Deel 49: Gesprek met Julian

“Ik ben blij dat je me wilt steunen,” zei ik tegen mijn vader, “het is allemaal moeilijk genoeg, ik kan het gebruiken.”
“Ik vind het anders nog steeds geen goed plan,” zei hij.
“Ik vind het niet slecht,” vond Caine. Mijn vader keek hem aan.
“Oh ja? Dus jij vindt het prima dat je dochter met een Chaosiet komt aanzetten? Daar heb je geen problemen mee?”
“Nou eh… ja. Eigenlijk moet ze dat zelf weten. Tenslotte is dat geen troonopvolger en zijn er geen trouwplannen… en anders kan hij nog altijd uit de weg worden geruimd. Tenslotte is het een Chaosiet, die krijgen gemakkelijk ongelukjes, kunnen in de Abyss vallen…”
“Sommige komen daar weer uit,” zei Julian cynisch.
“Heeft het te maken met de lange levensduur dat Amberieten niet trouwen?” vroeg ik.
“Natuurlijk trouwen ze wel,” zei Caine. “Ergens op een schaduw, zo’n huwelijk duurt dan een jaar of 60.”
“Ik bedoel huwelijken tussen Chaos en Amber,” verduidelijkte ik.
Caine keek meer naar Julian dan naar mij toen hij antwoordde: “Dat zie ik inderdaad wel als een van de zwakke punten in het plan. Wat doe je als jullie ruzie krijgen? Dan ben je er niet af na een jaartje of 60.”
“Snap ik. En ik vraag me ook af waar ik moet staan als Amber en de Hoven onderling weer oorlog gaan krijgen,” zei ik. Julian en Caine keken elkaar aan.
“Ik vraag me af in hoeverre je je vader tegemoet bent gekomen met het bedenken van je plan,” zei Caine. “Wat heb je gedaan om jezelf te beschermen?”
“Niets,” zei ik. Julian keek me ernstig aan.
“Realiseer je je wel dat je heel erg in de belangstelling komt te staan?” vroeg hij.
“Ja, dat besef ik. Op die manier hopen we mogelijke aandacht voor Owen af te leiden.”
“Er zijn bepaalde risico’s,” zei Caine. “Zoals ik al zei, het plan is niet slecht, het feit dat jullie al een kind hebben is dat echter wel. Een bijzonder zwak punt zelfs. Al sluit je de Schaduw nog zo goed af, er zijn mogelijkheden het kind te ontvoeren. En dan? Er zijn Amberieten die een kind bij andere ouders hebben laten opgroeien, bijvoorbeeld in Rebma. Als je dat besluit, is het gewoon je kind niet, totdat hij later in Amber komt.”

Ik was verbijsterd. Het was mogelijk dat Caine aan het aftasten was naar wat ik wilde en daarom deze mogelijkheid opperde. Maar dat is absoluut niet wat ik wil. Het zou prachtig het grote gat in ons plan dichten natuurlijk, er is helemaal geen kind. Maar dan? Ik heb geen kind gekregen om hem af te staan. Misschien egoïstisch van me en ik voel mezelf nu niet bepaald een goede moeder, maar ik weet zeker dat ik hem wil blijven volgen. Laten adopteren is dus geen optie voor mij. Hoe kan hij er anders ooit met mijn artefact vandoor gaan en iets uithalen met Troeven? Zich zorgen maken over de relatie tussen zijn vader en mij? Oh, we zijn verre van ideale ouders, maar is er ergens een ouderpaar dat ideaal is? Het is al erg genoeg dat we hem niet kunnen erkennen, maar dan ook nog afstaan?

“Geen sprake van,” zei ik beslist. “Dat wil ik niet.”
“Zo toegewijd?” vroeg Caine. “Je bent nu toch ook niet bij hem?”
“Klopt. Maar er wordt goed voor hem gezorgd.” Met gemengde gevoelens dacht ik aan het kindermeisje dat zoveel beter was in het verzorgen van Owen dan ik. “Ik sta mijn zoon niet af.” Caine knikte.
“Ik heb een ideetje, dat moet ik verder uitwerken. Over een tijdje om ik met een plan, waar Julian ook een rol in zal spelen, als jullie niet met een beter plan komen.”
“Hoezo, speel ik een rol in jouw plan?” vroeg Julian.
“Dat hoor je dan wel. En Julian, ik wil niet meer dat je zo dom doet. Nu laat ik jullie alleen, kunnen jullie samen nog wat praten.” Hij pakte een kaartje en was weg.

“Wil je nog wat drinken?” vroeg Julian.
“Nog wat wijn graag,” zei ik. Hij schonk voor ons in en ging zitten.
“Wanneer vertrekken jullie?” vroeg hij.
“Over een week of twee denk ik,” zei ik. Op het ogenblik had ik helemaal geen zin om naar Dark End te gaan. Misschien heeft Mandor gelijk en zou ik niet moeten gaan. Maar, behalve dat ik al voor dat Oerpatroon had besloten om dat te gaan doen, denk ik ook dat het belangrijk is. Voor de familie van Amber en dus ook voor Owen. Oh, ik ben niet zo arrogant om te denken dat mijn aanwezigheid in Dark End noodzakelijk is, helemaal niet zelfs. Ik denk zelfs dat er andere familieleden zijn die meer geschikt zijn voor deze onderneming. Maar feit is dat ik het op me heb genomen en vast van plan ben het tot een goed einde te brengen. Waarschijnlijk - zeer waarschijnlijk zal ik gek worden – anders dan ik nu al ben. Hopelijk ben ik als Amberiet sterk genoeg dit te overwinnen. Ik denk dat het goed is dat mijn neven mee willen gaan.
“Hoe is het met je moeder, je vader en je broer?” informeerde hij.
“Ik denk wel goed, al ben ik er een poos niet geweest. Wel van plan om er binnenkort heen te gaan, met een Jasra die weer vrij is, zou het heel misschien gevaarlijk kunnen worden.” Tenslotte weet Jasra waar ik woon en bemoei ik me met twee van haar machtsprojecten.
“Als dat Jasra was, heeft ze waarschijnlijk genoeg andere dingen aan haar hoofd,” meende mijn vader. “Misschien was ze het helemaal niet, met Brand kun je alles verwachten.” Dit was eerlijk gezegd nog niet bij me opgekomen. Hij kon gelijk hebben. Maar het bleef zaak om voor haar op te passen en hoe dan ook, Caine had gezegd zowel Brand als Jasra te ontlopen.
“Hoe was Brand voordat hij in de Abyss viel?”
“Geniaal, op het geschifte af, al kwamen we daar later pas achter. Ik heb nooit zoveel te doen gehad met Brand. Hij is een van de ex leerlingen van Dworkin, geen idee waarom deze het nodig vond om zijn kennis aan de drie redheads over te dragen. Misschien omdat ze er zelf op hebben aangedrongen. Ik vermoed dat Dworkin ze niet alle drie hetzelfde heeft geleerd, maar ieder een stukje van zijn kennis heeft gegeven.
Als ik Flora moet geloven, hebben al zijn kinderen een stukje van iets gekregen van Oberon. Dat zou kunnen, mijn vader deed nooit iets zonder plan. Wie het niet met hem eens was, werd uit de weg geruimd. Kreeg een ongeluk of verdween.”
“Was het niet moeilijk om met hem als vader te leven?” Hij knikte.
“Niemand leefde met hem dus…”

Tjonge, dan dacht ik wel eens dat ik het moeilijk had gehad als kind… terwijl het enige wat ontbrak mijn biologische vader was, die toch op een bepaalde manier voor me zorgde. Ik heb alles gehad wat een kind zich kan wensen. En dan nog af en toe ontevreden daarover zijn. Ook nu heb ik niets te klagen. Goed, de thuis- familie situatie is drastisch veranderd, de mensen die om me heen staan zijn behoorlijk anders, maar ik hoef niet op die manier bang voor hen te zijn. Ik herinnerde me Oberon in Tir Nan Ocht die zei dat ik dezelfde koppigheid had als Julian. En dan was het slechts een niet sterke afspiegeling van Oberon die probeerde me zijn wil op te leggen…

“Waarom ben jij je met Arden bezig gaan houden?” Het was een vraag die ik al lang had willen stellen.
“Waarom wil je dat weten?” Ik weet dat het geen vorm van achterdocht was waarom hij vraag stelde, hij wilde alleen maar weten of ik het misschien vroeg uit beleefdheid of dat ik het echt wilde weten.
“Omdat me dat interesseert,” zei ik. “Zowel jij als Arden.”
“In die tijd was Arden niet onder controle, er waren alleen een paar jachtopzieners die ieder een stukje van het woud voor hun rekening namen. Het was niet goed georganiseerd met als gevolg dat de stad regelmatig bedreigd werd. Het sterftecijfer onder de opzieners lag ook nogal hoog. Ik besloot om me in Arden te verdiepen en vond hier iets. Dat weet haast niemand, maar het gaf me de overtuiging dat de sleutel van heel veel dingen hier in Arden te vinden is en er beter iemand een oogje in het zeil kon gaan houden. Niemand van de familie toonde veel belangstelling voor Arden. Alleen Corwin had belangstelling, veel belangstelling en zeker in die tijd was hij een behoorlijke machtswellusteling. Nu nog en het is heel moeilijk iets voor hem verborgen te houden”
“Dat heeft Merlijn dan niet van vreemd.”
“Van twee kanten waarschijnlijk. Hij kan het ook van zijn moeder hebben.”
“Het klinkt als een zware Taak.”
“Niet echt. Het is iets waar je een gevoel voor ontwikkeld en je leert het kennen. Een demoon of draak meer maakt dan niet meer uit.
Ik denk dat het goed is dat niet iedereen weet hoe Arden in elkaar zit. Maar als er ooit een van mijn broers en zussen achter komt hoe het in elkaar zit, dan heb je de poppen aan het dansen. Het heeft te maken met de oorsprong van Amber en ook iets met het Oerpatroon. Ik ben bang dat Brand daar al behoorlijk dichtbij is gekomen. Vroeg of laat zal het echter onthuld moeten worden.”
“Dan liever laat dan vroeg, natuurlijk. Het klinkt heel erg boeiend.” Dat meende ik ook. Een geheim, ergens verborgen in het mysterie van Amber, dat had te maken met de grondpijlers, de basis, van onze familie.
“Gevaarlijk is het goede woord,” zei hij. “Arden is een gevaarlijke plaats, het is niet een plaats. Het zijn werelden die in elkaar overgaan en op elkaar uitkomen.” Hij pakte een stuk stof, hield het voor zich uit.
“Zo ziet een wereld er normaal uit.” Vervolgens trok hij het stuk stof naar beneden tussen duim en wijsvinger zodat er een soort zak ontstond. “Dit is Arden. Het is als het ware een gat, het glijdt af.”
“Kunnen er daardoor dingen kwijt raken dan?”
“Hm, misschien was het voorbeeld met de stof niet zo goed. Ben je wel eens aan zee geweest?” Ik knikte. “Je hebt de kustlijn, die onder water verder naar beneden gaat. Het land ligt dus lager dan de zee. Desondanks spuugt de zee allerlei rommel uit, dat op het strand blijft liggen.”
Dat snapte ik. Dus vandaar al de monsters en erger, er worden dingen in Amber uitgespuugd.
“Het heeft ook met de Abyss te maken, het heeft met elkaar te maken. Het wordt nu een interessante tijd, zeker nu de Abyss min of meer vaste grond in Amber heeft gevonden. Wat is jouw conclusie eigenlijk, “ vroeg hij terwijl hij me afwachtend aankeek.
“Dat het geen toeval is dat er een aantal dingen gebeuren rond dezelfde tijd,” zei ik. “Er duiken een aantal Amberkinderen op, er wordt gevist in de Abyss en ook gevangen. Later nog meer. Aangezien ik me niet kan voorstellen dat er nog nooit eerder geprobeerd is iets uit de Abyss te krijgen, is het geen toeval dat de Abyss ineens een aantal van haar ‘gevangenen’ vrijgeeft. Allemaal hebben ze onbepaalde tijd daar doorgebracht.”
Hij knikte.
“Inderdaad. Geen toeval. Ik denk niet dat een wezen als de Feniks erg veel beïnvloed daar is. Maar Brand, Deirdre en Jurt wel.”
“Denk je dat Jurt een zoon is van Corwin?”
“Ik sluit het niet uit. De gelijkenis is behoorlijk opvallend.
Een van de dingen die ook nog speelt is dat het Serpent de strijd tegen de Eenhoorn aan het verliezen is. Voor het gebeuren met Brand was het eerder andersom. Het Oerpatroon is daarna zwaar beschadigd, het is een zware klap geweest voor Patroon. Dat werd echter gerepareerd en meteen daarna heeft Corwin nog een eigen Patroon gemaakt.”
“Hoe zit het met de ander vier Patronen?”
“Dat zijn afsplitsingen van de Macht van het Oerpatroon.”
“Het is niet alleen die Patronen,” zei ik, “Maar ook wat andere dingen. De eenhoorn heeft de haarlok terug die bij het Serpent was. Het Serpent heeft het Oog niet terug, dat zit in de oogkas van Coral.”
“Dat kan de balans inderdaad nog meer hebben doen doorslaan,” dacht mijn vader. “De Logrus is niet echt op een bepaalde plaats zoals Patroon.”
“Ik ben er wel geweest.”
“Dat kan. Dat zal een manifestatie van de Logrus geweest zijn. Je kunt het manifesteren en er contact mee krijgen, het is overal en nergens. Veranderingen in Schaduwen waar Patroon overheen ligt is echter moeilijk, Logrus wordt daar tegengehouden.”

Hm, dat was een interessante gedachte. De Schaduw waar Owen op zal groeien, ligt ver van Patroon af. Maar doordat ik daar aardig wat Macht in heb gestopt, ligt er toch Patroon overheen. Mandor lijkt ook niet zuinig te zijn geweest met zijn Macht echter, toch lijkt de boel daar in evenwicht te zijn. Zou dit te maken hebben met ver van Patroon af zijn? Of heeft het te maken met het niveau waarop Patroon/ Logrus wordt gebruikt? Ik weet dat ik tamelijk goed ben in Patroon inmiddels, het zou me niet verwonderen als Mandor ver is met Logrus. Of heeft het te maken met de manier waarop 1 en ander wordt gebruikt? Erg interessant allemaal.

“Voor het begin van onze tijden was er een volk dat zo machtig was dat ze hun eigen werelden konden scheppen. Dat volk is onderling in conflict geraakt met als inzet de werelden. Het is niet voor niets dat er een groot aantal werelden is dat op Aarde lijkt, het zal je inmiddels ook zijn opgevallen dat er oneindig veel series van werelden zijn die op elkaar lijken. Het is misschien nog steeds mogelijk om je eigen werelden te bedenken en te scheppen. Ik denk dat er in dat conflict realiteiten zijn gescheurd en uit elkaar zijn geraakt. Dat er toen Machten zijn gerealiseerd. Misschien dat toen Arden en de Abyss zijn ontstaan. En daarna Amber, Rebma en Tir Nan Ocht. In dat geval is Rebma geen afspiegeling van Amber, dat moet je toch gezien hebben.”
“Klopt,” zei ik, “Rebma heeft heel oude gedeeltes met een eigen oeroude ‘taal’, eigen gebouwen met een andere structuur dan Amber.”
“Er is een wezen dat over ‘Mogelijkheid’ gaat. Zoals Tir Nan Ocht is. Spiegels hebben ook met Mogelijkheid te maken en daar doen ze in Rebma veel mee. Ook met dat wezen trouwens.
Brand en Corwin zeggen dat ze wel eens in een spiegelgang in Amber zijn geweest. Ik sluit dat niet uit, maar heb dat zelf nog nooit gezien.”
“Ronardo en Rhexenor zeggen beiden dat ze er ooit zijn geweest,” zei ik. “Ik heb het ook nog nooit gezien.”
Hij glimlachte even flauwtjes, schonk nog een keer in.

“Er is een spreekwoord dat zegt: ‘Alle wegen gaan naar Amber.’ Is het niet typisch dat ze eerst door Arden komen?” zei hij toen. “Het is wel zo prettig dat mijn familie schijnt te denken dat ik ‘die ruwe bolster met blanke pit’ ben of een soort van ‘Tarzan’. Dat ze denken dat ik alleen maar van honden en paarden hou… Als je vriendschap hebt met bepaalde dieren houdt het de meeste mensen op afstand.”
“Oh ja, dat doet het zeker,” kon ik beamen uit eigen ervaring.
“Jij houdt veel van dieren hè,” zei hij. “Je gaat ook veel met ze om.”
“Klopt. Van jongs af aan vind ik het heerlijk om met dieren om te gaan, ze te trainen enzo.”
Hij glimlachte.
“Van wie zou je dat nu hebben…”

“In ieder geval houdt het de familie hier weg. Alleen Corwin blijft nieuwsgierig. Maar al moet ik twee of drie monsters op hem afsturen, ik zorg ervoor dat hij op afstand blijft. Hij is de gevaarlijkste van allemaal en bijzonder geïnteresseerd in Arden. Hij heeft ook zijn eigen dieren, maar die van mij,“ ik zag een twinkeling in zijn ogen toen hij dit zei, “zijn groter en sterker.”

“Zou je me wat advies willen geven over het trainen van een valk,” vroeg ik voorzichtig. Hij deed meteen weer terughoudend.
“Waarom dat?”
“Ik ben bezig een valk te trainen,” zei ik, “maar ik denk dat ik wel wat tips zou kunnen gebruiken.”
“Ik denk dat je het heel goed zelf kan.”
“Ik heb hulp van Phillipien. En waarschijnlijk kan ik het beter zelf doen.” Natuurlijk was ik wat teleurgesteld, tegelijkertijd besefte ik dat Julian me goed doorhad. Want hoewel ik hem niet had gezegd voor wie ik de valk aan het trainen was, hij leek dit toch te weten. Natuurlijk kon ik een valk trainen maar het was juist zo belangrijk dat deze goed werd getraind. En daarvoor zou ik zijn hulp echt kunnen gebruiken.
“Oh, wacht even,” zei hij, “is dit in het kader van de ‘vaderdochter relatie' met de demonische schoonzoon?”
Ik voelde dat ik kleurde. “Laat die demonische schoonzoon hier maar even buiten,” zei ik.

Het was echt alleen de vaderdochter relatie die ik wilde verbeteren. Dit was natuurlijk niet helemaal het juiste moment daarvoor. Ik verwachtte echt niet dat hij ook nog zou proberen om de relatie tussen hem en Mandor te verbeteren. Oh my, de situatie is echt complex! De relatie met mijn vader is best moeizaam tot stand gekomen en zelfs voor mijn stunt met het Oerpatroon, behoorlijk afstandelijk. Ik hou van hem, hij is echt een fantastische vader, maar ik ben niet goed in staat om mijn genegenheid te tonen. Hetzelfde geldt eigenlijk voor mijn relatie met Mandor, die NOG veel moeizamer verloopt en alleen maar complexer is geworden sinds dat Oerpatroon. Dat is natuurlijk mijn eigen schuld. En dan zou ik ook nog willen dat Julian gaat werken aan een schoonvaderschoonzoon relatie? Nee, echt niet. Ik denk dat het goed voor hen allebei zou zijn om eens met elkaar te praten, echt gewoon te praten bedoel ik, maar daar houdt het ook op.

“Je kunt hier wel eens komen met de valk,” zei Julian. “Je kunt vast een troefschetsje maken van hier.”
“Nee, dat kan ik niet,” zei ik. Waarschijnlijk was het handig om dat ooit te gaan leren, het is knap lastig om iedere keer aan iemand om troeven te moeten vragen van bepaalde plaatsen en het schept zoveel verplichtingen.
“Dan troef je mij maar eens,” zei hij. “Je zult nu vast terug moeten.”
“Ja, ik denk dat ik lang genoeg weg ben geweest.”
Hij keek opgelucht. Zei toen: “Ik ontvang hier niet veel mensen, een enkele keer een nieuwsgierige broer of zus. Maar ze vinden het hier ‘behelpen’, met name Flora heeft altijd commentaar.”
“Behelpen? Het is hier juist perfect!” Dat meende ik. Hij keek om zich heen, toen weer naar mij.
“Ik weet niet waarom ze me op komen zoeken. Ik weet ook niet of ik het wil weten. Degenen die opgevoed zijn met Pa hebben hun eigen agenda. De vrouwen kwamen niet zo voor in de plannen van Oberon, maar dat kan schijn zijn. Ik denk dat mijn broers mijn zussen onderschatten. Fiona is de meest intelligente van allemaal, de meest berekenende is Deirdre. Van Llewella weten we het minst. Ik denk dat Sand er op tijd uitgestapt is, dat kan ook voor Flora gelden. Zij is niet de slimste, de schijn is dat ze de familie bij elkaar houdt. Ze weet meer van het Occulte dan iedereen bij elkaar. Niemand heeft zoveel tijd gestopt in Tir Nan Ocht als zij. Zelfs Benedict niet.”
“Benedict?”
“Ja. Hij heeft daar ook iets mee, al zegt hij er niet graag te komen. Hij is een arm kwijtgeraakt en heeft deze via Tir nan Ocht weer terug gekregen. Corwin komt er trouwens wel weer graag, zegt er steeds wat nieuws te vinden.”
“Het is niet mijn favoriete patroon,” zei ik, “dus ik zal daar voorlopig niet meer komen.”
“Niet? Je bent anders behoorlijk nieuwsgierig, wat dat betreft lijk je wel wat op je tante en je oom.”

Ik besloot om toch de vraag te stellen die ik al maanden in mijn hoofd had. Misschien was dit niet het goede moment, maar wanneer was dat dan wel. Ik wilde gewoon het antwoord weten.
“Hoe weet je zo zeker dat je mijn vader bent?” Hij keek wat geïrriteerd.
“Ik heb je eerder gezegd dat ik je vader ben. Wat mij betreft is het onderwerp daarmee klaar, gesloten.”
“Dat is niet wat ik wil weten,” probeerde ik uit te leggen. “Ik wil weten waarom je dat zo zeker weet.”
“Denk je dat ik dat niet zeker weet? Ik weet het gewoon, klaar. Je bent mijn dochter en ik ben je vader. En ja, mijn familie vindt het erg amusant om steeds weer over je vaders te beginnen, maar je hebt er gewoon één en dat ben ik.” Even zag ik een vreemde schittering in zijn blauwe ogen – dezelfde kleur die ik heb trouwens – en hij vroeg: “Wie zegt dat jij mijn enige kind bent?”
Gek genoeg was ik niet echt verrast door deze vraag.
“Jij,” zei ik, “een poosje geleden. Maar dat hoeft niet waar te zijn. Dus heb ik broers of zussen?”
Hij dacht even na.
“Laat ik zo zeggen,” zei hij toen, “Op dit moment zijn er geen jonge Amberieten op komen dagen die claimen mijn kind te zijn. En jij bent de enige die ik erkend heb. Als je ooit een broer of zus van je tegen komt, zul je dat gewoon weten. En als je dat niet weet, ben je er toch een van Corwin.”

Het was genoeg antwoord wat mij betrof. Hij wist het zeker. Ik herinnerde me dat Brand eerder had gezegd dat ik niet van hem was – en ook niet van Bleys. Zou het zijn dat je zoiets kon voelen als Amberiet zijnde? Ik kon dat natuurlijk testen op mijn eigen zoon, maar dat was wat lastig, daar ik weet dat hij mijn kind is. Zou een Chaosiet dat ook weten? Mandor had er geen moment aan getwijfeld dat Owen zijn zoon was, terwijl we maar een keer het bed hadden gedeeld en hij net zo weinig van mij weet als ik van hem.
Hoe zat het dan met Corwin? Ik denk dat hij wel degelijk wist dat ik niet zijn dochter was, maar over dat ‘gevoel’ heen is gaan redeneren. Om bepaalde redenen wilde hij me graag als dochter (als hij alles van me wist zal dat nu vast niet meer het geval zijn) en hij ‘zag’ allerlei aanwijzingen waardoor dat toch zou kunnen zijn. Vanuit zijn positie gezien waarschijnlijk best logisch allemaal. Ik herinnerde me ook nog dat Julian alleen geërgerd was toen Corwin claimde mijn vader te zijn. Geërgerd, maar niet geschrokken, verbaasd, ontzet of wat dan ook. En toen Bleys als mogelijke vader op de proppen kwam, trok hij hooguit zijn wenkbrauwen op. Toen de gemoederen wat geluwd waren, heeft hij me zonder veel plichtplegingen erkend.
En ik? Heb ik ooit echt getwijfeld? Toen ik hem voor het eerst zag en sprak was ik er zeker van dat hij mijn vader was. Heel erg zeker. Maar Corwin heeft me aardig aan het twijfelen weten te brengen. Plus dat mijn moeder zei dat ze geen idee had… wat ik toch nog steeds raar vind. Of zou ze het inderdaad wel geweten hebben, maar, net als Corwin, daar overheen hebben geredeneerd?
Ik heb niet heel lang getwijfeld. Op het moment dat mijn vader verdween, door dat tijdreis geval van Fiona, wist ik het. Heel vreemd, tijdreizen is niet mogelijk. En toch, dat ene moment, maakte het voor mij zeker. Natuurlijk zijn er wel eens sprankjes van onzekerheid geweest. Maar dat is omdat ik dat toestond. Inmiddels twijfel ik al geruime tijd niet meer.
Ik denk dat ik hiermee het hoofdstuk over de drie vaders af kan sluiten. Ik heb geen drie mogelijke vaders, ik heb één echte vader. Dat is Julian. Klaar. Uit. Punt. Boek gesloten.

“Nu ga ik echt,” zei ik en stond op. Hij liep met me mee naar de paarden. Boudicca en Morgenstern, paarden van hetzelfde ras alleen is Morgenstern groter, hadden intussen vriendschap gesloten.
“Hoe kom je nu thuis?” vroeg Julian.
“Ik loop patroon in mijn hoofd tot ik bij een wereld in de buurt ben en van daaruit reis ik door Schaduw,” zei ik. “Ik heb dat alleen nog nooit met Boudicca gedaan, dus weet niet of het zo gaat lukken.”
“Vast wel, als je haar vasthoud.” Hij aarzelde even. Iets in zijn houding deed me wat denken aan de allereerste keer dat we elkaar persoonlijk spraken in kasteel Amber. Hij had het moeilijk.
“Als je een keer tijd hebt, zouden we samen een poos door Arden kunnen trekken. Dan kan ik je laten zien waar ik me mee bezig houd en hoe ik leef.”
Ik was totaal verrast. Deed hij eerder moeilijk over de valkentraining en leek hij me zelfs liever kwijt te zijn dan rijk en dan nu dit!
“Graag, dat zou ik heel graag willen,” haastte ik me om te zeggen. Stel je voor dat hij zich weer bedacht.
“Er zijn ook ruines, oude tempelgebouwen meest waar ik niet veel van weet,” vervolgde hij.
“Je hoeft het niet extra aantrekkelijk voor me te maken,” grijnsde ik.
“Ik heb er nooit veel tijd voor gehad ze nader te onderzoeken. Er zitten trouwens wel vaak monsters. Bedenk je wel dat het je tijd gaat kosten en dat er geen sprake is van enige luxe al die tijd.”
“Ik had gehoopt dat je me inmiddels genoeg kent om te weten dat ik niets om luxe geef.”
“Weet ik wel, maar ik wil dat gewoon even duidelijk maken.”

Met de teugels van Boudicca in een hand liep ik Patroon naar de wereld waar ik eerder vandaan was vertrokken. Zeer vermoeid kwamen we daar aan. Ik ging eerst wat eten in een herberg alvorens ik de Schaduwreis naar huis ondernam.
Daar hield ik me weer bezig met mijn zoon, de valken en het paard. Owen is inmiddels twee maanden en veel vaker en langer wakker dan net na zijn geboorte. In die tijd vraagt hij veel aandacht. Het is een leuk kereltje en ik geef die aandacht graag. Maar af en toe is het toch fijn om hem over te dragen aan Mary Ann. Boudicca vraagt ook veel aandacht. Ook zij heeft het nodig en ik probeer genoeg aandacht aan haar te geven. Intussen heb ik te maken met twee valken, waarvan er één in training is en de ander me daarmee helpt. Valken hebben een heel sterke wil, ik ben dol op deze vogels. Maar ze gaan zich misdragen zodra je de aandacht laat verslappen. Ik ben blij dat Phillipien me helpt. Ook zij heeft haar aandacht nodig echter, op een andere manier dan de valk in training, die ik overigens Malfoy heb genoemd.
In de boeken van Harry Potter die ik van Julia heb geleend, kwam er een soort van tegenstander van die Harry voor, met de naam Draco Malfoy. Uit het hele verhaal heb ik niet kunnen opmaken waarom de twee jongens elkaar zo haatten. Maar aangezien Mandor zijn zoon Draco heeft genoemd, vind ik de naam Malfoy voor zijn valk wel zo toepasselijk.
De training ging trouwens best goed. Phillipien was natuurlijk al een getrainde valk toen ik haar kreeg, maar op het landgoed waar ik opgegroeid ben, heb ik ook wel les gehad in trainen van de valkenier.
Mary Ann wilde trouwens helemaal niets weten de valken en het paard. Dat vond ik een heel goed teken. Ze had vooral een hekel aan Phillipien wat me niets verwonderde. De valk van een demonenjager, die nu bij diens dochter verbleef.

Zo had het wat mij betreft best even kunnen duren. Maar een dergelijk leven is voor ons niet weggelegd. Oh ja, zelf voor gekozen. Natuurlijk. Maar dat betekent niet dat ik alle inbreuk leuk vind.
Het begon ermee dat ik getroefd werd. Niet door Mandor. Door de kaarten één voor één aan te raken, wist ik dat het Julia was. Hoewel ze niet in het rijtje namen voorkwam van Caine, vond ik toch dat ze heel gevaarlijk kon zijn en niet alleen doordat ze veel met Jurt optrok. Dus ik negeerde haar poging. Al haar pogingen, want ze was behoorlijk vasthoudend.
Na enkele dagen kwam er een ander troefcontact. Veel sterker en krachtiger. Waarschijnlijk is het goed dat Mandor deze Schaduw heeft afgesloten, het zou heel moeilijk zijn geweest om dit contact te weigeren anders. Deze keer was het Merlijn. En ook nu weer: herhaalde pogingen, bijna dringend. Maar ook Merlijn was één van de personen die ik voorlopig niet wilde zien, dus ook nu negeerde ik dit.

Met wie ik totaal geen rekening mee had gehouden was Jurt, die me op een middag, toen ik terug reed door de bossen naar huis na een vermoeiende maar geslaagde jacht, op zat te wachten op een boomstronk. Ik moet zeggen dat ik me helemaal te pletter schrok. Want als het hem gelukt was hier te komen, dan konden anderen dat ook! Wat me nog meer verontruste, was dat dit nu al gebeurde. Omdat ik niet wilde dat hij mijn gedachten zou zien, beschermde ik mezelf met Patroon. Hij dook in elkaar.
“Zet dat uit, waarom doe je dat!” Ik zette het niet uit, maar zo laag mogelijk. Hij had er nog steeds last van en eerlijk gezegd vraag ik me nog steeds af of beschermen met Patroon wel helpt bij iemand als Jurt.
“Wat doe je hier,” vroeg ik koeltjes.
“Nou zeg, ik kom je gewoon opzoeken,” zei hij verbaasd vanwege mijn reactie. “Ik dacht al dat je hier voorbij zou komen. Wat drinken?” Hij toverde een tafeltje en twee stoeltjes te voorschijn.
Nu is Jurt één van de aardigste personen die ik ken en ik weet zeker dat hij geen kwaad in de zin heeft. Het enorm grote probleem met Jurt is echter dat hij absoluut zijn mond niet kan houden en zelf vaak niet eens weet wat hij allemaal zegt.
Ik besloot zijn aanbod aan te nemen, dus ik steeg van mijn paard af en ging zitten.
“Wat wil je drinken?” vroeg hij.
“Thee graag,” zei ik. Hij keek even aarzelend. “Dan moet ik dat hier ergens vandaan halen en Logrus Tendrils werken niet goed hier,” zei hij.
“Probeer maar.”
Hij haalde een kan thee ergens vandaan met twee mokken. Ik schonk in.
“En nu wil ik weten wat je hier doet.”
“Julia zocht je, maar ze kreeg geen contact met je. Toen heeft ze het Merlijn laten proberen, maar die kreeg het ook niet voor elkaar, terwijl hij heel sterk is met Troef. Dus Julia en ik maakten ons ongerust, misschien had Jasra je wel te pakken genomen en lag je nu ergens dood… al zei Julia dat ik niet zo moest overdrijven en dat ik je niet moest gaan zoeken. Maar omdat je niet op je Troeven reageerde kon er ik weet niet wat aan de hand zijn. Het was trouwens wel heel moeilijk om je te vinden, deze wereld is helemaal afgesloten. Gelukkig heb ik de enige ingang kunnen vinden. Die heb je vast gemaakt toen je door Schaduw reisde.”

Bugger! Nooit bij nagedacht dat ik een gat zou maken op die manier! Hoe stom kan iemand zijn… Naïef, onnadenkend, onverantwoordelijk! Er moet een manier zijn om dat meteen te dichten… anders kan ik niet eens meer van mijn eigen wereld af! Oh bah, alweer een zwak punt…

“Waar heeft Julia me dan voor nodig?” vroeg ik.
“Oh, ons project, weet je wel. We zien je daar nooit meer, terwijl we met zijn drieën dat project hebben. En nu is Jasra weer terug en er gebeuren rare dingen. Het lijkt erop dat ze met spreuken van alles binnen probeert te laten komen. We weten niet wat we nu moeten doen en we dachten dat jij je maar eens een keer moet komen bemoeien.”
“Ik kan binnenkort wel even komen kijken.” Ik wist dat het niet erg toeschietelijk klonk. Dit was een behoorlijke puinhoop aan het worden. Jasra die daar bezig was, Jurt die niet te ontlopen was en eigenlijk kon ik Julia ook niet langer negeren.
“Waar hou jij je eigenlijk mee bezig?” vroeg hij nieuwsgierig en keek aandachtig om zich heen. “Is dit jouw wereld? Raar hoor, helemaal afgesloten voor zowel Patroon als Logrus…En wat gaat de tijd hier snel! Waarom is dat eigenlijk? En dat alles vanwege die baby? Wiens baby is het eigenlijk?”
“De mijne.” Ik verwonderde me niet over het feit dat hij wist van de baby. Zoals ik al zei, ik vroeg me af of het nodig was om me voor hem af te schermen met Patroon.
Hij lachte breed.
“Oh wat leuk! Mag ik het zien?”
“Nee,” zei ik. “Beter van niet.”
“Ah, waarom niet? Is er iets mee dan?”
“Natuurlijk niet.”
“Ik wil het graag zien, lijkt me zo leuk! Ik hoop dat Julia en ik nog eens een baby krijgen, maar ik denk dat ze magie gebruikt om het te voorkomen. Oh, ik snap het al. Het moet natuurlijk geheim blijven voor Dara!”
“Onder andere,” zei ik.
“Oh, maar ik ga haar niets vertellen hoor! Weet je wat, ik kan een spreuk op mezelf doen zodat ik het niet KAN vertellen! Mag ik de baby zien? Ik zal echt niets zeggen aan Dara, natuurlijk mag ze dat niet weten. Met die spreuk die ik dan op mezelf doe, kan ik het gewoon aan niemand vertellen! Ach toe… mag ik het kind zien?”
Het was behoorlijk moeilijk om ‘nee’ te blijven zeggen tegen deze openlijke en hartelijke jongeman die zeker geen kwaad in de zin heeft. En eigenlijk maakte het ook niets meer uit. Hij was er nu toch, hij kon net zo goed het kind zien. En daarbij ben ik behoorlijk trots op Owen. Ik vind het eigenlijk leuk om hem aan iemand van de familie te laten zien. Mocht Jurt een zoon zijn van Corwin, dan is hij een neef van mij. Zou hij toch een zoon zijn van Gramble, dan is hij de halfbroer van Mandor en op die manier gerelateerd aan de jongen.
“Goed,” zei ik. “Maar denk eraan, aan niemand iets vertellen. Als je het kind ziet, weet je misschien ook waarom het zo geheim moet blijven.”

Jurt liet de tafel en stoelen weer verdwijnen, net als de theeset. Ik stapte op mijn paard en Jurt draafde naast me mee – net zo hard als het paard.
Bij het huis aangekomen was hij in complete bewondering, vond het prachtig.
“Alleen het houtwerk zou wel een verfje kunnen gebruiken,” zei hij. Ik keek naar de gevel en naar de veranda en moest concluderen dat hij gelijk had.
“Ik zal schilders laten komen,” zei ik.
“Oh, dat doe ik wel even,” zei hij enthousiast en even later zat alles weer goed in de verf. Ik was toch wel verrast hierover, had ik nu echt te maken met de immer onhandige en ongelukjes hebbende Jurt? Ik had nog geen gestoethaspel van hem gezien vandaag. Kon het zijn dat deze afgeschermde wereld voor hem heel goed was?
Ik ging hem voor naar de babykamer. Het kindermeisje versperde hem de weg.
“Hee, wat doet die demoon hier?” vroeg Jurt.
“Jij mag niet verder,” zei ze tegen hem.
“Ik kom alleen naar de baby kijken.”
“Ik ben gewaarschuwd voor je, ik kan je nu desintegreren als je nog een stap verder doet.” Hoewel ik altijd al nieuwsgierig was in hoeverre ze Owen zou beschermen tegen ongewenste bezoekers, wilde ik toch niet dat ze dat zou gaan demonstreren op Jurt, dus ik bemoeide me ermee.
“Het is goed, Mary Ann. Hij is familie en hij mag het kind zien.”
Ze keek me aan en deed een stap opzij. Ik weet niet precies hoe demonen werken, maar blijkbaar moet ze gehoorzamen aan mij.
In de kinderkamer gekomen pakte ik Owen, die wakker was, uit zijn bedje.
“Oh, wat een leuk kereltje!” riep Jurt enthousiast. “Mag ik hem even?” En ik zag hoe Jurt, de immer onhandige Jurt, het kind voorzichtig aanpakte en boven zijn hoofd hield. “Wat is hij leuk! Wat zal je trots op hem zijn! Hoe heet hij eigenlijk?”
“Owen,” zei ik.
“Oh.”
“Hij heeft twee namen, hij heet Owen Draco.”
“Draco! Wat leuk! Dat is tenminste niet zo saai!”
Owen lachte breed zijn tandenloze lach naar deze oom, die nu helemaal in verrukking was.
“Heeft hij al eens hoorntjes gekregen?” informeerde hij.
“Nee.”
“En ook nog geen slagtanden, zie ik. Helemaal geen tanden zelfs. GOED ZO!!” complimenteerde hij Owen die nog steeds aan het lachen was. Ik moest toch even slikken. Goed gedrag van Owen omdat hij zijn mensvorm zo goed aan het vasthouden was? Het kind wist nog van niets. Misschien is hij een vormveranderaar, misschien ook niet. Ik weet niet vanaf welke leeftijd dat duidelijk zal zijn. De tijd zal het leren.
Jurt gaf Owen weer aan mij.
“Echt een ontzettend leuk kind,” zei hij. “Jammer dat Julia geen kinderen wil nog.” Tja, wat kon ik daarop zeggen. Nog geen jaar geleden –voor deze wereld dan- was ik ook nog geen kinderen van plan.
“Wat zeg ik eigenlijk tegen Merlijn en Julia?”
“De waarheid,” zei ik. “Dat ik ergens was waar Troef niet werkt.”
“Oh ja, natuurlijk,” zei hij. “Het is nog waar ook!”
Ik gaf Owen aan Mary Ann en begeleidde Jurt terug naar ons ontmoetingspunt. Hij zei dat hij het gaatje wel even kon dichten en daarna de spreuk op zichzelf zou gaan doen en wandelde weg.
Terug in huis kwam Mary Ann naar me toe. Ze keek bezorgd.
“Dat was een heel gevaarlijke demoon,” zei ze. “Ik ben met name tegen hem gewaarschuwd. Misschien is het beter om te gaan verhuizen.” Ik zuchtte eens diep.
“Waarschijnlijk heb je gelijk,” zei ik. “Ik zal eens gaan onderzoeken of er mogelijkheden zijn.”

Ik heb die avond lang stil gezeten, met mijn hoofd in mijn handen. Nu al verhuizen… ik had er eigenlijk helemaal de energie niet voor. En dan te bedenken dat Owen pas twee maanden was. Als het op deze frequentie door zou gaan, zou hij vijf tot zes keer in het jaar moeten verhuizen. Dat zou dan iets van 100 keer zijn voordat hij 20 was? Ik hoopte dat er een andere oplossing te vinden was. Waarom was ik zo onnadenkend geweest toen ik naar de andere Schaduw reisde? En hoe krijg ik een gat dicht als ik door Schaduw reis? Misschien een kwestie van gewoon doen? En dan, hoe kreeg ik dit goed uitgelegd aan Mandor? Een stomme, onnadenkende fout die fataal zou kunnen zijn?
In de dagen daarna deed ik een enkele poging om een andere wereld te vinden. Maar ik had de tijd en de energie niet om er naar te gaan zoeken. Er was behoorlijk wat Macht van me in deze wereld gestopt. Natuurlijk kon ik die eruit halen, maar niet zo abrupt. Zolang ik geen andere wereld had, moest deze beschermd blijven. En bovendien… ik was niet de enige die er Macht in had gestopt. Ik kon er niet langer omheen, ik moest Mandor op de hoogte gaan stellen.

Ik reisde naar een andere wereld, van daaruit maakte ik Troefcontact. Zoals steeds werd deze meteen beantwoord.
“Er is een probleem,” zei ik. Hij liet zich onmiddellijk doorhalen. Keek me strak aan.
“Je troeft me alweer?”
“Uit noodzaak. Bovendien is dit vanuit een andere wereld.” Hij knikte kort. Ik hield afstand, probeerde zo goed mogelijk mijn emoties onder controle te houden. Het hoefde niet moeilijker te worden als dat het al was. Ik merkte dat hij hetzelfde deed. Fantastisch koppel zijn we zo.
“Jurt is op mijn wereld geweest,” zei ik. “Ik had een gat gemaakt in alle bescherming door uit die wereld te reizen. Door die ingang is hij binnen gekomen.”
“Waarom was hij daar?”
“Omdat zowel Julia als Merlijn me hadden getroefd en ik niet reageerde. Hij dacht dat hij hen maar een handje moest helpen door me te vinden. Hij zag meteen dat alles was afgeschermd tegen Logrus en Patroon, wist dat er een baby was en heeft hem gezien. Hij heeft me beloofd het gat te dichten en een spreuk op zichzelf te doen, zodat hij niets hierover aan anderen kon vertellen.”
“Wanneer was dat?”
“Paar dagen geleden. Ik heb gekeken of ik moet verhuizen en waarheen. Maar het is wat lastig, jij hebt ook Macht in die wereld zitten nu…”
“Verhuis nog even niet. Onlangs ben ik Jurt tegen gekomen, die heel erg vreemd reageerde toen hij me zag, alsof hij bezeten was door iets. Hij klapte helemaal dicht en rende hard weg. Als hij een spreuk op zichzelf heeft gedaan zoals jij zegt, is dat mis gegaan. Jurt kan helemaal niet goed toveren… Ik moet hier Despil bij gaan halen. Eigenlijk zal hij een poosje opgesloten moeten worden, maar wat is voor Jurt nu een goede plek… hij komt zelfs weer uit de Abyss.”
“Misschien de piramide van Caine,” zei ik. “Een blauwe piramide. Ik heb er een paar jaar gezeten met een paar neven.” Hij keek sceptisch.
“Teveel mensen die daarvan weten,” zei hij. “Maar goed, dat is van later zorg. Eerst hem maar op zien te sporen.” Hij pakte de troef van Despil en was weg.

Door dit gesprek werd me weer duidelijk hoe slecht ik Mandor ken. Ik weet niet of ik echt had verwacht dat hij me allerlei dingen zou verwijten zoals eerder. Maar hij had het niet gedaan. Het leek erop dat hij dit gebeuren als overmacht zag.
De piramide was inderdaad niet zo’n goed idee. Inmiddels begon er wel een ander idee voor opsluiting in mijn hoofd op te komen, maar daar zou Bleys bij moeten helpen…

Ik pakte de troef van de keep en met Boudicca aan de teugel troefde ik daarheen. Hier en daar waren donkere wolken en er hing een rare sfeer. In de keep zag ik licht branden. Ik liet Boudicca buiten staan, sprak haar nog even geruststellend toe, al was ze niet echt bang.
Julia was in de keep, ze was erg verrast toen ze me zag.
“Heb je Jurt nog gesproken?” vroeg ze.
“Even geleden,” zei ik. “Om te vertellen dat je naar me op zoek was.”
“Klopt. Waar heb je eigenlijk uitgehangen?”
“Me met mijn eigen zaken bemoeid.”
Dat was een antwoord dat ze niet echt leuk vond.
“Jurt gedroeg zich erg vreemd. Zag me, sloeg een hand voor zijn mond en rende weg. Even later kwam Mandor naar hem vragen en nog wat later Despil.”
“Dan lijkt het erop dat ze naar hem op zoek zijn. Als jij me nu vertelt wat de problemen hier zijn?”
“Je doet vreemd,” zei ze terwijl ze me onderzoekend aankeek. Ik wist het. Maar het bleef noodzakelijk mezelf te beheersen en mezelf wat af te schermen.
“De fontein doet vreemd. En er zijn hier een paar keer een soort rare wezens op komen dagen.” Ze wees me op donkere vlekken in het landschap. “Daar komen rare dingen uit, het zijn geen echte demonen. Ze zijn glibberig en hebben vangarmen, het lijken een soort slakken met 1 oog. Gelukkig kunnen ze niet tegen bliksem, maar ze blijven komen.”
“Je denkt dat ze van Jasra zijn?”
“Dat weet ik wel zeker.” Ze liet me vervolgens de fontein zien. Deze zag er raar uit, voelde heet aan en het borrelde. Het leek te leven. Een onwaarschijnlijke combinatie van elementen die bij elkaar komen. Tja, daar stond ik dan, met mijn totale kennis van nul met betrekking tot magie. Julia en Jurt hadden hier in feite veel meer verstand van.
“Waarom haal je mij erbij? Dit lijkt me niet iets waar ik iets aan kan doen.” Ze staarde me zeker tien seconden aan alvorens ze antwoord gaf.
“Nou, ik had zo gedacht… als jij er nu nog wat meer Macht in stopt… dan wordt het veel moeilijker voor Jasra om hier te komen!” Dat was zeker waar, maar meer Macht… ik voelde me al misselijk worden bij de gedachte.
“Je hebt toch wel ergens reserves?” drong ze aan. Reserves?! Iedere keer als ik mijn Macht ergens voor gebruikte, leek het ten koste te gaan van iets anders. Ik kon niet nog meer missen.
“Kun je er niet gewoon andere hulp bij halen?”
“Ja. Misschien kun je die neef van je er niet bij halen, die magiër?”
“Merlijn?” vroeg ik. Ze werd ongeduldig.
“Wat is er met je? Ik bedoel die andere. Die die opmerking tegen Gilva maakte.”
“Oh, William bedoel je. Waarom zou je, weer iemand nieuw erbij halen? Kun je niet beter één van die lui vragen die Jasra eerder hebben geprobeerd te verslaan?”
“Merlijn, Mandor en Martin? Ja, dat zou ik kunnen doen.” Oeps, ik had even niet aan Mandor gedacht.
“Laat maar,” zei ik haastig. Ze keek me onderzoekend aan.
“Oh, je hebt dus echt ruzie met Martin?”
“Wat?! Nee, natuurlijk niet.”
“Met Merlijn dan?”
“Niet dat ik weet.”
“Wat! Heb je dan ruzie met Mandor?” Omdat ze anders zou blijven vissen en dit niet helemaal bezijden de waarheid was, zei ik dat dat zo was. Meteen betreurde ik dat van mezelf, want toen dacht ze iets aan de haak te hebben.
“Heb je ruzie gemaakt met Mandor! Waarover dan?”
“Dat zijn mijn zaken.”
“Niemand maakt ruzie met Mandor. Anders ben je dood!”
“Ik sta hier nog. Gewoon een onenigheidje, niets bijzonders.”
“Dat kan helemaal niet! Ik zal met Mandor gaan praten en zeggen dat hij het bij gaat leggen met je. Het is niet goed Morwenna, om ruzie met Mandor te hebben, die is heel gevaarlijk.” Goed, dat mankeerde er nog net aan, dat zij mijn zaak bij Mandor zou gaan bepleiten.
“Maar ik snap het niet, jullie hebben nog wel met elkaar gedanst op de bruiloft.”
“Gewoon uit beleefdheid,” zei ik. Ze bleef twijfelen en erover doorgaan.
“Hoe kunnen jullie nu ruzie hebben, jullie kennen elkaar nauwelijks! Dan maak je toch geen ruzie met elkaar!” Ai, dat was inderdaad wel een zwak punt. Iedereen wist dat we elkaar nauwelijks kenden, dat was waar ook en we hadden al meerdere malen woorden gehad met elkaar. Ook waar. Zo te horen staat Mandor niet bekend als ruziemaker. En ik heb onenigheid en ruzie altijd zoveel mogelijk ontlopen. Dit was weer iets te opvallend en ik kon nu moeilijk zeggen dat er niets aan de hand was. Waar had ik me nu weer in begeven?!
“En Deirdre en Dara zijn nog wel aan het onderhandelen over jullie huwelijk,” zei ze terwijl ze me doordringend aankeek. Ik keek neutraal terug.
“Oh, de onderhandelingen zijn al begonnen? Ik heb gezegd dat ik met hem zal praten inderdaad, of dat alles gaat uitdraaien op een huwelijk, moeten we nog maar zien.”
“Maar waarom dan de ruzie?” vroeg ze. Ik zuchtte eens.
“Onder andere vanwege die onderhandelingen. Ik zal neef William maar eens gaan troeven.”
“Hoezo ‘onder andere’?” vroeg ze nog, maar ik besloot daar geen antwoord op te geven. Ik haalde de troef van William tevoorschijn en concentreerde me. Hij reageerde vrij snel.
“Morwenna!” Hij straalde toen hij me zag. “Gaan we?!”
“Nog niet,” zei ik, “maar we hebben hier een situatie waar jij misschien even naar wil kijken.”
“Natuurlijk. Kan ik mijn paard mee nemen?”
“Ja. Troef me maar als je zover bent.”
Even later haalde ik hem door en één van de Amber paarden, vermoedelijk het zijne. Met belangstelling keek hij naar Julia. Hoewel ze elkaar op de bruiloft al hadden ontmoet, stelde ik ze aan elkaar voor.
Ze begon hem meteen te wijzen op alles wat mis was en William werd enthousiast.
“Dat zijn ze! Van Elders, van ver. Duivelsgates. Nee, dat zijn geen gewone demonen, deze zijn erger.”
Hij stopte het schild dat hij bij zich had, een wit schild, enorm machtig, met de afbeelding van een boom erop, in één van die gaten. Er klonk een schreeuw en een enorme knal en het probleem was opgelost. Hij herhaalde dit nog twee keer bij de andere gates.
“Wow, prachtig schild!” zei Julia bewonderend.
“Mooi hè! Ik denk dat ik het van mijn Opa gekregen heb.”
Bij de fontein zei hij meteen dat dat anders was.
“Er zit een geest in gebonden.” Hij deed een spreuk en de gestalte van een man verscheen, feestelijk uitgedost in opvallende kleding.
“Dat is de oude Sharrul Ghûl,” zei Julia zacht. “Dit heeft Jasra gedaan en zijn geest gebonden aan deze plek.”
Toen keerde ze zich naar mij. “Vraag jij het hem?” vroeg ze. Ik dacht even na. Ik had er liever niet nog meer mensen bij gehaald, aan de andere kant zou William misschien de onverwachte tegenstander voor Jasra kunnen blijken. En hoe dan ook, ik kon geen Macht meer missen. William misschien wel.
“William, zou je Macht in deze plaats willen stoppen, zodat Jasra meer moeite heeft om terug te komen?”
“Willen wel, maar hoe doe je dat dan?”
“Door je te concentreren op het idee dat er iets van jezelf in deze plaats gaat. En je te concentreren op de plaats zelf. Door het te willen. Zo doe ik het tenminste altijd.” Hij knikte, keek weer naar Julia die met minstens zoveel belangstelling naar hem keek.
“Dat wil ik doen. Keep van de 4 werelden zeiden jullie? En ben ik dan de vierde die hier Macht in gaat stoppen? Wie is dan de derde?”
“Jurt.”
“Wat! Die is evil!”
“Ik had begrepen dat jullie anders best goed met elkaar op kunnen schieten,” zei Julia. William aarzelde even.
“Op een bepaalde manier misschien. Ik zal hier macht in stoppen, 4 mensen die hier Macht in hebben zitten. Past wel bij de keep van de 4 werelden. Ik zal hier alleen een paar dagen moeten blijven als je dat goed vind.” Dat laatste zei hij tegen Julia.
“Natuurlijk,” zei ze glimlachend. Ik vroeg me af waar ik nu precies getuige van was. En of het mijn zaak was.
“Goed idee dat jullie hier samen blijven,” zei ik. “Ik heb wat andere dingen te doen. Ik laat Boudicca even hier, kom haar later ophalen.”

No comments: