,” zei ik quasi streng en hij begon te lachen.
“Eigenlijk moet Llewella er dan bij zijn,” zei hij peinzend toen hij was uitgelachen.
“Ik kreeg haar eerder niet bereikt. Maar waarom denk je dat ze aanwezig moet zijn?”
“Dat denk ik. Ze is ook van de familie van Amber immers?”
“Er zijn er meer niet aanwezig,” zei ik.
“Daar heb ik in het geheel geen moeite mee,” zei hij. “Maar met Llewella ligt het net even anders. Kan ik haar troeven?”
Ik knikte en liet toe dat hij vanuit hier Troef gebruikte. Hij stond even in trance en knikte toen.
“Ze zal kijken wat ze doet,” zei hij. “Misschien is ze er tijdens de ceremonie.”
We stonden op en verlieten de kamer.
“Als er ooit problemen mochten zijn, dan moet je het laten weten,” zei hij terwijl we terug gingen naar de grote zaal.
“In dat geval zouden die problemen wel heel heftig moeten zijn,” antwoordde ik. “Ik ga niet met ieder wissewasje naar je toe.”
“Dat weet ik. Maar wat er ook gebeurt en wat je ook doet, je blijft altijd mijn dochter. Dat geeft me het recht om me verantwoordelijk voor je te voelen.”
Ik drukte even zijn arm voor we de zaal weer in gingen.

Rhexenor liep net weg van een overleg met een aantal mensen en ik greep hem bij de arm.
“Ik wil je even een probleem voorleggen,” zei ik zodra we een beetje buiten de menigte stonden. “Ik heb net met Kelder Mason en Oliva Mason Duranthe gepraat,” ik wees hem op het stel dat ergens alleen aan een tafeltje zat en vertelde hem dat ze zich zorgen maakten over hun zoon Ardan.
“Het zou niet best zijn als hij dood zou gaan,” legde ik uit. “Ik weet dat je hem kent, zou jij hem op kunnen sporen en hem in veiligheid brengen voordat de puinhoop losbarst?”
“Dat wil ik wel doen,” zei hij en keek nog eens naar Ardan’s ouders. “Ik zal even met ze gaan praten.”
Hij voegde meteen de daad bij het woord en liep naar het tafeltje toe waar hij ze hartelijk de hand schudde.

Niet veel later vroeg Corwin de aandacht en kreeg deze volop. Hij kondigde aan dat er een ceremonie ingepland was, ons huwelijk. Of de aankomende echtelieden zich wilden verwijderen en de anderen even de handen uit de mouwen wilden steken om de grote zaal geschikt te maken voor het evenement. Ik vroeg Flora of ze me wilde helpen en haar gezicht lichtte op.
“Graag,” zei ze en liep mee naar mijn kamer. Alles was daar zoals ik verwachtte. De bruidsjapon die ik eerder had gezien in een catalogus hing aan een hanger aan een kastdeur, de witte schoentjes stonden daaronder klaar. En in een vaas stond het bruidsboeket, paarse tulpen, witte rozen en opgemaakt met wat wit gipskruid en violet lathyrus.
“Je hebt je voorbereid,” merkte Flora op.
“Ik heb net mijn haren gewassen,” zei ik, “dus dat hoeft niet meer. Ik zal mezelf opfrissen, zou jij mijn haar kunnen doen dadelijk?”
Ik kleedde mezelf uit tot op mijn ondergoed, waste mezelf snel en ging daarna op de stoel bij de kaptafel zitten.
“Had je iets in gedachten voor je haar?” vroeg Flora terwijl ze met vaardige handen mijn haar begon uit te kammen. Ik legde haar uit wat mijn wensen waren, ze dacht dat dit geen probleem zou zijn.
“Ik had natuurlijk kapster kunnen worden,” zei ze, terwijl ze mijn haar heel losjes begon te vlechten, hier en daar stak ze wat kleine witte bloemen in mijn haar. “Ik denk dat ik mijn roeping gemist heb.”
Ik was het met haar eens toen ik het resultaat zag. Mijn haar was in diverse vlechten gevlochten dat uitliep op één grote, brede vlecht. Het was prachtig, nog mooier dan ik me had voorgesteld. Daarna hielp ze me in de witte bruidsjurk, eigenlijk een tamelijk eenvoudig model. Deze liet de armen en schouders bloot, had een strak aansluitend bovenlijf en een wijde rok die op enkele plaatsten wat opgekropt was. Geen sleep, daar ben ik gewoon niet elegant genoeg voor. Geen sluier. Geen tasje. Wel een paar bijpassende witte handschoenen tot halverwege mijn bovenarmen. Tijdens het kleden werd ik steeds zenuwachtiger. Niet zozeer vanwege de ceremonie zelf, maar bij de gedachte aan wat er zou kunnen gebeuren, dat er mogelijk toch een aanslag gepleegd zou gaan worden op de tweeling. Ik zei hiervan niets tegen Flora die al die tijd over allerlei onbelangrijke zaken aan het praten was.
Ik was net klaar toen er op de deur geklopt werd. Corwin, die beweerde dat de gasten ongeduldig aan het worden waren. Ik haalde een paar keer diep adem en riep dat we eraan kwamen.
“Je bent er klaar voor?” vroeg Flora, een lichte frons tussen haar wenkbrauwen. “Je ziet een beetje bleek.”
“Zenuwen,” bekende ik.
Ze begon te lachen.
“Dat lijkt me nauwelijks nodig, je ziet toch niet op tegen de huwelijksnacht?”
Ik glimlachte flauwtjes toen ik achter haar aan ging, de trap af in de richting van de grote zaal.

Ik denk nu dat we het goed aangepakt hebben zo door het huwelijk te sluiten in Elysium. Het is, zeker achteraf gezien, alleen maar passend geweest.

Is het niet zo dat er tijdens de meeste bruiloften muziek wordt gespeeld wordt als het bruidspaar binnen komt? Dat was zo bij Rhexenor en Dyenne, ik herinner het me ook van de bruiloft van Maureen en bij die van Karen Whateley. Deze bruiloft werd niet ondersteund door muziek. Het was doodstil toen ik de zaal betrad, iedereen gaapte me aan. Ik voelde me lichtjes opgelaten terwijl ik in de richting van het geïmproviseerde podium liep waar de koning en de koninginnen stonden te wachten.
Gelukkig werd de aandacht van de aanwezigen al snel afgeleid doordat er een andere deur openging en Mandor binnen kwam. Gekleed in een zwarte broek, halflang zwart jasje, wit overhemd met wat ruches en een hoge hoed. Maar de meeste aandacht ging uit naar de twee donkerharige jongetjes die hij bij zich had die – op de hoed na – bijna net als hij gekleed waren en met zichtbare trots een kistje tussen zich in droegen. Beiden keken me met een wat verlegen lach aan, maar zeiden niets, waarschijnlijk had hun vader ze instructies gegeven. Over hen heen keek ik naar Mandor die, zonder zich iets van de aanwezigen aan te trekken, naar me lachte en me een dikke knipoog gaf.
Vervolgens kwam mijn vader binnen met Fillipien, Loki en de Barghest. Hij bleef staan, de valken kozen ieder een bovennis en beloerden van daaruit de aanwezigen die zich op slag ongemakkelijk voelden. De Barghest ging liggen, maar bleef opletten.
Ik had er niet aan gedacht om de dieren de plechtigheid bij te laten wonen, het was typisch iets voor mijn vader om aan dat soort dingen te denken. Hij had gelijk, ze hoorden erbij en ik was blij dat ze er waren.
Maar dat de jongens er waren – het was gewoon geweldig! Een hele verrassing, dat zonder meer. Ik had altijd gevonden dat ze erbij hoorden te zijn, maar ik begreep maar al te goed de tegens en had me er al eerder bij neergelegd dat dit niet zou gebeuren. En nu had Mandor besloten ze erbij te halen alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Besloten om niet nog een jaar te wachten voordat bekend gemaakt zou worden dat er kinderen waren. Ik besefte heel goed wat dit betekende, wat hij hiermee aan de buitenwereld bekend zou maken. Het maakte in ieder geval mijn gevoelens voor hem nog sterker en ik heb mezelf echt moeten bedwingen om hem niet daar ter plekke om de nek te vliegen om deze gevoelens te uiten.
De kinderen hadden wat moeite om het podium op te klimmen - ze bleven ijverig ieder een kant van het kistje vasthouden - en ze kregen een beetje hulp van Gramble die ze intussen zowel onderzoekend als goedkeurend bekeek.
De koninginnen begonnen meteen toen we op het podium stonden met het afnemen van de huwelijksbelofte. Simpel, eenvoudig, doeltreffend en ik kan me er niet veel meer van herinneren, ik was er veel te zenuwachtig voor. Ik herinner me dat Mandor een hele rij titels bleek te hebben – weer iets wat ik niet van hem wist, hij is niet iemand die daarmee voorop loopt. Ook weet ik nog dat er niet naar bezwaren werd gevraagd. Mogelijk omdat deze toch allemaal als ongeldig zouden verklaard of omdat ze vermoedden dat zo ongeveer de helft van de aanwezigen bezwaar zou aantekenen.
Er was nog iets eigenaardigs wat ik me herinner van deze voltrekking. Hoewel dit een politiek huwelijk betrof, lieten de koninginnen ons trouw zweren aan elkaar. Niet dat ik hier mijn twijfels bij had, ik had het gewoon niet verwacht.
Er was een kleine onderbreking. De deuren zwaaiden open en Random kwam binnen met mijn ouders en mijn broer. Allen zagen eruit alsof ze zich vreselijk hadden gehaast, niet alleen om hier te komen, maar ook om zich te wassen en te kleden. Alles netjes en schoon, maar niet speciaal voor de gelegenheid aangeschaft en hun haren waren nog nat.
Ik glimlachte vluchtig naar ze en vestigde mijn aandacht weer op de verdere voltrekking. Nadat we ons jawoord hadden gegeven werden we tot man en vrouw verklaard, voor eeuwig met elkaar verbonden. Mandor duwde de jongetjes een beetje mijn richting uit, maar werd onderbroken doordat Coral ineens tussen ons in stond, opvallend gekleed in een doorzichtige jurk die bijna Rebmaans aandeed. Ze pakte onze rechterhand en legde deze op elkaar. Toen begon ze met zachte, doch welluidende stem te spreken.
“De Eenhoorn staat voor verbondenheid, voor opbouw en liefde. Hierbij geef ik Haar zegen aan deze verbintenis, laat het voor eeuwig een toekomst hebben.” Meteen daarna begon zich iets te vormen, een soort werveling in de lucht. De geur van bloemen op een frisse zomermorgen verspreidde zich door de zaal terwijl de werveling vastere vormen begon aan te nemen. Die van de Eenhoorn. Ze was er echt. Niks manifestatie, niks illusie, ze was er gewoon. Wit en glanzend. Ze was het echt zelf. Toen Coral eerder zei dat er een kans op was, had ik haar eigenlijk niet zo geloofd, ik kon me niet voorstellen dat een wezen als de Eenhoorn zich persoonlijk zou komen bemoeien met onze verbintenis. Maar dat deed ze en hoe! Een zachte, vriendelijke vrouwenstem klonk in mijn hoofd, in ieders hoofd wist ik.
“Mijn kinderen, hoe gaat het aan mijn hart om jullie allen weer bijeen te zien. Laat deze verbintenis een symbool zijn van jullie verbondenheid, laat deze plaats voor altijd een plek zijn waar jullie elkaar vredig kunnen spreken en elkaar leren kennen. Mijn geschenk zal zijn dat deze plaats hiertoe is versterkt, het nieuwe Huis Elysium zal dit geschenk in hun hart dragen.”
Er veranderde iets aan de omgeving, maar ik wist echter niet wat. De Eenhoorn verdween, de lucht van bloemen bleef, men was stil. Randal had de hand van Mandor stevig vastgegrepen. Er was echter geen tijd om dit alles te overdenken, zonder dat ik er iets van gemerkt had was Coral ergens in het publiek verdwenen en stond Bances tussen ons in. Imposant, gekleed in een rode mantel met een zwarte bies sprak hij ons toe met luide stem.
“Het Serpent staat voorvernieuwing, voor daadkracht en passie. Hierbij geef ik Zijn zegen aan deze wezens, laat hen voor eeuwig een toekomst hebben.”
Ik was niet eens echt verrast toen er opnieuw iets verscheen, iets dat de scherpe geur van schroeiende dingen met zich meebracht. De eerdere bloemenlucht werd hiermee verdrongen. Intussen werd het Serpent gevormd. Net zozeer als ik eerder zeker wist dat de Eenhoorn er echt was, wist ik nu zeker met het Serpent zelf te maken te hebben. Ik hoorde hoe Owen even zijn adem geschokt inhield, met één stap was hij bij me en greep mijn hand vast. Het kistje, dat eerder zo zorgvuldig door de twee jongens was vastgehouden, lag nu op de grond.
Het Serpent had één oog, recht in zijn voorhoofd. Zo begreep ik dat het Juweel, dat ook wel het Oog van het Serpent genoemd werd, niet echt diens oog was. Het Serpent was gewoon een eenogig wezen en erg indrukwekkend. Met zijn rode oog leek hij iedereen recht aan te kijken en even later was er een sterke, mannelijke stem te horen.
“Mijn kinderen, het is goed om te zien hoe jullie ieder je eigen weg gaat, maar toch de stem van het bloed volgt en elkaar nodig heeft. Laat deze brandende passie een leidraad zijn voor allen die op zoek zijn naar hun wederhelft. Deze plaats heb ik gesigneerd om het nieuwe Huis Elysium hun eigen plaats te geven. De toekomst begint hier.”
Dat was duidelijke taal. Heel duidelijk. Weer veranderde er iets met de omgeving terwijl het Serpent verdween, de lucht van verschroeiing bleef hangen. Er heerste een doodse stilte. Intussen stond Iolanthe tussen ons in, ze was duidelijk in de functie van priesteres. Ook zij zegende onze verbintenis.
“De Feniks staat voor leven en stemt volledig in met de keuze van deze twee personen. Zij en hun nazaten zullen hier een veilig onderkomen hebben en deze luxe ook kunnen bieden aan ieder die hun wensen respecteert. De verbintenis is hierbij gezegend door de Feniks.”
Waardig schreed ze het podium af en nam ergens plaats terwijl er alweer iets veranderde in de omgeving.
Llewella’s aanwezigheid had ik niet eerder opgemerkt. Ook zij ging tussen ons in staan en legde haar hand op die van ons die we nog steeds op elkaar hielden. Het leek erop alsof ze in trance was.
“Namens Heiron wil ik alleen maar dit nog zeggen: de Cirkel is compleet.” Ze schrok ineens op, keek ons bijna verontschuldigend aan en ging haastig ergens zitten. Wederom een verandering in de omgeving.
Het bleef even stil, maar toen het duidelijk was dat er niet nog meer inzegeningen zouden komen, begon men te klappen en hoera te roepen. De jongetjes hadden inmiddels zich over hun angst heen weten te zetten en ijverden zich om het kistje weer op te pakken. Mandor bukte zich en fluisterde ze iets in hun oor. Ik ging op mijn knieën zitten, zodat ik op ooghoogte was met de kinderen, die trots en verlegen naar me keken.
“Wij hebben iets voor jullie,” zei Randal en samen met Owen maakte hij het kistje open. Ze toonden me de inhoud. Op nachtblauw fluweel lagen twee ringen, vrijwel identiek, de ene wat groter dan de andere. En ze waren prachtig! Ze deden me Keltisch aan met hun rechte ononderbroken lijnen die regelmatig afbogen in een cirkel. Lijnen die om de diamantjes heenliepen die op regelmatige afstand van elkaar in de ring waren gezet. Een soort Keltische knoop – geen begin en geen einde. Ze leken gemaakt te zijn van een soort witgoud.
Mandor ging ook op zijn knieën naast me zitten en knikte naar de jongens. Met uiterste voorzichtigheid pakten ze ieder een ring uit het kistje. Owen schoof vervolgens mijn ring om mijn vinger en Randal deed hetzelfde bij Mandor.
Op het moment dat ik de ring omhad, voelde ik dat deze verbonden was met de ring die Mandor nu droeg en keek hem aan. Hij glimlachte, er was een liefdevolle blik in zijn ogen te zien.
“Dit zijn speciale ringen,” zei hij zacht. “Het patroon op de ringen symboliseert de eeuwige liefde die onsterfelijk is. Deze ringen versterken onze onderlinge empathie, de vervlechting zal ervoor zorgen dat we steun van elkaar hebben. Als een soort van twee-eenheid.”
Ik staarde hem aan, wist even niet wat ik moest zeggen. Met deze woorden zei hij zoveel – het liefst had ik hem omhelst en ik zou het gedaan hebben als Corwin niet naar ons was toegekomen met een boek.
“Voordat we tot felicitaties overgaan moeten jullie even tekenen,” zei hij. “En daarna iedereen hier aanwezig als getuige.”
Mandor en ik gingen staan met ieder een kind aan de hand. Met de andere hand schreven we als eerste onze namen in het boek.
“Wie zijn die jochies eigenlijk en wat doen ze hier?” vroeg Dara ineens. Haar stem klonk scherp door de ruimte en iedereen viel stil.
“Ik zou dat eigenlijk ook wel willen weten,” zei Deirdre met een frons tussen haar wenkbrauwen.
“Ah, de jongens,” zei Mandor met brede lach. “Dat zijn onze zonen.” Hij tilde Owen hoog de lucht in zodat iedereen hem kon zien. Owen vond al die aandacht duidelijk niets, keek wat verlegen om zich heen om uiteindelijk zijn blik op Fillipien gevestigd te houden.
“Dit is Owen,” zei Mandor en met een knikje wees hij Randal aan die ik inmiddels had opgetild en - anders dan zijn broer - alle aanwezigen vol belangstelling bekeek. “Dat is Randal. Bij deze zijn ze officieel erkend.”
Omdat ik het idee had dat het beter was om ze ook zelf ten overstaan van iedereen te erkennen – om gedoe later te voorkomen – zoiets als Mandor die hun vader zou zijn, maar ik niet hun moeder omdat ik dat nooit wettig had gemaakt – erkende ik ze ook officieel in publiek. Daarna zette ik Randal weer neer en keek vluchtig om me heen om reacties te peilen. De ietwat tevreden uitdrukking op het gezicht van mijn vader – die deze stap inderdaad eerder geadviseerd had; de al te nadrukkelijk stoïcijnse uitdrukking op het gezicht van Benedict, het wat geërgerde gezicht van Caine – tenslotte was er van zijn hele plan helemaal niets terecht gekomen. Eerst had hij geadviseerd om Owen nooit en te nimmer te erkennen, ook niet nadat we getrouwd waren. Of hooguit pas als volwassene. Later had hij het plan bedacht waarbij Owen Benedict’s zoon zou worden en wij het kind zouden adopteren. Alle goede plannen, alle goede raadgevingen – alles was met deze erkenning in de wind geslagen. Natuurlijk was er bij al die plannen geen rekening gehouden met de ‘voortijdige komst’ van Randal, maar het hele idee was nog steeds gebleven dat – als wij zonodig onze voorkinderen moesten erkennen – dat pas ruim na het huwelijk te doen.
Dara en Deirdre waren beiden helemaal niet blij met deze ontwikkeling. We werden door hen gefeliciteerd op een afgemeten manier, alsof we ze er hadden ingeluisd. Iets dat heel goed te begrijpen was. Gramble daarentegen vond het fantastisch en stelde zichzelf meteen voor aan de jongens, die dat beiden erg interessant vonden.
“Dus jij bent de pappa van onze pappa,” concludeerde Randal. “Jij ziet er ook wel een beetje uit als onze pappa.”
“Jij lijkt ook erg veel op je pappa,” zei Gramble lachend.
“Helemaal niet,” zei onze zoon verontwaardigd. “Ik heb ander haar.”
“Jahaa,” zei Owen. “Bruin haar.”
“Niet waar,” zei Randal. “Ik heb gewoon mijn haar.”
Gramble moest hier hartelijk om lachen en nam ze vervolgens beiden mee naar een tafel waar ze wat konden drinken en gebak eten.
Mijn ouders zeiden geen woord over de kinderen. Ze feliciteerden ons beiden, maakten excuses over het feit dat ze niet passend genoeg gekleed waren omdat ze daar geen tijd voor hadden gehad. Maar ze zeiden niets over de jongens. Ik kreeg de indruk dat ze daar nogal overdonderd door waren. Wel gingen ze even later aan een tafel in hun buurt zitten en sloeg vooral mijn moeder de jongens gade die in een enthousiast gesprek verwikkeld waren met Gramble. Ik zag dat Mandor die ontwikkeling niet echt geweldig vond, hij hield voortdurend de jongens en zijn vader in het oog.
Meer felicitaties. Deze keer gelukkig niet zo’n eindeloze rij mensen als toen met onze verloving. Regelmatig werden we ook gefeliciteerd met de jongens, de meeste mensen dachten dat het een tweeling was en wij lieten ze maar in die waan.
Julian was inderdaad tevreden over deze ontwikkeling, maar meende ook te moeten waarschuwen.
“Ik denk dat dit het beste is wat jullie in deze situatie konden doen,” zei hij. “Je hebt nu echter kans dat men zich gaat richten op de kinderen.” Ook hij keek wat somber naar Gramble die een beetje de joviale opa aan het uithangen was.
“We blijven ons andere onderkomen aanhouden,” zei ik. “Daar zijn ze veilig. Hier trouwens ook.”
“Maar in het andere huis kunnen bepaalde mensen niet komen en hun invloed uitoefenen,” zei Mandor. “Ik denk dat we daar de meeste tijd zullen doorbrengen toch.”
Het merendeel van de mensen was niet erg enthousiast over het feit dat er al kinderen waren. Mogelijk omdat ze niet wisten wat dit voor henzelf zou gaan betekenen. Ik kreeg een beetje de indruk dat men nog niet helemaal in de gaten had dat wij door deze ceremonie een nieuw Huis waren, een Huis dat niet viel onder Amber of de Hoven van Chaos. Dat we daardoor buiten bepaalde kwesties als troonopvolging zouden vallen. Dat door de beslissing van zowel de Eenhoorn als het Serpent onze kinderen gevrijwaard waren van de strijd om de troon. Zelfs Gramble leek het nog niet helemaal door te hebben. Eerlijk gezegd drong het ook nog niet helemaal tot mij door.
Flora leek de kinderen leuk te vinden.
“Die knaapjes heb ik gezien,” zei ze beslist. “Bijna een tweeling. Ze lijken trouwens heel veel op elkaar.”
Dat laatste hoorde ik van meer mensen. Natuurlijk is het heel goed te zien dat het broertjes zijn, maar het blijft een feit dat Randal sprekend Mandor is, terwijl Owen, naast uiterlijke trekken van Mandor, toch ook vrij veel van Julian weg heeft.
Zodra de felicitaties gedaan waren, liep Mandor naar zijn zonen toe en nam ze bij de hand om kennis te gaan maken met iedereen hier aanwezig. Iets dat Randal helemaal geweldig vond, maar Owen echt helemaal niets.
Ik wilde de kans waarnemen om even met mijn ouders te praten, maar werd onderschept door Oliva Mason die me vertelde dat ze het zo geweldig had gevonden om hier getuige van geweest te zijn.
“Mijn man ook,” verzekerde ze. “We waren aangenaam verrast. We zijn niet alleen getuige geweest van jullie huwelijk, maar we hebben ook nog het Serpent en de Eenhoorn mogen aanschouwen. Wie kan daar nu tegenop! Jullie zien er fantastisch uit, wat leuk dat jullie de moeite hebben genomen om jezelf passend te kleden voor de gelegenheid! En jullie jongens zijn een stel schatten.” Ik praatte even met haar en kreeg te horen hoe de trouwerij van haar en Kelder was verlopen – zonder enig voorval. Ik had het vermoeden dat er niemand was die redenen zou zien om een huwelijk binnen de Mason familie te verstoren. De enige die wat moeilijk had gedaan was haar stiefzoon Jonas geweest.
Deze keer kwam ik niet zomaar weg, ze bleef praten, me voorvallen vertellen over de jeugd van hun kinderen en over hun geboortes. Ik kreeg het gevoel dat ze me deelgenote maakte van hun gehele gezinsleven. Misschien goed bedoeld, maar niet het soort gesprek dat ik graag voerde. Gelukkig kwam Mandor er toen aan met de jongens, die braaf aan Oliva een hand gaven. Owen vond dit alles verschrikkelijk, maar zelfs Randal had het wel een beetje gehad. Oliva boog zich naar hen over en begon te informeren naar waar ze graag mee speelden, wat voor kamer ze hadden, of ze goed sliepen en dergelijke. Ze had niet eens in de gaten dat Owen helemaal niet antwoordde, terwijl de antwoorden van Randal minimaal waren.
“Ze zijn moe,” zei ik tegen Oliva. “Ik denk dat het beste is dat we ze even rustig bij laten komen. Ik spreek je later nog wel.” Ik tilde Randal op en droeg hem naar een tafeltje dat wat achteraf stond, voor vier personen. Mandor kwam achter me aan met Owen op de arm. We gingen zitten, het personeel kwam meteen wat te drinken en te eten brengen.
“Ik heb niet eens iets van de bruiloftstaart geproefd,” zei ik toen een meisje ons een schaal voorhield waarin ik bitterballen en frikandellen zag liggen. Het dienstertje schrok.
“De taart is schoon op, ben ik bang,” zei ze. “Ik kan gaan kijken of er nog iets van ander gebak is…”
“Laat maar,” zei ik. “Gewoon gebak is natuurlijk niet hetzelfde.”
“Ik heb ook niets gehad,” mopperde Mandor. “Hoe ter wereld is het mogelijk geweest dat de taart al werd aangesneden? Dat hoort het bruidspaar toch te doen?”
“Nou ja, die ene meneer zei dat er niet zoveel tijd was, dat er snel met de hapjes begonnen moest worden. Dus toen zijn we maar gaan uitdelen.” Ze wees op Jurt en Rhexenor. “Die twee heren hadden heel veel trek, ik geloof dat ze ieder wel tien stukken taart ophebben.”
“Ten koste van ons en misschien meer mensen,” zei ik geërgerd. “De man die jullie zei om vast met de taart te begonnen was zeker die meneer in die spijkerbroek?”
“Precies ja,” zei ze. “Weet u zeker dat u geen gebak wilt?”
“Heel zeker. Is er ook wat anders dan bitterballen of frikandellen?”
“Nou, die meneer zei…”
“Het kan me niet schelen wat hij zei,” zei ik boos. “Ik heb daarstraks met het hoofd van de keuken gesproken en het menu doorgenomen. Er was genoeg van alles, er stonden nergens bitterballen en frikandellen op het menu.”
“Het spijt me, ik weet van niets,” zei het meisje. “Ik kan vragen of het hoofd van de keuken even met U komt praten.”
“Ik zal dat even gaan regelen,” zei Mandor en stond op. Meteen was Randal van zijn stoel af en stond naast hem om mee te gaan. Owen kroop bij mij op schoot en legde zijn hoofd op mijn schouder. Ik aaide zijn ruggetje terwijl ik de felicitaties van William in ontvangst nam. Hij was er nogal van ondersteboven van dat de Eenhoorn tijdens de ceremonie was verschenen, hij voelde zich nu heel speciaal. Alleen begreep hij niet dat al die Chaoslui nog steeds in leven waren. Het typische was dat hij de komst van het Serpent zag als een soort van evil act van deze, bedoeld om iedereen aan het schrikken te maken. De woorden van het Serpent had hij heel goed gehoord, maar hij gaf aan alles zijn eigen uitleg. Ik kreeg meer en meer het gevoel dat William nu nog meer zwart – wit dacht dan ooit tevoren.
Net toen William weer weg was, kwam Mandor terug, een opgetogen Randal naast zich die twee lolly’s in de hand had. De ene gaf hij aan Owen die door de aanblik ervan alleen al nieuwe energie kreeg.
“Er gaat nu een tafel gedekt worden met een buffet,” zei Mandor terwijl hij zich op de stoel naast de mijne liet zakken. “Je oom bleek ons hele menu omgegooid te hebben, ze waren al bezig met grote hoeveelheden patat te bakken en nog meer van die dingen. Ik heb het er maar op gehouden dat het een misverstand was en dat ze in het vervolg altijd naar één van ons toe moeten komen als iemand met dergelijke menuplannen aankomt. Er komt een schaal patat, daar heb ik geen moeite mee. Maar ik wens geen bruiloftsmaal compleet uit de frituur, het is hier niet een of ander Hollands snackbarretje.”
Op dat moment kwam Random aanzetten, met twee frikandellen die op een onsmakelijke manier waren toegetakeld op een bordje.
“Jullie jongens hebben nog niet geproefd,” zei hij opgewekt. Hij schoof een stoel bij en kwam aan tafel zitten. Owen en Randal kregen ieder een frikandel aangeboden die ze met smaak opaten. Zo jong en nu al verpest.
“Who are you?” vroeg Randal tussen twee happen door.
“Random.”
Het gezicht van Randal kreeg een geërgerde uitdrukking.
“I’m asking who you are!”
“Random.”
“No no,” bemoeide Owen zich er mee. “Your name. What is your name!”
“It really is Random. It is my name.”
“That is silly,” was Randal’s mening en Owen knikte heftig. Ik vond het wel grappig dat de jongens uitgerekend in het Engels de vraag hadden gesteld. Thuis spreken we meestal Engels onderling, het is mijn moedertaal en Mandor heeft geen enkele moeite met de taal. De jongens pikken het feilloos op en hebben er ook geen problemen mee, net zo min als met Thari overigens dat we ook regelmatig spreken, zeker naar buiten toe. Hier in Elysium was er tot nog toe uitsluitend Thari gesproken en de jongens hadden dat ook steeds gedaan.
Uiteindelijk werd het echte buffet geserveerd, waarbij de huismeester er op lette dat wij de eersten waren die gingen opscheppen. Eindelijk zaten we met zijn vieren alleen aan een tafel en werden we echt met rust gelaten.
“Ik ben helemaal onder de indruk,” zei ik tegen Mandor. “Ik had niet verwacht dat je tijd zou hebben om iets met ringen te doen bijvoorbeeld.”
“Ik mocht de ring aan pappa geven,” zei Randal trots. Ik streek hem even over zijn bol.
“Ik was al een poosje bezig met die ringen, maar het was nog niet af,” zei Mandor lachend. “Toen jij me zei dat we vandaag nog zouden trouwen, kreeg dat ineens haast, ik had geen zin in op en aanmerkingen van Merlijn alweer. Tijdens die verloving bleef hij er maar over doorzeuren.”
“Ik vind ze prachtig,” zei ik. “Helemaal mijn smaak.”
“Ik vermoedde al zoiets,” zei hij. “Ik wilde graag twee identieke ringen, het probleem met dergelijke Keltische juwelen is dat de versieringen al snel vrouwelijk aandoen of juist heel pompeus zijn. Het was dus even zoeken naar de juiste, die ook nog een betekenis zouden hebben die waardevol zou zijn.”
“Ik ben mee!” zei Owen plotseling. Hij zat daar met rode wangen en keek opgetogen om zich heen. Zo, zonder zelf de aandacht te hebben, vond hij het wel interessant om naar iedereen te kijken.
“Ik ben daar heel blij om Owen. Jij en Randal zien er ook prachtig uit, hele mooie kleren hebben jullie aan, echt feestkleding.”
“Jahaa,” knikte hij ijverig. “Gingen met pappa mee.”
“Wij hebben deze kleren aan omdat jullie gingen trouwen!” riep Randal. “Dan is het feest met speciale kleren en ringen!”
Ik glimlachte naar Mandor die met zichtbare trots naar zijn zonen keek.
“Jij ziet er geweldig uit,” zei ik zacht tegen hem.
“Jij ook,” zei hij.
“Ik had niet verwacht dat je de jongens mee zou nemen,” zei ik.
“Ik weet dat het niet helemaal is zoals de buitenwereld het graag had gezien, maar ik was het zat. Vlak nadat we thuis waren gekomen met Randal heb ik het besluit genomen om alles in één keer te regelen, zodat we van het gezeik en gedoe af zouden zijn. Ik had niet helemaal ingecalculeerd dat ook de Eenhoorn en het Serpent op het feestje zouden komen en zouden zeggen wat ze gezegd hebben. Nu weet iedereen dat we om elkaar geven, de jongens zijn daar het bewijs van.” Hij haalde zijn schouders op. “Ik schaam me er echter niet voor en dat wilde ik tonen. De meest veilige methode is het natuurlijk niet, ik denk echter dat het ons wat meer rust zal geven nu het bekend is.”
“Ik ben best bang geweest,” bekende ik. “Je weet wel, vanwege die voorspelling. Dankzij de woorden van die wezens en ook wat Iolanthe namens de Feniks zei, is die angst weggenomen.”
Hij keek toch een tikje bezorgd.
“Zijn de baby’s in orde?”
Ik voelde wat gewoel in mijn buik en knikte glimlachend naar hem.
“Welke baby’s?” vroeg Randal en keek om zich heen.
“We hebben een geheimpje,” zei ik zacht tegen hem en Owen. “Iets dat alleen wij vieren hier aan tafel mogen weten, en we verder aan niemand zeggen nu. Er groeien nu twee baby’s in mijn buik. Als ze groot genoeg zijn worden ze geboren en komen ze bij ons wonen. Dan zijn jullie hun grote broers.”
Ze knikten beiden heftig en gingen verwoed verder met hun eten.
“Alles is redelijk naar wens gegaan,” zei Mandor mijmerend, “en ik heb het gevoel dat we alles weer in eigen handen hebben nu. We zijn Hoofd van Huis Elysium en hoeven daardoor dus geen verantwoordelijkheid meer af te dragen aan Chaos, noch aan Amber. Door die beslissing zijn we nu Hertogin en Hertog. Dit is ons eigen Huis, met onze eigen wereld en derhalve geen Baronie zoals de koninginnen voor ogen hadden. Ik moet zeggen dat dat een stuk beter aanvoelt.”
“Voor mij ook,” zei ik, “al kan ik me nog niet echt een voorstelling maken van hoe het zal gaan.”
“Dat gaat vanzelf,” zei hij schouderophalend. “Maar we zijn een belangrijk ding vergeten, we hebben ons huwelijk nog niet bevestigd met een kus.”
“Dan doen we dat nu meteen,” zei ik, stond op en ging op zijn schoot zitten. We zoenden elkaar uitgebreid, het was een heel vreemde ervaring. Door de ring had ik een beetje het gevoel alsof ik mezelf kuste. Het maakte alles heel erg intiem en speciaal.
“Yuck, doen ze dat alweer!” hoorden we onze zonen tegelijkertijd uitroepen. Mandor en ik begonnen te lachen en hervatten toen waar we mee bezig waren.
“Als jullie uitgezoend zijn, is het dan misschien mogelijk om de poort naar Chaos te openen?” Het lijkt erop alsof niemand anders dat voor elkaar krijgt.” Corwin stond achter ons en leek wat uit zijn humeur te zijn. Ik liet Mandor los en ging weer op mijn eigen stoel zitten.
“Hoezo niet? Het is toch ook eerder door anderen afgesloten?”
“Klopt. Maar ze krijgen die poort dus niet open.”
“We doen dat wel,” zei Mandor, stond op en trok mij ook overeind. Met ieder een zoon op de arm liepen we naar buiten, helemaal richting Chaos. Hoewel we wisten dat dit niet nodig was, we hadden dit gewoon vanuit de feestzaal van Elysium kunnen doen, hadden we er beiden behoefte aan om even buiten te zijn.
Elysium was veranderd. Was het eerder donker geweest, nu was het nog steeds nacht, maar er stond een maan aan de hemel en er waren sterren te zien. Zo in het donker waren ook ibossen zichtbaar die er eerder niet waren geweest. Beiden hadden we het gevoel dat Elysium steviger was, groter en een echte wereld geworden was. Geen stuk rots meer dat ergens tussen Chaos in Amber zweefde. We spraken er wat over en onze conclusie was dat we nu alle beheer in handen hadden wat Elysium betrof. De personen die hier eerder ook een bepaalde macht hadden, was dat ontnomen. Dankzij het ingrijpen van zeker het Serpent en de Eenhoorn was Elysium echt van ons geworden, waarbij de Feniks had gezorgd voor een bepaalde veiligheid.
“Ik vind het heel prima zo,” verzekerde Mandor me. Hij zag er vastberaden uit. “Het beviel me helemaal niets dat eerder al die lui een invloed hadden op deze plaats. Dit is zoals het moet wezen.”
“Het voelt een beetje vreemd aan,” zei ik, me een beetje concentrerend op Elysium. “Zo weet ik dus nu zeker dat Xiah in die cel zit, nog steeds bewaakt door die honden en dat er geen enkele kans is op ontsnapping.”
Bij de mistdoorgang was het gemakkelijk om deze poort te openen. Met de jongens stapten we er doorheen en daar aanschouwden ze voor het eerst een gedeelte van Chaos. Ze keken met open mond naar de zwevende rotsen, op één daarvan was het paleis van Chaos te zien. Ze waren stomverbaasd dat de lucht paars met oranje was en dat de zon goudkleurig was.
“Het is ineens dag!” zei Randal verwonderd.
“We komen uit een andere wereld,” zei Mandor. “Dan kun je zomaar van de nacht in de dag komen.”
Inmiddels waren er zich een heleboel mensen zich aan het verzamelen op de oranjegele vlakte en wij keerden weer terug naar Elysium. Owen en Randal wilden zelf lopen en renden voor ons uit over het door de maan verlichtte pad naar het kasteel.
“Ik moet een aantal dingen gaan voorbereiden,” zei Mandor. “Kun jij ze dadelijk naar huis brengen?”
“Doe ik. Ik beheers geen sorcery, dus ik hoef niet meer voor te bereiden dan wisselen van kleding. Ik zal eerst met mijn ouders gaan praten en de jongens fatsoenlijk aan ze voorstellen.”
“Hmm, je ouders… ik ga wel even mee.”
In de grote zaal waren er niet veel mensen meer en waren mijn ouders in gesprek met de Masons. Toen we naderbij kwamen, hoorden we dat het ging over het groter worden van kinderen en de problemen die je dan te wachten stonden als ouder. Het echtpaar Mason ging meteen weg toen ze ons aan zagen komen, mogelijk vanwege de aanwezigheid van Mandor.
We gingen bij mijn ouders aan tafel zitten, een vriendelijke serveerster bracht ons een grote pot thee en een schaal koekjes.
“Zo, dus jullie hebben al kinderen,” zei mijn moeder zodra ze weg was. Ik kon zien dat ze uit haar humeur was en dit niet zo’n geweldig leuke verrassing had gevonden. Ook mijn stiefvader leek dit alles niet te bevallen. Hoewel ze vriendelijk genoeg waren naar de jongens toe en beleefd bleven tegen Mandor, was dit alles niet zoals ze graag hadden gewild.
“Ze zijn nu twee jaar,” knikte ik. “Owen en Randal, maar dat wisten jullie al.” Het had geen enkele zin om excuses aan te bieden, alles was gegaan zoals het was gegaan. En als het aan de ooms had gelegen, zou het nog langer hebben geduurd voordat ze hadden geweten dat ze kleinzonen hadden.
“Pas twee?” Het gezicht van moeder drukte verbazing uit. “Dan zijn het al hele ferme knapen. Dat met die ringen was trouwens een genoegen om te mogen aanschouwen.”
“Ik mocht de ring aan pappa geven!” riep Randal enthousiast. “En Owen gaf de ring aan mamma!”
“Jullie deden dat fantastisch,” zei ik tegen hem. “Ik ben heel trots op jullie.”
“Is het een tweeling?” vroeg mijn moeder.
“Nee. Randal is ergens geboren en een poosje opgegroeid waar de tijd heel anders ging. Owen was in die tijd gewoon thuis en we konden hem niet naar ons toe halen. Toen we weer thuis kwamen met Randal was er voor Owen maar een week voorbij en was Randal ongeveer vier maanden ouder dan hij.”
Allebei mijn ouders keken stomverbaasd, iets dat ik me goed kon voorstellen. Voor mensen die nu net pas iets weten over andere werelden en Schaduwen was dit wel erg lastig om te bevatten.
“Weet je wie nu echt een leuke oom van jou is?” vroeg mijn moeder, compleet op een ander onderwerp overstappend. “Corwin. Die is geweldig! Hij is aardig, vrolijk en sympathiek. Hij toont echte belangstelling voor anderen en komt gewoon met ons praten. Heel anders dan bepaalde andere mensen. Die twee zatlappen hebben zich dan vandaag ingehouden, dat scheelt alweer. En dan jouw vader…”
Gelukkig werd ze afgeleid door Oleg, die ook bij ons aan tafel kwam zitten. Hij had eerder een poosje staan praten met William, die nu de zaal uitliep. Oleg was rustig deze keer.
“Hebben jullie een goede reis hier naartoe gehad?” vroeg ik om er zeker van te zijn dat het gesprek niet verder zou gaan over ofwel Corwin ofwel mijn vader.
“Haastig vooral,” zei Oleg met een frons tussen zijn wenkbrauwen. “Ik snap er niets van, het lijkt erop dat ik helemaal niet meer in op onze wereld ben. Toch heb ik niet het idee gehad dat er een soort ruimtereis heeft plaats gevonden. Die Random had op een gegeven moment een soort koets zonder paarden die heel hard ging en iedere keer voelde ik rukjes en had steeds het gevoel dat we ergens anders uitkwamen. Hij was nogal geconcentreerd bezig, dus er werd niet veel gezegd.”
Ik was een beetje van mijn stuk gebracht. Waarom had Random, die zo goed zou zijn met Troef, besloten om er een langer durende Schaduwreis van te maken? Ook het gezicht van Mandor drukte verbazing uit.
“Ik vond hem er slordig mee omgaan,” zei Oleg peinzend. Dit verbaasde me nog meer. Oleg, die totaal niet getraind was, had in de gaten gehad dat Random slordig was met Schaduwreizen?
“Je hebt aardig personeel hier,” zei mijn moeder. “Er is niets verkeerd aan om af en toe een vriendelijk woordje tegen ze te zeggen, Morwenna!”
Ik voelde dat ik kleurde, maar tegelijkertijd ergerde ze me. Ik had me redelijk opgesteld tegen het personeel vond ik, was dat dan nog niet genoeg?
“Ik ben niet zo goed met personeel,” zei ik maar om ervan af te zijn.
“Dat heb je in ieder geval niet van mij,” zei mijn moeder scherp, terwijl ze naar mijn vader keer die ergens verderop in gesprek was met een paar van zijn mensen die hier gelegerd zouden gaan worden. Benedict’s – of Rhexenor’s mannen, hoe dat precies zat was me niet erg duidelijk – zouden vervangen worden door manschappen van mijn vader. Toen ik hem er eerder naar vroeg, zei hij alleen dat het zo ‘passender’ was. Ik vond het helemaal niet erg, ik had liever de meer individueel gerichte wachters van Arden hier dan de perfect getrainde legereenheden van Benedict.
“Jullie zien er mooi uit,” richtte mijn moeder zich voor het eerst echt naar Owen en Randal.
“Omdat we gaan trouwen!” riep Randal enthousiast. “We hebben ook een monster gezien!”
“Jahaa, een slang,” zei Owen op zijn lijzige manier.
“Nee, die andere!” zei Randal.
Mandor en ik keken elkaar even aan. Zou dit iets zeggen over hun toekomst?
“Owen heeft ook een monster,” wilde Randal zijn grootmoeder wel vertellen.
“Niet waar!” riep deze verontwaardigd. “Is gewoon Beest!”
“Een valk,” verduidelijkte ik tegen mijn moeder. “Owen heeft zijn eigen valk.”
Haar gezicht drukte misprijzen uit.
“Ik weet heel veel monsters!” zei Randal. “Ik weet van monsters met lange tanden en klauwen.”
“Dinosaurussen,” hielp Owen hem mee.
“Ja, die ook!”
“Wij hebben een paard,” zei Owen ineens en keek mijn moeder blij aan. Alweer een mededeling waar ze echter niet vrolijk van zou worden. “En we hebben valken en een Barghest…”
“Monsters!” riep Randal weer. “Met tanden en klauwen en ze stinken.”
“Niet waar!” zei Owen opnieuw met klem en keek toen Mandor aan. “Tekenen?”
“Ik ook!” zei Randal.
“Willen jullie tekenen?” vroeg Mandor voor de zekerheid. De jongens knikten heftig en Mandor haalde met Logrus een stapel papieren en dozen met kleurpotloden naar zich toe. Ik voelde me wat draaierig toen hij daarmee bezig was, maar wist me snel te herstellen.
De jongens begonnen verwoed te tekenen en de eerste monsters verschenen al snel op papier. Slangen, eenhoorns, valken, dinosaurussen…
“Het zijn wel mooie knaapjes,” zei mijn moeder peinzend. “Maar waarom heb je me daar niets over verteld? Ik heb je niet eens zwanger gezien!”
“Bij Owen heb ik me meteen teruggetrokken op een speciale wereld en ben daar gebleven,” legde ik uit. “We zijn toen begonnen aan plannen voor een huwelijk, kinderen van Amberieten zijn al niet helemaal veilig, maar kinderen van Chaosieten nog minder.”
“Binnen Chaos heerst er een voortdurende strijd rond de troon,” lichtte Mandor toe. “Kinderen zijn zwak, dat zijn de eersten die uit de weg worden geruimd indien mogelijk. Binnen een huwelijk geboren, krijgen ze echter meer bescherming van de familie.”
Mijn moeder en stiefvader trokken een beetje bleek weg.
“Het was gewoon niet veilig om jullie in te lichten,” zei ik. “Tijdens de verloving was ik in verwachting van Randal, Owen was toen al 22 maanden. Dus je hebt me toch eens zwanger gezien.”
“Ik heb daar helemaal niets van gemerkt,” zei mijn moeder ontzet. “En die verloving was pas een maand of vier geleden!”
“Kort daarna ben ik ergens terecht gekomen waar ik niet zomaar weg kon. Randal is daar geboren en opgegroeid, maar dat heb ik net ook verteld.”
“Jullie hebben dus nog een huis?” vroeg mijn moeder.
“We hebben ook een glijbaan,” zei Randal, intussen ijverig doortekenend.
“Ze luisteren mee,” zei mijn moeder met een wat misprijzende blik.
“Natuurlijk doen ze dat,” zei Mandor trots. “Het zijn hele intelligente kinderen.”
“We sturen ze nooit weg ofzo,” zei ik schouderophalend. “Het meeste dat er wordt besproken, horen zij ook.”
Zowel mijn moeder als mijn stiefvader vonden dat duidelijk helemaal niets. Ik kon me dan ook niet herinneren dat ik ooit getuige was geweest van belangrijkere gesprekken tussen hen in mijn jeugd, één van de oorzaken dat ik nooit iets van henzelf had gehoord over mijn afkomst.
“Hoe is het eigenlijk met jullie?” vroeg ik. “Ik heb begrepen dat jullie een eigen landgoed hebben inmiddels?”
“Klopt. Helaas zien we je nooit,” moest mijn moeder toch weer even steken, “anders had je geweten dat we een mooi landgoed hebben in Antioch, ongeveer twee uur rijden van het landgoed van je neef vandaan. Als Dyenne ons nodig mocht hebben zijn we er in een oogwenk.”
“Het bevalt heel goed,” zei mijn stiefvader. Tot de tijd had hij geen woord gezegd, maar nu kwam hij op een terrein dat voor zijn gevoel mogelijk wat veiliger was. “Het is er mooi, ruim opgezet, er wonen aardige mensen en het klimaat is fantastisch. Ik heb nagenoeg nooit meer last van artritis. Wat mij betreft hoef ik niet zo nodig meer terug naar de Peak District, naar die koude en klamheid daar. Misschien af en toe als het daar zomer is.”
“En zo heb je mij mijn ouders afgenomen,” zei Oleg met een grijns. “Zit ik daar in mijn eentje te verkommeren in Liverpool…”
“Dat is onzin,” zei mijn moeder fel. “We zagen je ook nooit toen we daar nog woonden.”
Zowel mijn broer als ik zuchtten gelijktijdig. Het ‘we zien je nooit’ zou altijd een issue blijven.
“Wist je vader het eigenlijk van de kinderen?” kwam mijn moeder terug op wat haar vreselijk dwars zat.
“We hebben hem van het begin af erbij betrokken,” zei ik eerlijk.
Het antwoord beviel haar helemaal niets en ze keek woedend naar Julian die net de zaal uitliep. Als hem deze blik was opgevallen, liet hij daar echter niets van merken.
“Waarom mocht ik van niets weten?” vroeg ze nogmaals. “Ik ben je moeder, je had me dit moeten vertellen.”
“Het was niet veilig voor hen,” trachtte ik voorzichtig uit te leggen. “Het was het beste om er zo min mogelijk mensen bij te betrekken…”
“Zwak van geest,” bemoeide Mandor zich ermee.
“Wat bedoel je?” vroeg mijn moeder van haar stuk gebracht.
“Precies wat ik zeg. Jullie zijn zwak van geest. Men had deze informatie zonder enige moeite uit je brein weten te krijgen. Dat is gevaarlijk, zowel voor onze kinderen als voor jullie.”
Mijn moeder keek weer met een verstoorde blik naar de jongens die nu beiden aandachtig zaten mee te luisteren.
“Ik snap er niets van,” zei ze uiteindelijk. “Ik kan echt wel geheimen bewaren.”
“Ik zeg niet dat je dat niet kan,” zei Mandor. “Maar je bent niet getraind om geheimen af te schermen. De mensen die iets wisten van hun bestaan kunnen dat wel. Als we jullie hadden verteld van de kinderen, had iemand dat zo van jullie op kunnen pikken en dat was de bedoeling niet. Ze zijn nu erkend, nu is er wat dat betreft geen belemmering meer.”
“Zijn jullie nog meer kinderen van plan?” vroeg Oleg brutaal.
“Niet alleen van plan,” zei Mandor met een grijns.
Mijn moeder keek geschokt, ondanks het feit dat er hier al twee kinderen aan tafel zaten die buiten het huwelijk verwekt en geboren waren. Ik had een beetje medelijden met haar, ze had zich alles rondom het huwelijk en eventuele kleinkinderen heel anders voorgesteld.
“Hoe zit het eigenlijk met magie?” vroeg Oleg heel voorzichtig. “Ik begrijp dat jullie daarmee werken, maar dat bestaat toch helemaal niet?”
“In een aantal Schaduwen werkt magie gewoon,” probeerde ik hem uit te leggen. “Niet overal. Je moet er wat aanleg voor hebben uiteraard en dan is het mogelijk om het ook toe te passen. Als je dat interessant vindt, zou je een opleiding kunnen gaan volgen.”
“Morwenna en ik hebben een instituut voor magie dat heel breed van opzet is,” zei Mandor. “Je zult er zowel in theorie als in praktijk onderwezen worden. Je kunt daarheen, maar het zal je wel tijd kosten.”
“Ik heb nu een dag of vier,” zei Oleg. “Er zijn een paar lopende projecten waar ik me mee bezig moet houden.”
“Dat is niet genoeg. Probeer jezelf voor langere tijd vrij te maken en laat het dan even weten. Je hoeft de opleiding niet in één stuk te doen,” zei ik. “En als het je niet bevalt, stop je er gewoon mee.”
“Leer je daar ook iets over die kaartjes?”
“Niet daar,” zei Mandor. “Als je meer wilt weten, zal ik je er eens iets over vertellen.” Hij schoof zijn stoel naar achteren. “Ik moet nu echt gaan,” zei hij verontschuldigend tegen mijn ouders en broer. “Jullie kunnen hier een poos blijven als jullie willen, dan praten we later verder.”
“Wat ga jij dan doen?” vroeg mijn moeder verbaasd. “Jullie zijn net getrouwd!”
“We hebben met een aantal mensen afgesproken om een paleis te gaan ontzetten,” legde hij uit. “Het is daar een gevaarlijke omgeving, alleen mensen met bepaalde eigenschappen kunnen er overleven. Ik moet me op een aantal dingen gaan voorbereiden.”
Hij gaf mijn ouders en broer een hand, onze zonen kregen een flinke knuffel. “Mamma brengt jullie dadelijk naar huis,” zei hij.
Owen keek bedenkelijk, maar zei niets. Ik stond ook op.
“Blijven jullie even hier?” vroeg ik aan de jongens. “Ik ga snel wat andere kleding aantrekken en moet nog met wat mensen gaan praten.”
Ze keken van ons naar hun nieuwe grootouders en oom en knikten toen.
“Wij blijven hier tekenen,” zei Randal.
Ik liep met Mandor mee naar de enorme hal die nu helemaal verlaten was en we omhelsden elkaar.
“Ik zie je straks,” zei hij na een innige zoen. “Misschien is het een idee om je ouders en broer naar ons thuis mee te nemen voor een poosje, dan leren ze hun kleinzonen wat beter kennen. Wat ga jij doen?”
“Even praten met de huismeester, nog even de Masons uitnodigen om hier te blijven tot de zaak is opgelost, de jongens naar huis brengen en daarna me bij de anderen voegen om het paleis te ontzetten,” zei ik. “Maar allereerst wat aantrekken dat meer berekend is op dat laatste uiteraard.”
Hij grinnikte en bood me een arm.
“Dan kan ik net zo goed even met je mee lopen,” zei hij. “Ik was ook niet van plan om in mijn bruidegompak me met de bezetting te gaan bemoeien.”
We namen voor mijn kamer afscheid, alweer met een zoen die om meer vroeg.
“Onze huwelijksnacht hou je nog tegoed,” fluisterde hij toen in mijn oor. “Ik wil ons huwelijk niet gaan inleiden met een vluggertje.”

Ik kleedde me in een paarse legging die als voordeel had dat er genoeg stretch in zat om ook prettig om mijn buik te zitten. Daarbij koos ik voor een ruimvallende ivoorkleurige tuniekachtige korte jurk. Gemakkelijk zittende schoenen aan mijn voeten, mijn haar kamde ik opnieuw en ging weer in een strakke vlecht. Daarna ging ik naar beneden en sprak een poosje met de huismeester. Hij beloofde me een lijst te geven met alles wat er nog meer nodig was en er zou goed worden gezorgd voor de gasten. Hij zou erop toezien dat er meteen een paar kamers voor het echtpaar Mason in gereedheid werden gebracht. Ik bedankte hem voor alles en zocht vervolgens het echtpaar op. Ze waren in de bibliotheek aan het lezen.
Ik trachtte het kort te houden, iets dat heel moeilijk was met hen. Ze waren erg blij, maar vooral dankbaar voor het aangeboden verblijf.
“Wat ga jij dan doen?” informeerde Kelder.
“Naar het paleis. Meehelpen om daar de boel te ontzetten. Uiteraard zal ik erop toezien dat er zo min mogelijk slachtoffers vallen.”
“Hoe kan dat nu? Jullie vormen toch Huis Elysium en zijn immers neutraal?” merkte hij scherp op.
“Tja… we zij hier nu eenmaal mee aan de slag gegaan, dus vandaar,” zei ik vaag. Natuurlijk had de man gelijk, het was niet zoals het hoorde. Toch wilde ik me hiermee bemoeien. Waarschijnlijk zou ik een hele slechte hertogin zijn.
“In ieder geval heel vriendelijk bedankt voor het aanbod,” zei Kelder. “We maken hier graag gebruik van.”
“Geen moeite. Het personeel is nu bezig met kamers voor jullie in orde te brengen.”
“Och nee, ze hebben al zoveel te doen nu iedereen weg is,” zei hij verschrikt en keek naar zijn vrouw die net zo geschokt keek. “We moeten ze maar wat helpen met opruimen, lieve.” Oliva knikte bevestigend. Nu was ik degene die onthutst was. Kelder Mason was een hertog en wilde hij het personeel gaan meehelpen met opruimen?
“Jullie moeten maar doen wat je wilt,” zei ik echter en verliet de bibliotheek.
De grote zaal was, op mijn ouders, broer en kinderen na, volkomen verlaten. Randal zat op luide toon te vertellen wat er allemaal te doen en te zien was in Gormenghast, Owen luisterde mee en voegde af en toe iets toe. Ik tilde Randal van zijn stoel en hield hem dicht tegen me aan. Daardoor ontspande hij zich een beetje. Hij legde zijn hoofd tegen me aan en was stil.
“Jij en Owen kunnen ze alles laten zien,” zei ik tegen hem. “Ik ga jullie nu thuis brengen, misschien kun je aan ze vragen of ze zin hebben om mee te gaan.”
Hij knikte alleen, maar vroeg niets. In plaats daarvan was het Owen die zijn grootouders en oom uitnodigde: “Mee naar huis?”
Mijn ouders keken elkaar aan.
“Het personeel heeft goede instructies,” zei mijn moeder. “We kunnen best een poosje er tussenuit.”
“De boeren weten ook wat ze moeten doen,” knikte mijn vader. “Ik verwacht er geen problemen.”
“Ik kan wel iets langer dan vier dagen wegblijven,” dacht Oleg hardop. Hij keek Owen aan.
“Ik wil graag zien waar jij woont. Hebben jullie ook techniek?”
Owen keek hem met open mond aan.
“Niet echt,” zei ik in zijn plaats. “We hebben wel een goed watersysteem nu voor de douches en de toiletten. Er is een machtsbron waar we het één en ander vandaan kunnen halen, techniek is zeker wel mogelijk. Maar we hebben een redelijk goede bibliotheek en de omgeving is ook heel mooi.”
“We willen graag mee,” besloot mijn moeder ook voor mijn stiefvader. “Ik heb alleen niet genoeg kleding bij me.”
“Er zijn hier kamers waar volgens mij in de kasten precies het soort kleding ligt wat jullie meestal dragen, zei ik en concentreerde me even op Patroon dat hier uitstekend bleek te werken. “Ik zal vragen of het personeel dat voor jullie in wil pakken.” Ik voegde meteen de daad bij het woord.
Niet veel later kwam er een tweetal stevige knapen aan met een aantal koffers die ik aan elkaar bond met een touw. Ik gaf Oleg het touw in handen en vroeg toen of ze elkaar en mij wilden vasthouden. Ik pakte de kaart van de waterput uit mijn zak, vervolgens tilde ik Owen uit zijn stoel – Randal had al die tijd tegen me aan gehangen – en troefde zonder enige problemen naar de binnenplaats van Gormenghast.

Het was vroeg in de middag en er blies een kille herfstwind. Een paar bediendes waren bezig om de bladeren van de plaats weg te vegen en er haastte zich iemand naar binnen om te waarschuwen dat er bezoek was gearriveerd. Ik zette de jongens neer, die meteen naar hun speeltuin toe renden en alle toestellen energiek te lijf gingen.
“Ze hebben zich erg netjes gedragen tijdens de plechtigheid,” zei mijn moeder naast me. “Ze moeten natuurlijk nu hun energie kwijt.”
Ze had gelijk. Zelfs Randal was opvallend rustig geweest, ik had het sterke vermoeden dat Mandor hem van tevoren had geïnstrueerd. Maar zelfs dan nog had Randal het lang weten vol te houden.
Mary Ann kwam naar buiten om het bezoek te begroeten. Ik zag bij mijn moeder iets van herkenning in haar blik toen ze Mary Ann zag, waarschijnlijk deed ze haar denken aan Jo Ann. Ik stelde ze aan elkaar voor en vertelde Mary Ann dat ze een poosje zouden blijven.
“Ik hoop dat het geen probleem is,” zei ik tegen haar, “maar ik moet nu eigenlijk meteen weer weg om een probleem ergens op te lossen.”
“Geen probleem,” zei het meisje. “Ik zal erop toezien dat alles in orde is.”
Ik riep de jongens en met zijn allen gingen we naar binnen. Randal holde voor ons uit, geestdriftig alle kamers benoemend. In de speelkamer trok Owen een puzzel uit de kast in ging in een hoekje zitten puzzelen, daarmee aangevend dat hij even op zichzelf wilde zijn. Randal keek zoekend om zich heen.
“We zouden met die trein kunnen gaan spelen,” stelde Oleg hem voor.
Dat vond Randal geweldig en al snel waren ze samen bezig de hele baan in elkaar te zetten. Ik liet thee en sandwiches komen en nam toen afscheid. Owen klemde zich aan me vast.
“Niet weg, mamma!”
“Ik blijf niet lang weg,” beloofde ik hem. “Pappa en ik komen zo snel mogelijk terug. Jij en Randal moeten opa en oma maar vertellen waar ze alles kunnen vinden.”
Hij liet me los en wreef wat tranen weg.
“Ik zal opa en oma helpen,” beloofde hij. Ik streek hem nog eens over zijn haar. Mijn dappere kleine kereltje.
Op de binnenplaats manipuleerde ik deze Schaduw een beetje. De komende dagen zou het prachtig, zonnig herfstweer worden. Toen pakte ik een Troef van de poort naar Elysium en troefde daarheen.

No comments: